Australische schildpad als klimaatvluchteling verplaatst
In een recent nieuwsbericht in Nature leggen Australische onderzoekers uit hoe ze dit aanpakken. De verhuizing gaat niet over de ongeveer zeventig schildpadden die nog verblijven in het oorspronkelijke gebied. Ze verhuizen 41 jonge schildpadden uit een dierentuin naar een nationaal park 330 kilometer ten zuiden van hun oorspronkelijke gebied. Hiervoor hebben ze 13.000 nieuwe locaties gescreend op mogelijke geschiktheid voor het reptiel. Het blijft een gok hoe het uitpakt. De nieuwe plek is kouder dan hun huidige leefgebied en dit project moet uitwijzen of ze het daar gaan redden.
Invasieve exoot
De verhuizing lijkt een groot contrast met de vrees voor ontspoord gedrag dat soms samenhangt met soorten die buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied terechtkomen. Juist in Australië zijn inwoners bekend met voorbeelden van vervelende invasieve soorten zoals de brulkikker of konijnen. Dit soort exoten kunnen ecosystemen verstoren, bedreigde soorten wegconcurreren of gevaarlijke ziektes meedragen. Dat deze soort invasief wordt, lijkt onwaarschijnlijk zo vermoeden de onderzoekers. De schildpadden groeien langzaam en eten alleen kleine waterinsecten.
Ondertussen zijn er ook andere projecten in voorbereiding om bedreigde dierensoorten te verplaatsen. Een ander Australisch voorbeeld is de verhuizing van een zeldzame dwergbuidelmuis uit de Australische Alpen. Diens voorouders leefden 25 miljoen jaar geleden in laaglandregenwouden. In die gebieden hebben ze nu openluchthokken gebouwd en er veertien dwergbuidelmuizen naar overgebracht om te onderzoeken of ze daar kunnen overleven. In Hawaii verplaatsen onderzoekers albatroskuikens naar hogere gebieden; veilig voor overstromingen.
Deze pogingen gelden van oudsher als controversiële manieren om soorten te redden, maar steun voor deze migratiehulp lijkt toe te nemen onder biologen.