Kunnen trekvogels de klimaatverandering overleven door te verhuizen?

De Groningse onderzoekers verhuisden vrouwelijke bonte vliegenvangers van Drenthe naar Zuid-Zweden, een dag na aankomst uit Afrika. Daar werden de vogels in een volière geplaatst met een Zweeds mannetje. Na een paar dagen werd het stel vrijgelaten zodat ze onder natuurlijke omstandigheden konden broeden. En met succes. De Nederlandse vrouwtjes broedden eerder dan hun Zweedse soortgenoten en brachten tweemaal zoveel jongen groot. Dit wijst er volgens de onderzoekers op dat verhuizing voor deze vogels een goede aanpassing is aan klimaatverandering.
Maar zorgt dit ook op langere termijn voor genetische aanpassing? Dat zou betekenen dat de immigranten uit Nederland dus ook vroeger uit Afrika vertrekken. Om dit te onderzoeken brachten de onderzoekers eieren van Nederlandse vliegenvangers naar Zweden, waar ze door Zweedse ouders werden uitgebroed. Zo groeiden er drie groepen vliegenvangers op: volledig Nederlandse (met Zweedse pleegouders), volledig Zweedse, en de jongen van Nederlandse moeders en Zweedse vaders.
Flirten met vreemde vogels
Het volgende jaar werd met spanning gekeken of de verschillende jongen een andere jaarcyclus hebben. Er bleek een duidelijk verschil. Nederlandse vogels opgegroeid in Zweden kwamen twee weken eerder aan dan volledig Zweedse en broedden ook tien dagen eerder. De half-om-half jongen zaten er qua timing precies tussenin. Dit laat zien dat er een erfelijke basis is voor de verschillen. Dus wanneer Nederlandse vliegenvangers doorvliegen hebben ze naast een beter broedsucces ook een evolutionaire aanpassing aan klimaatverandering.
Niet alle vogelsoorten zijn echter zo makkelijk te verleiden om te paren met wilde soortgenoten die ze niet kennen. Dat blijkt uit een vrijwel gelijktijdig verschenen Australisch onderzoek in ScienceDirect. In gevangenschap opgegroeide vrouwelijke geschubde honingeters kiezen vaker voor een mannetje dat ook in gevangenschap is gekweekt dan voor een wilde soortgenoot. De vrouwtjes kozen voor culturele herkenbaarheid, een fenomeen dat onder biologen bekend staat als assortatieve paring. Dit maakt herintroductie van sommige vogels in een nieuwe omgeving lastig. De Nederlandse vliegenvanger heeft blijkbaar geen moeite met flirten met vreemde vogels.

Tekst: Peter de Jaeger
Freelance wetenschapsjournalist met interesse in ontwikkelingen in landbouw, natuur en milieu.
Beeld: Wikimedia