Uitspraak Hof zet plant- en dierverdeling op achterstand
De zaak was in beginsel aangespannen door de Confederation paysanne, een organisatie van kleine (hobby)boeren in Frankrijk en handelde om de uitzondering die er wordt gemaakt in de Europese Richtlijn voor gewassen die genetisch worden veranderd met hulp van klassieke mutagenese, dat wil zeggen radioactieve straling of chemicaliën.
Vroeger waren dat vrij grofstoffelijke technieken, waarbij als het ware met een schot hagel werd geschoten op het erfelijk materiaal van een plant om vervolgens te kijken of de gewenste mutant erbij zat. Tegenwoordig gebeurt dat veel doelgerichter. Met behulp van bijvoorbeeld ethylmethaansulfonzuur een bepaald type mutaties bewerkstelligen. Nog steeds is het afwachten wat er uitkomt, maar je kunt mutanten creëren die resistent zijn tegen onkruidbestrijdingsmiddelen.
Verzet
Voor de Confederation paysanne zat daar juist de pijn. De organisatie verzet zich al jaren tegen de introductie van gewassen die via genetische modificatie resistent zijn gemaakt tegen het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat - beter bekend als RoundUp. Gebruik daarvan zou ernstige gevolgen hebben voor het milieu en voor de gezondheid van mens en dier. Datzelfde geldt, aldus de Confederation, voor gewassen die via klassieke mutagenese resistent zijn gemaakt tegen onkruidbestrijdingsmiddelen. Met andere woorden: ook die moeten onder de Europese Richtlijn vallen voor genetisch gemodificeerde organismen.
Consequent zijn ze wel, de Franse boeren. Consequenter in ieder geval dan het Europese Hof in haar uitspraak van 25 juli. Het Hof stelt dat in principe alle organismen die verkregen zijn door mutagenese - verandering van het erfelijk materiaal - vallen onder de Europese GMO-Richtlijn. In diezelfde richtlijn worden echter organismen uitgezonderd die verkregen zijn door klassieke mutagenese, zoals radioactieve straling en synthetische chemicaliën. Daaronder dus ook de door de Confederation paysanne verafschuwde gewassen die langs die weg resistent zijn gemaakt tegen bestrijdingsmiddelen. Die hebben hun zaak dus verloren.
Moderne technieken
De vraag was of ook moderne technieken voor mutagenese, zoals CRISPR-Cas, TALENS en zinkvingernuclease onder de GMO-Richtlijn zouden vallen. Mede op basis van het advies van de advocaat-generaal van het Europese Hof was de voorzichtige verwachting dat ook deze technieken uitgezonderd zouden worden. Dat is dus niet gebeurd. Daarbij volgt het Hof een tamelijk merkwaardige - om niet te zeggen onnavolgbare - redenering.
Die nieuwe technieken zijn volgens het Hof materieel gelijkwaardig aan genetische modificatie, omdat je daarmee hetzelfde effect kunt bereiken als met het introduceren van een soortvreemd gen (transgenese). Alles kan natuurlijk, maar de crux van die nieuwe technieken is nu juist dat je het erfelijk materiaal van een organisme redigeert: je stopt er geen nieuwe genen in, maar je herschikt het aanwezige erfelijke materiaal.
Bovendien, zo zegt het Hof, maken de nieuwe technieken het mogelijk om genetisch gemodificeerde variëteiten te produceren in een tempo dat met de klassieke mutagenese onhaalbaar is. Met andere woorden: je moet gewoon vijftien jaar besteden aan het ontwikkelen van een nieuwe variëteit. Alsof je een derailleur verbiedt, omdat andere mensen geen versnelling op hun fiets hebben.
Die twee kenmerken, de snelheid waarmee je nieuwe variëteiten kunt introduceren en materiele gelijkenis met genetisch gemodificeerde organismen dragen volgens het Hof het risico in zich op negatieve gevolgen voor mens en milieu en daarmee voor schending van het voorzorgsprincipe. Ergo, organismen die verkregen zijn via moderne mutagenese vallen onder de richtlijn.
Teleurstellend
De facto houdt de uitspraak van het Hof in dat het moeilijk, zo niet onmogelijk wordt om deze veelbelovende technieken toe te passen in de plantenveredeling en de fokkerij. Dat is in de eerste plaats jammer voor Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven, die nu met twee handen op de rug de strijd aan moeten gaan met hun concurrenten in China, de Verenigde Staten en elders. Voor bedrijven kan dat betekenen dat ze hun heil elders gaan zoeken, maar voor universiteiten en onderzoeksinstellingen is dat een stuk lastiger.
Op de tweede plaats is het jammer voor boeren in Nederland en elders, die niet de beschikking krijgen over uitgangsmateriaal waarmee ze kunnen inspelen op opkomende ziekten en plagen, klimaatverandering en veranderende voorkeuren van de consument. Juist moderne veredelingstechnieken bieden de mogelijkheid om blijvend hoge opbrengsten te realiseren en tegelijkertijd de milieudruk te verminderen, zoals vele voorbeelden van genetisch gemodificeerde gewassen in het buitenland laten zien.
Op de derde plaats is het jammer voor de samenleving, omdat deze uitspraak het zoveelste voorbeeld is van het toenemend obscurantisme in Europa, waarbij wetenschappelijk onderbouwde argumenten het afleggen tegen een feitenvrij romantisch verlangen naar een agrarisch verleden dat nooit heeft bestaan.