Europese Commissie wil polderen over eten en genen
In het rapport, officieel een staff working document, bevestigt de Europese commissie dat de huidige wetgeving voor genetisch gemodificeerde organismen (Verordening 2001/18/EC) een forse belemmering vormt voor het gebruik van nieuwe genetische technieken. Een wagenwijd openstaande deur natuurlijk, sinds de zomer van 2018. Toen bepaalde de hoogste rechter in de EU, het Europese Hof van Justitie dat genetische technieken die na 2001 zijn ontwikkeld, vallen onder de verordening die geldt voor genetische gemodificeerde organismen. We schreven daar al eerder over.
Op achterstand
Naar aanleiding van deze uitspraak vroeg de Raad van Ministers aan de Europese Commissie om een studie naar de gevolgen van deze uitspraak. De juridisch duidelijkheid over de status van nieuwe genetische technieken, leidt namelijk tot aantal praktische problemen, zowel voor de industrie als voor de handhaver.
De strenge regelgeving zet vooral kleine en middelgrote plantenveredelaars op achterstand bij hun collegas elders in de wereld. Daarmee dreigt de zaai- en pootgoedsector, inclusief onderzoek en ontwikkeling, uit Europa te verdwijnen. Los daarvan is het onmogelijk om genetisch geredigeerde producten van elders buiten de deur te houden, omdat ze in niets verschillen van producten die via klassieke veredeling zijn verkregen.
Grondig
De verantwoordelijke EU-commissaris Stella Kyriakides nam ruim een jaar de tijd om meer dan honderd lobbyclubs te consulteren, waarvan het merendeel overigens afkomstig uit kringen die weinig of niets moeten hebben van moderne veredelingstechnieken. Daarnaast werden nog eens enkele tientallen nationale en Europese instanties bevraagd en evenals diverse organisaties en instellingen, waaronder EFSA, de Europese autoriteit voor voedselveiligheid, het gezamenlijk onderzoekscentrum (JRC), wetenschappelijke adviesraden en ethische commissies.
Die grondigheid valt te prijzen, maar is tegelijkertijd een valkuil gebleken voor de Europese Commissie. De procesmatige aanpak leidt ertoe dat de argumenten van insprekers niet of nauwelijks kritisch worden bevraagd. Vanuit de hoek van de biologische landbouw wordt bijvoorbeeld gesuggereerd dat onbedoelde mutaties de gezondheid kunnen bedreigen, terwijl EFSA constateert dat de kans daarop eerder kleiner dan groter is vergeleken met klassieke veredeling. In het rapport worden beide argumenten als gelijkwaardig gezien, terwijl de uitspraak van EFSA beduidend beter is onderbouwd dan de suggestie van de milieubeweging.
False balance
In de journalistiek hebben we het dan over een false balance. Het lijkt heel democratisch - iedere mening telt - maar het eind van het liedje is dat de uitspraken van een expert even zwaar wegen als de mening van een lobbyist die zich baseert op kwakwetenschap. In het rapport van de Europese Commissie vertaalt zich dat in een enerzijds-anderzijds conclusie. Aan de ene kant moet het beleid erop gericht zijn om de voordelen van de nieuwe genetische technieken te benutten, terwijl het aan de andere kant tegemoet moet komen aan de bezwaren van de tegenstanders met name die uit de hoek van de biologische landbouw. Tegelijk met het overbruggen van de tegenstellingen moet ook het brede publiek worden betrokken bij de besluitvorming.
Eten & genen
De geschiedenis herhaalt zich niet, maar misschien kunnen we er wel van leren. Zon twintig jaar geleden werd in Nederland on der leiding van D66-politicus Jan Terlouw gedebatteerd over genetische modificatie onder het thema Eten & Genen. Al jarenlang werd er vrij uitzichtloos gedebatteerd tussen voor- en tegenstanders en daarom was er behoefte aan een oordeel van de gewone burger en de gemiddelde consument. Indertijd heb ik als notulist een aantal van die bijeenkomsten met gewone mensen bijgewoond. Daar werd - afgezien van een enkele roeptoeter van Greenpeace of Milieudefensie - serieus en genuanceerd gesproken over voor- en nadelen van genetische modificatie.
Tegenstanders - waaronder het al genoemde Greenpeace, maar ook OxFam/Novib en de Dierenbescherming - zagen de bui blijkbaar al hangen. Halverwege het traject zegden ze het vertrouwen in de commissie Terlouw op, onder meer wegens gebrek aan objectiviteit. Dat terwijl de genuanceerde informatie van de commissie juist buitengewoon gunstig afstak tegen de sterk gekleurde informatie van de belangengroepen zelf volgens Huub Schellekens, toenmalig columnist van de Volkskrant.
Naïef
Wat we hiervan kunnen leren is dat het uitermate naïef is om te veronderstellen dat je de gebruikelijke tegenstanders van genetische modificatie en nieuwe genetische technieken kunt overhalen om hun verzet te staken. Die technieken staan namelijk haaks op een belangrijk principe - dogma, zo je wil - in de biologische landbouw. Dat is het principe dat de cel de kleinste eenheid van georganiseerd leven is. Met de inhoud daarvan, DNA en RNA, ga je dus niet rommelen. Dat veel biologisch uitgangsmateriaal gemaakt is met behulp van klassieke mutagenese - volgens de Europese verordening juridisch gezien ook een vorm van genetische modificatie - wordt meestal doodgezwegen.
Volgens Steven Novella, neuroloog en president van de New England Skeptical Society valt er over dat principe niet te praten. Hij reageert op een artikel van Kai Purnhagen en anderen in Trends in Plant Science, waarin ze pleiten voor toepassen van biotechnologie in de biologische landbouw. Met name het gebruik van moderne veredelingstechnieken zou de biologische landbouw een stuk duurzamer maken. Dat gaat niet gebeuren, meent Novela. De belangen van wat hij de organic industry noemt, zijn dermate groot dat ze nooit hun principes zullen opgeven. Integendeel, many already learned the hard way, through direct attacks and smear campaigns, what going up against the anti-GMO and pro-organic crowd can mean.
Politieke strijd
Novella drukt zich wat fors uit, maar op basis van de ervaringen van de afgelopen decennia mag je veronderstellen dat een reconciliation van voor- en tegenstanders van (nieuwe) genetische technieken er voorlopig niet inzit. Je kunt polderen totdat je een ons weegt, maar als puntje bij paaltje komt, lopen de tegenstanders weg van de gesprekstafel om nog wat steviger campagne te gaan voeren tegen elk compromis.
Om een jarenlange patstelling te voorkomen, zou de Europese Commissie het initiatief moeten nemen voor een evidence- in plaats van een quack-based based beleid. Europese instellingen, zoals EFSA en JRC hebben daar voldoende argumenten voor aan gedragen. En als ze nog twijfelen, zouden ze ook het rapport van de Europese academies van wetenschappen over genetisch redigeren voor gewasverbetering erbij kunnen pakken. In het Europese Parlement kan vervolgens de politieke strijd worden aangegaan met facties die zich laten leiden door de ideeën en belangen van groeperingen die geen heil zien in moderne veredelingstechnieken.
Beeld: Rosalee Yagihara, CCA 2.0