Intensieve landbouw minst slechte optie voor behoud biodiversiteit
Het Intergovernmental Panel on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) stelt dat de biodiversiteit een containerbegrip voor aantallen soorten en ecosystemen ernstig wordt bedreigd door menselijke activiteiten. Hoe ernstig is lastig te beoordelen, evenals de wijze waarop de onderzoekers tot hun schattingen zijn gekomen, want het rapport is nog niet verschenen; we moeten het voorlopig doen met de samenvatting voor beleidsmakers. Desondanks wijzen de (social) media de landbouw aangewezen als een van de belangrijkste oorzaken van het verdwijnen van soorten en ecosystemen. Logisch, want ondertussen wordt zon 40 procent van het landoppervlak (exclusief landijs en woestijnen) gebruikt voor de landbouw. Die landhonger heeft vele natuurlijke habitats aangetast en doen verdwijnen en daarmee ook veel soorten.
Natuurinclusief
De vraag is hoe men de gevolgen van voedselproductie voor de biodiversiteit kan beperken. Blijkens de reacties op social media gaan veel mensen ervan uit dat de biodiversiteit het meest gebaat is bij natuurinclusieve landbouw; het combineren van extensieve landbouw met natuur. Al een jaar of tien worden er vraagtekens gezet bij die opvatting. Land sharing zou minder soortenrijkdom opleveren dan land sparing, het zoveel mogelijk produceren per hectare, zodat er meer land overblijft voor natuur. Daar wordt weer tegenin gebracht dat de milieueffecten van intensieve landbouw zo groot zijn dat ze de natuurlijke habitatten aantasten, waardoor soorten alsnog verdwijnen.
Intensief
Een groep van internationale onderzoekers publiceerde onlangs een uitgebreide analyse over de vraag welke vorm van landbouw het meest oplevert voor soortenrijkdom. Ze vergeleken verschillende landbouwsystemen met elkaar en keken daarbij naar vijf externe effecten: productie van broeikasgassen, waterverbruik, verlies van nutriënten (N,P) en bodemdegradatie. Met de nodige slagen om de arm komen ze tot de conclusie dat extensieve (low yield) systemen hogere milieukosten per kilo product met zich meebrengen dan intensieve (high yielding) systemen. Dat geldt zelfs als je geen rekening houdt met het feit dat extensieve systemen meer land vergen. Een voorbeeld: het gebruik van organische mest in de rijstteelt levert meer methaanvorming (een broeikasgas) op dan het gebruik van kunstmest.
Strikte bescherming
Er zit wel een grote ´maar´ aan en dat is dat je de milieuwinst niet moet verspelen door meer areaal in gebruik te nemen om de kosten laag te houden. Het zogenaamde rebound-effect. Overheden moeten een consequent beleid voeren om het landbouwareaal niet te laten groeien, maar bij voorkeur in te perken, zodat er meer ruimte voor natuur komt. Dat betekent een strikt beleid op het gebied van ruimtelijke ordening en inperken van de landbouwsubsidies.
Ontbossing tegengaan
Dat zon beleid kan werken, blijkt uit recent gepubliceerd onderzoek naar het effect van een programma om de ontbossing in de Braziliaanse Amazone tegen te gaan. Op basis van gegevens uit de periode 2004 tot 2014 concluderen de onderzoekers dat het inderdaad is gelukt om de ontbossing voor de productie van vlees en soja tegen te gaan. Dat heeft niet geleid tot minder productie integendeel zelfs. In plaats van hun (geleend) kapitaal te gebruiken voor het ontginnen van land wat dus niet meer mocht - gebruikten de boeren hun geld voor veeverbetering, beter zaaizaad en de aanschaf van kunstmest en bestrijdingsmiddelen om meer productie per hectare te realiseren.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee of vraag een gratis proefnummer aan. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Joost van Kasteren Beeld: WNF