Wilde zwijnen zijn uitstekende bosbeheerders
In Nederland zijn de meningen verdeeld over het wilde zwijn. Organisaties zoals de Zoogdiervereniging en Natuurmonumenten juichen de verspreiding van de inheemse diersoort toe. Zij pleiten ervoor dat de wilde zwijnen meer ruimte krijgen dan de drie natuurgebieden waar ze nu welkom zijn: de Veluwe, de Meinweg en Meerlebroek. Buiten deze gebieden mogen wilde zwijnen geschoten worden. De landbouwsector vindt dat dat nog te weinig gebeurt. Varkenshouders zien het wilde zwijn het liefst verdwijnen, omdat het dier een risico vormt voor de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest naar varkens in veehouderijen. Ook akkerbouwers hebben last van zwijnen die op hun land komen en de gewassen beschadigen.
Wroeten en woelen
Zwijnen kunnen inderdaad behoorlijke schade aanrichten met hun wroetgedrag. Ze woelen de grond om, op zoek naar eten. Voor de begroeiing die op die plek aanwezig was, is dat slecht nieuws, maar de omgewoelde grond biedt ruimte aan nieuwe soorten planten om te ontkiemen. Daarnaast graven de zwijnen regenwormen op, waar vogels weer lekker van kunnen eten.
Op plekken waar wilde zwijnen in de modder hebben liggen rollen en woelen, ontstaan nieuwe leefgebieden voor amfibieën zoals padden en salamanders. Er zitten dus twee kanten aan het verhaal. Het gedrag van zwijnen is voor sommige soorten destructief, maar voor andere planten en dieren juist een zegening.
Bosbeheer
Een nieuw onderzoek heeft een ander positief effect van zwijnen in het ecosysteem aangetoond, namelijk hun nestgedrag. Drachtige wilde zwijnen bouwen nesten van zaailingen om veilig hun biggetjes in te kunnen werpen. Wetenschappers deden een studie in de regenwouden van Maleisië, waar het wilde zwijn leeft, en onderzochten daar welke zaailingen de zwijnen met name gebruiken voor hun nesten. Ze markeerden een kleine 35.000 zaailingen van verschillende boomsoorten in een gebied van 50 hectare. In de vijf opvolgende jaren keken ze waar de zaailingen gebleven waren.
Een deel van de zaailingen vonden de wetenschappers terug in de nesten van wilde zwijnen. Daarbij deden ze een leuke ontdekking: de zwijnen gebruiken met name zaailingen van veelvoorkomende boomsoorten ze voor hun nesten. Op die manier voorkomen de zwijnen dat deze soorten de overhand krijgen en geven ze andere, meer zeldzame boomsoorten de ruimte om te groeien.
Tegenwicht
Dat neemt niet weg dat de wilde zwijnen wel degelijk natuur kapot maken. Maar doordat ze selectief de dominantere, veelvoorkomende zaailingen in hun nesten verwerken, gaat de diversiteit in de Maleisische regenwouden erop vooruit. Zonder dat ze het weten, zijn de wilde zwijnen uitstekende bosbeheerders.
We kunnen natuurlijk niet klakkeloos aannemen dat de resultaten van het onderzoek in Maleisië ook van toepassing zijn in Nederland. Daarvoor zouden we eerst een eigen onderzoek moeten starten in onze natuur. Toch biedt het onderzoek van Maleisië een welkom tegenwicht aan het idee dat wilde zwijnen alleen maar problemen veroorzaken in de natuur en de bewoonde wereld.
Foto: University of Queensland
Tekst: Lisa Dietz