Voedingsmiddelen vaak langer eetbaar dan houdbaarheidsdatum

De Nederlandse consument gooit jaarlijks 34 kg aan voedsel weg. Dat is een kwart van de voedselverspilling door de hele voedselketen, van grond tot mond. Naar schatting wordt voedselverspilling door de consument voor ongeveer 10 procent veroorzaakt door een slecht begrip van het onderscheid tussen Tenminste Houdbaar Tot (THT) en Te Gebruiken Tot (TGT). Hierdoor wordt voedsel dat vaak nog goed is na de THT-datum onnodig weggegooid. Niet alleen slecht voor het milieu, ook voor de portemonnee. De Nederlandse overheid streeft ernaar om de voedselverspilling in 2030 te hebben gehalveerd ten opzichte van 2015; in lijn met de Sustainable Development Goal 12.3 van de Verenigde Naties.
Veiligheid
De manier waarop die houdbaarheidsdatum wordt bepaald, is vastgelegd in de Nederlandse Warenwet die valt onder het ministerie van VWS. De voorwaarden uit de Europese wetgeving zijn vertaald naar de Nederlandse situatie. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ziet toe op naleving van die richtlijnen. Er zijn dus twee instanties bij betrokken.
De fabrikant bepaalt zelf de datum van zogenoemde droge producten die niet kunnen beschimmelen (THT), zoals koekjes en pasta. Dat heeft alles te maken met kwaliteit, zoals uiterlijk en smaak. De fabrikant beslist na analyse op basis van een model voor kwaliteitsverloop wanneer een product er niet meer verkoopbaar uitziet. Bijvoorbeeld chocola die wat wit is uitgeslagen.
Onderzoeksbevindingen benadrukken het potentieel van extra communicatie op verpakkingen
De houdbaarheidsdatum van verse voedselproducten, zoals vlees en vis, producten die kunnen bederven (TGT) wordt door de fabrikant bepaald aan de hand van analyses van grondstoffen en eindproducten. Een levensmiddel moet in ieder geval tot en met de aangegeven datum veilig en geschikt zijn voor consumptie. TGT heeft dus alles te maken met veiligheid en betreft producten die de consument op of voor die datum moet opeten om niet ziek te worden.
Even roeren
„In Europa wordt al tien jaar gediscussieerd over het gebruik van die verschillende houdbaarheidsdata die bij veel mensen voor verwarring zorgen. De consument begrijpt het verschil niet goed en belangrijker nog is dat hij of zij niet weet hoe daarnaar te handelen”, zegt Sanne Stroosnijder, programmamanager Food Loss and Waste Prevention van Wageningen UR.
Om onnodige verspilling tegen te gaan, is in Nederland en in sommige andere EU-landen de TGT-datum op zuivelverpakkingen inmiddels vervangen door THT. „Zo kunnen water en vet van yoghurt of melk een aantal dagen na de houdbaarheidsdatum wat meer gescheiden zijn en moet je eerst even roeren voor je het eet. Maar dat is nog geen reden om het product weg te gooien, want het is nog steeds goed en veilig.”
Dat idee begint nu ook in Engeland door te dringen. Drie grote supermarktketens zijn er dit jaar toe overgegaan om bij gepasteuriseerde melkproducten de aanduiding ‘use by’ te vervangen door ‘best before’. ‘Bij pasteurisatie is de melk korte tijd verhit en zijn alle ziekteverwekkende bacteriën gedood. Andere onschadelijke bacteriën kunnen nog wel zorgen dat de melk schift en gaat ruiken, maar je wordt er niet ziek van’, zegt microbioloog Cath Rees van de Nottingham University in een artikel in The Conversation. ‘En als je het gebruikt om te drinken, is het natuurlijk niet meer zo lekker. Maar het kan nog wel veilig worden gebruikt als vervanger van karnemelk of zure room in recepten voor rijstpudding, pannenkoeken en scones of voor de bereiding van kaassaus.’
Flinke besparing
Uit onderzoek van het Engelse Waste and Resources Action Programme (WRAP) blijkt duidelijk het voordeel van de switch van TGT naar THT. Bij melk en yoghurt gooit bijna de helft van de consumenten de dag na het verstrijken van de ‘use by’-datum het product weg, terwijl dat slechts een derde is bij ‘best before’. Een flinke besparing.
Zoals gezegd, in Nederland staat op melkproducten al vrijwel altijd de THT-datum. „Bij ons gaat de discussie op dit moment vooral over producten waar nog steeds een THT-datum op staat, terwijl dat overbodig is”, zegt Stroosnijder. „Zoals zout dat oneindig lang goed blijft. Ook droge producten zoals pasta en rijst zijn na de verstreken houdbaarheidsdatum nog jarenlang prima te eten. Dat geldt ook voor ongeopende producten in blik. Meel en bloem kun je in een droge omgeving, liefst in een afgesloten voorraadpot, langer dan een jaar na de consumeerdatum bewaren.”
Iconen
In Wageningen wordt nu onderzocht hoe aanvullende informatie op de verpakking de consumenten kan helpen onderscheid te maken tussen TGT- en THT-data om zo minder te verspillen. Gekeken is naar het effect van verschillende iconen die samen met extra tekst op de verpakking stonden. Voor THT kwamen als beste uit de bus van vier opties het icoon of de visual cue met de drie zintuigen: een pijl met daarin ‘Kijk, ruik, proef’ (fig. 1). En aanvullende tekst ‘Vaak goed na datum’. Voor TGT kreeg een stophand en de tekst ‘Niet gebruiken na de datum’ de voorkeur (fig. 2).
Er is een online survey gehouden onder 1.500 respondenten. Het betrof een keuze-experiment waarbij elke deelnemer productfoto’s te zien kreeg met of zonder icoon. Tevens werd het effect van alleen tekst, dus zonder icoon, onderzocht. „Door toevoeging van een visuele cue waren deelnemers minder geneigd THT-producten over de datum weg te gooien, wat gunstig is voor minder verspilling. Ook waren ze meer geneigd om TGT-producten op de dag van de uiterste houdbaarheid te gebruiken, terwijl ze juist voorzichtiger werden met TGT-producten na deze datum. En dat is precies de bedoeling met het oog op voedselveiligheid”, zegt onderzoeker Gertrude Zeinstra, senior wetenschapper Voeding, Gezondheid en Consumentenonderzoek bij Wageningen UR.
Commerciële bedrijven worden door hun aandeelhouders ook afgerekend op hun voetafdruk
De meeste consumenten (70 procent) kijken naar de houdbaarheidsdatum en combineren dit met hun eigen kennis en ervaring over producten of hun eigen zintuigen om de houdbaarheid van een product te bepalen. In de survey gaf 30 procent aan dat ze de overige, wettelijk verplichte vermeldingen op de verpakking lazen. „Dit pleit ervoor om de iconen en de tekst dichtbij de houdbaarheidsdatum te plaatsten, zodat er meer kans is dat consumenten dit ook zien. Zo maken we het de mensen makkelijker om thuis minder te verspillen”, zegt Zeinstra.
Borrelplank
De extra informatie over houdbaarheidsdata en uiterste consumptiedata hebben dus een positieve invloed om verlopen voedingsmiddelen al dan niet te gebruiken. Een vervolgonderzoek had als doel om deze bevindingen door te trekken naar een meer realistische situatie. In een gedragsexperiment ontvingen 42 deelnemers twaalf producten met fictieve houdbaarheidsdata (acht verlopen, vier niet verlopen). Hen werd gevraagd een borrelplank samen te stellen met deze producten zolang ze nog goed waren om te eten. De helft ontving producten met extra informatie over de datum (icoon plus verklarende tekst) op de verpakking, terwijl de andere helft dezelfde producten kreeg zonder deze extra informatie.
Zeinstra: „Voedingsmiddelen na de uiterste consumptiedatum (TGT) werden vaker weggegooid als er extra informatie op de verpakking stond, wat wenselijk is voor de voedselveiligheid. Voor producten met een verstreken THT-datum kon het gewenste effect van extra informatie niet worden aangetoond, aangezien deze voedingsmiddelen nauwelijks werden weggegooid.”
„Hoewel dit onderzoek geen duidelijke vermindering in voedselverspilling aantoont, benadrukken de bevindingen wel het potentieel van extra communicatie op verpakkingen. Er was geen effect van de extra informatie op het begrip van de deelnemers over de houdbaarheidsdata. Conclusie is dan ook dat de extra informatie niet zozeer gericht is op de uitleg van datumaanduidingen, maar veeleer op de bijbehorende acties. Dus wat te doen met een verlopen houdbaarheidsdatum.”
Eerst op!
Tijdens de Week Tegen Voedselverspilling (11 t/m 17 september) lanceerde het Voedingscentrum een tape met de tekst ‘Eerst op!’. Een Australisch idee. De tape werd in die week uitgedeeld bij sommige supermarkten; nu moet de consument de tape zelf aanvragen. Een product dat snel op moet, kan visueel worden gemarkeerd met deze tape. Een ander idee is dat etensrestjes en producten die nog maar kort houdbaar zijn een eigen parkeerplaats krijgen vooraan in de koelkast. Zodat alle huisgenoten weten wat eerst op moet. Verspilling thuis gaat vooral over organisatie van de planning.
Voedingsindustrie aan zet
In overleg met de voedingsindustrie, samen met brancheorganisaties, wordt nu gekeken hoe die uitkomst kan worden toegepast in de praktijk. „Gemiddeld eens in de vier jaar vernieuwen bedrijven de vormgeving van hun retailproducten. Het zou mooi zijn als die verandering rond houdbaarheidsdata en bijhorende instructies dan gelijk wordt meegenomen. We hebben nu heel scherp in beeld wat er moet gebeuren om die verbeterslag te maken. De bedrijven zijn nu aan zet”, zegt Stroosnijder.
Minder verspilling leidt niet automatisch tot minder verkoop, meent de programmamanager. „We zien dat consumenten die minder verspillen niet per definitie minder gaan uitgeven aan eten. Het betekent vaak wel dat ze andere keuzes maken en bijvoorbeeld kiezen voor duurdere, biologische producten. Bovendien worden commerciële bedrijven zoals FrieslandCampina door hun aandeelhouders niet meer alleen afgerekend op winst, maar ook op hun voetafdruk. Een van de manieren waarop een bedrijf in voedsel dat kan doen is door serieus aandacht te besteden aan hoe ze consumenten kunnen helpen om minder te verspillen in de keuken.”
Kipfilet slim verpakt
Binnenkort wordt verpakte kipfilet voorzien van een slimme houdbaarheidsindicator. Het is een tijdtemperatuurindicator die laat zien wat de resterende houdbaarheid is van een product in relatie tot temperatuur en tijd. Het is dus een dynamische datum in plaats van een statische die erop wordt geplakt na het verlaten van de fabriek. In Noorwegen wordt deze indicator al sinds 2013 gebruikt. In maart dit jaar is toestemming gekregen van de NVWA voor toepassing op de Nederlandse markt. Op dit moment is de Noorse fabrikant in gesprek met retailers om het op de Nederlandse markt te brengen. Mogelijk dat de indicator ook op verse zalm komt.