Beloningsscore op verpakking moet inkomen boer verbeteren
Eind juni van dit jaar publiceerde het Franse ministerie van Landbouw en Voedselsoevereiniteit een decreet waarin werd vastgesteld welke levensmiddelen de komende vijf jaar in aanmerking komen voor een beloningsscore. Het experiment maakt deel uit van de wet Egalim 2 die tot doel heeft om het inkomen van de boer verbeteren. Geen overbodige luxe getuige de ontwikkelingen in de Franse agrofoodsector.
Naast het belang van voedselsoevereiniteit, die terugkomt in de naam van het ministerie, speelt het agrofoodcomplex een belangrijke rol in de Franse economie. Landbouwsector en voedingsindustrie zorgen samen voor een omzet van meer dan 240 miljard euro; vier keer meer dan bijvoorbeeld de lucht- en ruimtevaartindustrie. Ook werken er 1,2 miljoen mensen in de landbouw (landbouwers, werknemers in de landbouw, diensten en coöperaties samen) en 386.000 in de voedingsindustrie.
Net als in de landbouw zelf, is de voedselindustrie zeer divers. Van de 18.365 agrofoodbedrijven in Frankrijk heeft driekwart minder dan tien werknemers. Aan de andere kant van de schaal staan kolossen als Danone, Lactalis, Pernod Ricard en Bigard. Het agrofoodcomplex zorgt ten slotte voor een positief handelsoverschot van ongeveer 10 miljard euro per jaar (derde plek achter lucht- en ruimtevaartindustrie en chemie-, parfum- en cosmeticasector).
Boeren zijn prijsnemer geworden en kunnen schommelingen in grondstofprijzen niet doorberekenen in hun verkoopprijzen
Sombere toekomst
De vraag is of het agrofoodcomplex behouden blijft en met een positief handelsoverschot, zonder boerenbedrijven in de eigen economische zone. Want op veel Franse boerenerven heerst vooral wanhoop. Tegenover een gemiddelde werkweek van 55 uur staat een nationaal gemiddeld boereninkomen van 1.525 euro per maand terwijl tegelijkertijd een op de drie boeren minder dan 354 euro per maand verdient. Daarnaast ligt het sterftecijfer door zelfmoord onder Franse boeren 20 procent hoger dan onder andere beroepsgroepen. Dit komt neer op één zelfdoding elke twee dagen.
De grote werkdruk en het lage inkomen in combinatie met toenemende regeldruk en de grotere kans op misoogsten door klimaatverandering maken het niet aantrekkelijk voor jongeren om zich te vestigen als jonge boer. Aangezien tussen nu en 2030 een derde van de Franse landbouwers met pensioen zal gaan, is het gebrek aan animo onder jongeren een zorgelijke ontwikkeling. Het aantal werkende boeren is de afgelopen tien jaar gestaag gedaald. Van 514.000 boeren in 2008 naar 448.500 in 2018.
Het lage boereninkomen wordt onder andere veroorzaakt door concentratie en structuurverbetering in de keten van de voedingsindustrie en de supermarkten. Daardoor is het machtsevenwicht naar hun kant doorgeslagen en kunnen ze de laagst mogelijke prijzen bedingen. Boeren zijn prijsnemer geworden en kunnen schommelingen in grondstofprijzen of de gevolgen van de grillen van het weer niet doorberekenen in hun verkoopprijzen. Dit is vooral zichtbaar in de veehouderij (pluimvee uitgezonderd).
Blanco cheque van 1,6 miljard euro aan supermarkten uitgedeeld
Algemeen voedseloverleg
Genoeg reden voor de Franse president Emmanuel Macron om bij zijn aanstelling een algemeen voedseloverleg te organiseren (EGA: États généraux de l'alimentation). Vertegenwoordigers van landbouwsectoren, voedselproducenten, distributeurs, milieu- en consumentenorganisaties wisselden eind 2017 met elkaar van gedachten over hoe invulling te geven aan de toekomstige uitdagingen van de Franse landbouw. Daarbij sprak men onder meer over generatievernieuwing, milieuvriendelijke landbouw, klimaatadaptatie en betere beloning van de boeren.
De resultaten van dit voedseloverleg leidde in 2018 tot de wet Egalim-1, met als belangrijkste doelstelling het afdwingen van een betere vergoeding voor de boer. De wet eiste een minimale verkoopprijs in de supermarkt die 10 procent boven de inkoopprijs ligt. Bovendien werden aanbiedingen beperkt tot maximaal 34 procent korting op de gebruikelijke verkoopprijs en mogen aanbiedingen niet meer dan 25 procent van de jaaromzet uitmaken.
De tweede doelstelling was het bevorderen van een duurzame, gezonde en voor iedereen toegankelijke landbouw van hoge kwaliteit door bijvoorbeeld overheidskantines vanaf 2022 te verplichten om 50 procent kwaliteitsproducten aan te bieden, waarvan 20 procent biologische producten.
Vooral met de 10 procent-regel hoopte de regering supermarkten aan te moedigen om hogere marges te nemen op merkproducten en lagere marges op huismerken, zodat in beide gevallen een groter deel van de marge zou doorsijpelen naar boeren. Dat viel tegen.
‘Blanco cheque van 1,6 miljard euro aan supermarkten uitgedeeld’, kopte de Franse consumentenbond in 2019 na het uitkomen van een evaluatierapport over de Egalim-1. De invoering van 10 procent-regel bleek niet het gewenste effect te hebben. De supermarkten verlaagden inderdaad hun marges op huismerkproducten. Dat deden ze echter door de consumentenprijzen te verlagen en niet door een betere prijs aan de boer te gunnen. Een neveneffect hiervan was dat tussen 2018 en 2019 huismerkproducten marktaandeel wonnen ten koste van de merken van kleinere Franse levensmiddelenbedrijven. Uiteindelijk bleken boeren over het algemeen geen effect te voelen van de wet en kwamen juist kleinere levensmiddelenbedrijven in financiële problemen.
Boereninkomen beschermen
Om de werking van de wet Egalim-1 te verbeteren, werd in oktober 2021 de wet Egalim-2 afgekondigd. De tweede wet heeft als doel het inkomen van de boeren te beschermen door maatregelen te treffen in de verschillende schakels van de voedsel(waarde)keten.
Zo moeten boeren en verwerkende industrie verplicht gebruikmaken van meerjarencontracten en wordt de verkoopprijs vastgesteld op basis van geïndexeerde productiekosten, zoals de kosten voor veevoer, kunstmest, diesel, et cetera. De prijzen worden automatisch herzien als deze indexen stijgen of dalen. Daarnaast mag in de onderhandelingen tussen fabrikanten en supermarkten de prijs van landbouwproducten geen rol meer spelen en mag de fabrikant voor een soortgelijk product geen andere prijs vragen aan de supermarkt zonder rechtvaardiging.
Tenslotte moet via de wet de consument beter worden geïnformeerd over de herkomst van de producten (alleen Frans vlaggetje als grondstoffen uit Frankrijk komen) en zal er voor een periode van vijf jaar worden geëxperimenteerd met de ontwikkeling van een nieuw logo dat transparant maakt of de boer voldoende wordt beloond. De hoop is dat met een dergelijk logo consumenten meer bewust worden van de beloning aan de boer en via hun aankopen supermarkten aanmoedigen om boeren beter te belonen.
Experiment met beloningsscore
Per decreet heeft het ministerie afgelopen zomer de productcategorieën vastgesteld waarmee kan worden geëxperimenteerd met een beloningsscore. Dat zijn rund-, varkens-, schapen- en geitenvlees, verse groenten en fruit, zuivelproducten en eieren. Supermarktketen Lidl experimenteert sinds 2022 op beperkte schaal met de Rémunéra-score op rundvleesproducten. Hoewel de naam tot op zekere hoogte is ingeburgerd, is het nog niet zeker of dit het nog te ontwikkelen logo zal worden.
In maart 2023 verscheen het rapport ‘Hoe consumenten bewust maken van het boereninkomen’ van de CGAAER (Algemene Raad voor Voedsel, Landbouw en Platteland). Deze raad is belast met het toezicht op het experiment. Het rapport bevat aanbevelingen voor de uitvoering van het experiment, geeft indicaties op welke manieren de beloningsscore kan worden weergegeven en welke methodes er kunnen worden gebruikt om de score te bepalen.
De raad benadrukt dat het belangrijk is dat er één begrijpelijk logo komt en dat de methodiek door de overheid moet worden vastgesteld om het vertrouwen van de consument te behouden. Tot nu toe worden er verschillende logo’s gehanteerd die iets zeggen over het inkomen van de boer, maar die zijn niet altijd even duidelijk.
De afgelopen jaren blijken Fransen steeds vaker te kiezen voor lagere prijzen
Bestaande methodes
Het rapport gaat ook in op bestaande methodes om tot een beloningsscore te komen. Er worden echter geen aanbevelingen gedaan omdat elke methode zijn beperkingen heeft.
Het initiatief C’est qui le patron ?! geeft bijvoorbeeld wel aan welk deel van de consumentenprijs naar de boer gaat, maar zegt niets over de kosten die de boer heeft gemaakt en of hij of zij hier een inkomen uit kan halen.
En Direct Des Éleveurs maakt het werkelijke inkomen van de veehouders inzichtelijk, maar het verkrijgen van informatie is duur en vereist toegang tot de boekhouding van elk bedrijf. Bovendien wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de inkomsten van de verschillende nevenproducten, zoals vlees in de melkveehouderij.
Bij de Rémunéra-score van Lidl wordt de prijs die de boer krijgt vergeleken met geïndexeerde productiekosten. Met een score van A+ tot F wordt bepaald of het product de producenten een eerlijk loon betaalt (A = 2x minimumloon, F = geen inkomen). De geïndexeerde productiekosten zijn objectief vastgesteld door interprofessionele organisaties, maar ze zijn er niet voor alle (sub)sectoren of voor biologische producten. Ze houden ook geen rekening met specifieke situaties zoals geografische omstandigheden of dierenrassen.
Andere uitdagingen zijn een oplossing te vinden hoe om te gaan met een score op samengestelde producten zoals vruchtenyoghurt, of producten die dagelijks van prijs kunnen veranderen zoals groente en fruit. De komende vijf jaar moeten er dus nogal wat knopen worden doorgehakt om consensus te bereiken over de methode voor het berekenen van de beloningsscore en etikettering.
Minder biologische producten
Over het effect van de beloningsscore valt nog niet veel te zeggen. De vraag is vooral wat de consument gaat doen nadat de inflatie is gestabiliseerd. Van de Fransen zegt 70 procent bereid te zijn extra te betalen voor een product als de boer daar een beter inkomen door krijgt. Onderzoek wijst echter uit dat consumenten zich in de eerste instantie laten leiden door prijs en vervolgens door gewoonte, smaak en oorsprong van het product. De afgelopen jaren blijken Fransen steeds vaker te kiezen voor lagere prijzen. Zo kopen ze bijvoorbeeld minder biologische producten waardoor deze sector het nu erg moeilijk heeft.
De wet Egalim-2 maakt in elk geval wel duidelijk dat een gezond, betaalbaar en duurzaam voedselsysteem een prijs heeft, waarbij van boer tot bord elke partij in de keten een verantwoordelijkheid heeft.
Tekst: Ellen-Maureen Colpa