Bloemrijke akkerranden niet altijd gunstig voor plaagbestrijding
- Meer biodiversiteit op en rond akkers en weiden leidt niet vanzelf tot minder ziekten en plagen;
- Natuurlijke elementen in het agrarisch landschap vormen niet alleen een schuilplaats voor plaagbestrijders, maar ook voor plaagorganismen;
- Gegevensbank biedt mogelijkheden om natuurlijke elementen optimaal af te stemmen op de gewassen die worden geteeld.
In het agrarisch natuurbeheer is het bijna een axioma dat bloeiende akkerranden, keverbanken en andere - meer natuurlijke - habitats een bijdrage leveren aan de bestrijding van plagen. Die gebieden vormen immers een schuil- en of verblijfplaats voor natuurlijke vijanden van insecten en ander gespuis dat de gewassen belaagt.
Een omvangrijke metastudie, uitgevoerd onder supervisie van David Karp van UC Davis, laat zien dat er het nodige af te dingen op dat uitgangspunt. De invloed van natuurlijke elementen rond en op de akker is op zijn best wisselvallig als je kijkt naar het effect van plaagbestrijding op de opbrengst.
Grootste dataset
Karp en zijn maar liefst 179 mede-auteurs verzamelden en analyseerden data uit ruim 130 veldstudies, verspreid over 6700 locaties in 31 landen. Daarmee bouwden ze de grootste dataset ter wereld op voor natuurlijke plaagbestrijding variërend van alfalfavelden in Californië tot cacaoplantages in de tropen en tarwevelden in Europa.
Zoals gezegd waren de resultaten zeer wisselvallig. In veel gevallen leverden de natuurlijke habitats inderdaad een bijdrage aan de bestrijding van plagen, maar in even zoveel gevallen was dat niet het geval en leidde de aanwezigheid van die mini-natuurgebiedjes juist tot meer overlast van plagen en lagere opbrengsten.
Voor een deel kan die wisselvalligheid worden verklaard uit de variatie in de beschikbaarheid van data en in de manier waarop die indertijd zijn verzameld. Voor een deel echter moet je constateren dat natuurlijke habitats ook een schuil- en verblijfplaats bieden aan de plaagorganismen zelf en daarmede soms kunnen leiden tot lagere opbrengsten.
Win-win
Daarmee is volgens de onderzoekers niet gezegd dat we maar moeten afzien van deze vorm van agrarisch natuurbeheer. De natuurlijke habitats hebben ook andere voordelen onder meer als schuil- en verblijfplaats voor wilde bestuivers en als opslag van koolstof in de bodem.
Wel concluderen ze dat je er in het agrarisch natuurbeheer niet zonder meer van uit moet gaan dat akkerranden en andere natuurlijke habitats per definitie gunstig uitpakken voor plaagbestrijding en opbrengst. Mede op basis van de gegevens uit de dataset - waarvan ze hopen dat die voortdurend wordt aangevuld - wat voor type habitat relevant is in relatie tot de gewassen die worden geteeld, zodat er inderdaad sprake is van win-win.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram en LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee of vraag een gratis proefnummer aan.
Tekst: Joost van Kasteren Fotos: Matthias Tschumi