Paalworm: van plaag tot lekkernij
Rond 1730 ontsnapten de Kop van Noord-Holland en de Waddeneilanden ternauwernood aan een ramp, meldt de Canon van Nederland. De houten palenrijen, die de zeedijken beschermden, bleken ondermijnd door een 20 tot 30 centimeter lange paalworm. Niet alleen de palen langs de dijken bleken aangetast maar ook scheepsrompen, steigers en andere houten onderwaterconstructies. Op sommige plaatsen bleek het hout zover uitgehold, dat de palen knapten als luciferhoutjes.
Eenzelfde paalworm, ’s werelds snelst groeiend schelpdier, kan worden gebruikt om afvalhout om te zetten in hoogwaardig eiwit, dat ook nog eens rijk is aan vitamine B12 en omega-3 onverzadigde vetzuren. „Deze naked clams (Teredo navalis) smaken als oesters en kunnen worden geproduceerd met een minimale impact op de omgeving”, zegt David Willer van de Universiteit van Cambridge in een persbericht. „We kweken ze op hout dat anders was gestort.” Willer is de eerste auteur van een recente publicatie waarin beschreven wordt hoe het kweken van paalwormen een bijdrage kan leveren aan duurzame voedselvoorziening.
Tunnelboormachine
De paalworm is in werkelijkheid geen worm maar een boormossel. Anders dan bij mossels bevindt het overgrote deel van het lichaam zich buiten de schelpen. Alleen op zijn kop heeft hij twee rudimentaire schelpen waarmee hij zich in het hout boort. De manier waarop de worm daarbij zijn schelpen gebruikt, inspireerde Marc Isambard Brunel begin 19e eeuw tot het ontwerp van zijn tunnelboormachine; een techniek die tot op de dag van vandaag wordt gebruikt. Maar dat terzijde.
Anders dan een mossel of oester, hoeft de paalworm dus weinig of geen energie te besteden aan het maken van een schelp, waardoor hij veel sneller groeit dan zijn ‘neven’. Bovendien beschikken paalwormen over een microbioom in hun kieuwen dat hen in staat stelt om koolhydraten (voor energie) en eiwitten (bouwstenen) uit hout te halen. Volgens sommige onderzoekers zou dat in principe voldoende moeten zijn, maar in Cambridge werden ze bijgevoerd met algen, onder andere voor de productie van meervoudig onverzadigde vetzuren.
Paalwormen zijn hier gevreesd maar worden elders in de wereld wel gegeten. De Aboriginals in Australië maakten houtstapels onder water en oogsten paalwormen als eiwitrijke voedselbron. Tegenwoordig gelden in het wild geoogste paalwormen nog als lekkernij in onder andere de Filipijnen en in Thailand. Ze worden rauw of gefrituurd gegeten, zoals calamari. Voor Westerse consumenten gaat het eten van wormen waarschijnlijk nog een stap te ver, denken de onderzoekers.
Naakte mossel
Om de weerstand te overwinnen, willen ze allereerst af van de naam paalworm en die vervangen door naked clam, naakte mossel. Of dat de paalworm aantrekkelijker maakt, is de vraag, maar alla. Wat consumptie betreft, zien ze meer mogelijkheden voor het gebruik van naked clams als ingrediënt in vissticks of viskoekjes of een visburger. Als het maar niet op een worm lijkt. Verder benadrukken ze het duurzame karakter van de paalwormteelt. „Omschakelen van het eten van een hamburger naar paalwormnuggets is een fantastische manier om je koolstof-voetafdruk te reduceren”, stelt Reuben Shipway van de Universiteit van Plymouth en een van de onderzoekers.
Inmiddels wordt gewerkt aan de verdere optimalisatie van de kweek van paalwormen onder meer door te kijken welke houtsoorten het goed doen en wat de samenstelling van de bijgevoerde algen moet zijn voor een voedzame paalworm. Om het kweeksysteem op te schalen en te commercialiseren werken de onderzoekers samen met Cambridge Enterprise; de aan de universiteit gelieerde organisatie die onderzoekers helpt om hun ideeën naar de markt te brengen.