Column Joost - Instituties onder vuur
Een jaar later concludeerde de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat glyfosaat kanker veroorzaakt, een conclusie die werd ondersteund door vrijwel alle instanties in de wereld die verantwoordelijk zijn voor de toelating van bestrijdingsmiddelen. Inclusief de WHO. Desondanks slaagden Amerikaanse schade-advocaten (ambulance chasers) erin om voldoende patiënten met NHL te vinden om jury’s te overtuigen van de schadelijkheid van glyfosaat. Een akkefietje dat producent Bayer een kleine tien miljard dollar zou gaan kosten.
Weer een jaar later werd in 2017 de toelating van glyfosaat met vijf jaar verlengd en begon tegelijkertijd een nieuwe toelatingsprocedure. Alles werd uit de kast getrokken. Niet een, zoals gebruikelijk, maar vier nationale instanties zouden het toelatingsdossier gaan toetsen. Ettelijke duizenden onderzoeken werden beoordeeld; niet alleen die van de indieners maar ook publiek gefinancierd onderzoek. De conclusie die medio dit jaar werd gepubliceerd luidde kortweg dat er geen aanwijzingen zijn dat glyfosaat schadelijk is voor de gezondheid van mens, dier en milieu. Door het staken van de stemmen van de lidstaten kon de Europese Commissie vervolgens besluiten om de toelating van glyfosaat met tien jaar te verlengen.
Eind goed, al goed zou je denken, maar niets is minder waar. Wat me zorgen baart aan deze gang van zaken die we met Vork al zeven jaar volgen, is het gemak waarmee het gezag van nationale en Europese instituties wordt ondermijnd. Niet alleen actiegroepen maar ook politici, wetenschappers en journalisten (laten we maar geen namen noemen) zien er geen been in om toelatende instanties ervan te betichten dat ze heulen met de industrie ten koste van volksgezondheid en milieu.
Er is best wat aan te merken op die instituties – neem alleen het groeiend aantal eisen aan een bestrijdingsmiddel waardoor een toelating inmiddels gemiddeld zeven jaar duurt en een kwart miljard euro kost. Maar door deze instituties in een kwaad daglicht te stellen, groeit het wantrouwen en wordt uiteindelijk de democratie ondermijnd. Als er geen gemeenschappelijke basis is voor besluitvorming, gevoed door wetenschappelijk inzicht, dan krijgen de schreeuwers de overhand. En erger: ‘the rejection of reason has historically been closely linked with autocracy’ (Dick Taverne in ‘The March of Unreason’, 2005).
Voor de landbouw en op de lange termijn de voedselzekerheid kan dat nefaste gevolgen hebben. Nu al laten grote delen van de kletsende klasse zich inspireren door romantische narratieven als ‘Uit de shit’ van Thomas Oudman en de zogenaamde duurzame landbouw van Meino Smit, die gespeend zijn van elke wetenschappelijke onderbouwing. Dat is een slecht voorteken gezien de uitdagingen waar de landbouw voor staat; niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van Europa en de wereld.