Watervoetafdruk: Hoe je van vredige bloemenweides milieurampen maakt
Over de hoeveelheid waterverbruik en de CO2-productie van een kilo rundvlees doen de meest indrukwekkende uitspraken de ronde. Uitspraken die gretig aftrek vinden bij overheids-gefinancierde instanties, die u en mij van het vlees af willen praten. Het Voedingscentrum bijvoorbeeld stelt dat per kilo rundvlees wel 15 duizend liter water nodig is. Het getal vloeit voort uit de watervoetafdruk, een methode waarmee Universiteit Twente uitrekent wat het waterverbruik is van allerlei activiteiten.
Ook het Wereldnatuurfonds (WNF) gebruikt de uitkomsten van die berekeningen voor campagnes met haar webstek watervoetafdruk.org. Diverse Postcode Loterij-entiteiten als Wakker Dier helpen dergelijke exact ogende getallen vervolgens verspreiden. De getallen lijken wetenschappelijk betrouwbaar, waardoor ook media als de NOS ze kopiƫren. Ook bij LTO Nederland is er vooralsnog niemand opgestaan om na te rekenen of die getallen een wetenschappelijke basis hebben of dat het op politiek drijfzand gebaseerde opinies zijn.
Boerenverstand
Simon Fairley deed wat eigenlijk iedereen met boerenverstand had kunnen doen. Fairley boert met permacultuur en schreef een boek over vlees, Meat, a Benign Extravagance. Daarin vraagt hij zich af of voor een kilo vlees tot wel 100 duizend liter water nodig is. Voor het antwoord fokte hij zelf een stiertje - Bramley - in een weiland, en bracht het na zestien maanden naar de slacht. Daar leverde het 125 kilo vlees op. Zou de claim van 100 duizend liter water per kilo correct zijn, dan zou Bramley liefst 25 duizend liter water per dag hebben moeten opslorpen.
Hoe Bramley die prestatie leverde, is mij een raadsel, zo verhaalt Fairley droogjes, want alles wat hij deed was in het veld rondhangen en gras eten. En dat, zonder ooit een buitengewone dorst aan de dag te leggen.
Iets vergelijkbaars geldt voor het rund van het Voedingscentrum. Stel dat je een pink hebt die in het natuurgras van het Vechtdal graast, om in zestien maanden op te vetten voor de slacht. En de pink geeft 125 kilo vlees. Dan zou deze 3.800 liter water per dag moeten opslurpen en tegelijk de plas ophouden. Alle water gaat immers volgens de voetafdrukmethode verloren, maar sinds wanneer drinken pinken wel acht tot tien maal hun lichaamsgewicht per dag?
Als de claim van 100 duizend liter water per kilo correct is, dan slorpt het stiertje 25 duizend liter water per dag op
Waterzucht
Fairley probeerde te achterhalen waar de waterzucht van de voetafdruk-koe vandaan komt. De bron blijkt de Amerikaanse natuurbeschermer David Pimentel te zijn. Die is ook co-auteur van publicaties van de Universiteit Twente over de watervoetafdruk. In een publicatie van Pimentel uit 1997 in BioScience vinden we twee beweringen die de waterzucht moeten verklaren. De ene is dat 1 kilo rundvlees in Amerika wel 100 kilo hooi vraagt. En de tweede dat voor 100 kilo hooi 100 duizend liter water nodig is.
Ter onderbouwing verwijst Pimentel naar een eigen boekje uit 1980, waar die onderbouwing ook niet staat. Dus waar komt die enorme waterafdruk vandaan? Fairley leidde dat uiteindelijk af uit de bewering in hetzelfde artikel in BioScience dat in rangelands, de graaslanden, per kilo rundvlees zelfs 200 duizend liter water nodig zou zijn. Met andere woorden, de waterzucht van koeien vloeit voort uit het ruimtegebruik dat nodig is voor het voeren van die koeien.
De watervoetafdruk is voor een groot deel - zo niet het leeuwendeel - dus bepaald door de hoeveelheid water die per hectare aan neerslag valt. Oftewel waterverbruik staat gelijk aan cultuurlijk landgebruik. Cultuur wordt gezien als verlies omdat het water niet voor wilde oernatuur beschikbaar is. De cultuur concurreert met biodiversiteit zoals Pimentel ook in BioScience aangeeft. En water dat niet voor wilde dieren beschikbaar is, wordt dus verrekend tot een soort waterschuld. Terwijl dat water in werkelijkheid natuurlijk niet verdwijnt als er een koe loopt. Niet meer in ieder geval dan wanneer er een kudde gnoes zou lopen, afgezien van het direct afgevoerde vleesgewicht. Het sijpelt in de grond, de vegetatie neemt het op, het verdampt, maar verdwijnen Alle rekenarij met watervoetafdrukken hanteert dus een onuitgesproken politieke aanname: cultuur is a priori een vorm van milieuschade.
Natuurlijk zijn er situaties waarbij waterverbruik voor een kilo vlees hoog kan zijn, zoals Fairley aangeeft. Bijvoorbeeld wanneer je ergens in de woestijn land irrigeert met reeds schaars water uit ondergrondse bronnen (aquifers). Maar bij normaal grazende koeien in een door regen gevoed weiland kun je nooit op 15 duizend liter per kilo vlees komen; een ordegrootte van tientallen tot honderden liters is realistischer.
Cultuur is gelijk aan milieuschade
Via dezelfde denkwijze dat cultuur = milieuschade komen veel getallen tot stand over de CO2-productie van de veehouderij. Kort gezegd: landgebruik voor veehouderij = CO2. En die CO2 heet steeds milieuschade in voorlichting van clubs als Milieu Centraal. Het meest invloedrijke bureau dat volgens die denkwijze CO2-zonden toerekent aan de veehouderij in Nederland is Blonk Consultants. Dat maakt met Wageningen UR de meeste berekeningen op dit gebied, zoals voor de Agri-footprint en de FeedPrint. De overheid en LTO maken daar gebruik van sinds 2009 toen Gerda Verburg minister van LNV was, voor het opstellen van doelen voor verduurzaming- voor de veehouderij.
Blonk maakte in 2008 een door de overheid betaald rapport met de Vegetariƫrsbond. Daaruit zou moeten blijken dat 6 procent van alle Nederlandse CO2-emissie (195 Megaton) afkomstig is van de veehouderij. Een derde daarvan, 4,6 van de 12 megaton CO2, wordt toegeschreven aan het landgebruik: in CO2-equivalenten omgerekende hectares waar koeien lopen en waar hun voedsel groeit. Cultuurgebruik zou - zoals Blonk dat omschrijft - een blokkade van koolstof-vastlegging veroorzaken. Dat is het in klimaat-jas verpakte idee dat wilde natuur wel of veel beter CO2 vastlegt, terwijl cultuurgrond juist een emissiebron zou zijn.
Los van de vraag of dat ook meetbaar is, of voortkomt uit een objectieve vergelijking met natuurgebieden, krijgen de Braziliaanse koeien in de cerrado (savanne) zo een CO2-equivalent per kilo vlees toebedeeld van wel 60 kg. Omdat dergelijk vleesvee daar alle ruimte krijgt om te grazen. Want waar de koe graast is geen wildernis meer, zo is de onderliggende aanname, dus is er een CO2-schuld. Los van de vraag of die meetbaar is.
Op basis van Blonks berekeningen willen Milieu Centraal en andere deels door de overheid gefinancierde organisaties ons stimuleren vlees in te ruilen voor plantaardige eiwitten. Omdat - zoals de NOS beweert - voor 1 kilo rundvlees wel 30 kilo CO2 wordt uitgestoten. Die koe kreeg dus iets minder ruimte dan haar Braziliaanse collega. Maar de boodschap ruimtegebruik door vee = slecht is dezelfde; vermomd in een CO2-jasje. Hoe meer ruimte de koe krijgt om te grazen in groene weides, hoe meer CO2-equivalent ze krijgt toebedeeld. Want het is geen wildernis meer. Dat geldt dus ook voor natuurvee in een bio-weide. Een boer kan het nooit goed doen bij voetafdruk-adepten, omdat hij boer is en omdat cultuurgrond geen oernatuur is die beter CO2 zou vastleggen.
De boer kan het nooit goed doen bij voetafdruk-adepten
Drijfzand
Ook de meer bekende ecologische voetafdruk is op vergelijkbaar drijfzand gebouwd, zoals ik eerder in het tijdschrift EOS heb laten zien met hulp van milieu-economen als Richard Tol en Jeroen van den Bergh. Het begrip ecologisch is hier versmald tot energieverbruik van een oppervlakte aan land, zoals binnen landsgrenzen. Daarbij willen de ontwerpers alle geproduceerde CO2 omzetten in de meest ruimte-verslindende manier denkbaar om die te compenseren, namelijk via het planten van bomen.
Door de persoonlijke keuze van de ontwerpers krijg je een Earth Overshoot Day - die voor het kleine energie-intensieve Nederland dit jaar al op 14 april viel - die suggereert dat mensen nu al meer hectares land verbruiken dan de aarde aankan. Door de grote nadruk op energiegebruik, kan een land dat door oorlog verscheurd is zoals Afghanistan dan een positieve score krijgen voor de ecologische voetafdruk. Omdat de economie aan diggelen ligt in een land met groot oppervlak. Is oorlog ecologisch?
Evenals bij de andere voetafdrukken leiden persoonlijke keuzes en opinies van de ontwerpers ertoe, dat de berekeningen dramatische resultaten opleveren, voor aannames die bij inzoomen aan het absurdistische grenzen. We hoeven daarom ook niet met elkaar in discussie of het 10,1 is of 13 komma zoveel. Het punt is niet dat de wetenschap perfect is. Je zou dan over details in berekening kunnen twisten, en zo een intrinsiek frauduleus concept van legitimiteit helpen voorzien. Het punt is dat de watervoetafdruk, de ecologische voetafdruk en de CO2-voetafdruk voorbeelden zijn van frauduleuze pseudowetenschap.
De dramatische uitkomsten zijn generated by design; een lobby-gereedschap om de bij ecologen populaire opinie wildernis is beter dan cultuur bij Jan Publiek tussen de oren te krijgen. In die visie produceert een koe CO2 en een bison niet, omdat die bison natuurlijk zou zijn. Daardoor kan een weiland met grazende koeien milieuschade opleveren in de vorm van CO2-equivalenten per hectare en de Oostvaardersplassen met haar duizenden wegrottende edelherten, Konikpaarden en Heckrunderen niet.
Doordat ecologen iets wildernis noemen, geschiedt een papieren wonder: waar eerst de koe van de boer leidde tot klimaatproblemen, nemen die hectares natuur plotseling CO2 op. Kleedt dat in met ondoorzichtige rekenarij en de naakte voetafdruk-keizer krijgt kleren die media, overheid en milieuclubs gretig citeren.
Tekst: Rypke Zeilmaker
Beeld: Susan Rexwinkel