Rekening houden met familiebanden
Boeren doe je niet alleen
Dit artikel van agrarisch journalist en antropoloog Marjolein van Woerkom is genomineerd voor de Gouden Greep, de prijs die de Nederlandse Vereniging van Land- en tuinbouwjournalisten (NVLJ) uitreikt voor de beste journalistieke producties over de landbouw.
Zwangerschapsgym voor koeien? Haar vader trok zijn wenkbrauwen op. „Ja”, zei ze. „We hebben dit onderwerp op school behandeld en het blijkt dat beweging goed is voor drachtige koeien. Laten we het proberen.” De melkveehouder murmelde nog wat, maar stemde er weifelend mee in. Zo’n enorme investering zou het niet zijn. Ze maakten achter de stal een zandbak met kleine heuvels. Als de deur losging, hobbelden de moeders enthousiast naar buiten. De dochter merkte dat de aanstaande moeders de beweging prettig vonden. Ze had het idee dat ze na het kalven makkelijker opstartten. Wetenschappelijk was het natuurlijk niet bewezen, maar toch. Diergezondheid stond binnen de familie op nummer één, dus ze wilde er alles aan doen om de koeien het zo comfortabel mogelijk te maken. Haar vader keek na enkele weken tevreden toe.
Het is maar een klein voorbeeld, maar het laat zien hoe familieleden invloed hebben op het bedrijf en de bedrijfsvoering. De dochter doet kennis op buiten het erf, is enthousiast en krijgt van haar vader de mogelijkheid, en het vertrouwen, om het uit te proberen op het bedrijf. Toch kan het ook anders lopen. De dochter is wellicht helemaal niet enthousiast om met het bedrijf verder te gaan. Ze heeft haar ouders zien zwoegen, elke dag in die melkput, geen dagje vrij, nauwelijks geld over. Daar heeft zij geen zin. Zij wil gewoon een goede baan en in het weekend vrij zijn. Of de dochter is wel enthousiast, maar de vader wil alles houden zoals het is en wil de touwtjes niet uit handen geven. Het gaat toch goed zo, dus waarom zouden we wat veranderen? Hij geeft haar geen vertrouwen.
De voorbeelden laten zien dat er veel aspecten zijn die de loop van het familiebedrijf, en dus de toekomst, kunnen beïnvloeden. Waarom doen boeren wat ze doen? Uit mijn onderzoek (zie kader) blijkt dat de familie, dan wel het gezin, daar een cruciale rol in speelt.
Ook niet-overnemende kinderen hebben grote invloed op de autonomie van de boer
Zakelijk en privé verweven
Ruim 90 procent van de boerenbedrijven betreft familiebedrijven. Het bedrijf is de familie en de familie is het bedrijf. Zakelijk en privé zijn verstrengeld op het boerenerf. Vaak ook zit een boerenbedrijf al generaties in de familie. De grootvader voert nog steeds elke dag de koeien en de kleinkinderen krijten op de stalvloer terwijl de vader de hoeven van enkele dieren bekapt. Wanneer de familie aan het ontbijt zit, komt de veehandelaar via de achterdeur binnen om enkele kalveren op te laden en te onderhandelen over de prijs.
Die verstrengeling klinkt logisch, als een bekend gegeven. Uit mijn onderzoek blijkt echter dat die veel meer consequenties heeft dan we denken. Die verstrengeling leidt namelijk tot spanningen die met name op drie gebieden duidelijk zichtbaar zijn: autonomie, identiteit en de rol van de boer in de huidige samenleving.
Autonomie
Wanneer je een boer vraagt wat zijn vak hem brengt, antwoordt hij steevast: vrijheid. De vrijheid van het boeren. Hij kan zelf bepalen wanneer en hoe lang hij koffie drinkt bijvoorbeeld. Maar is de boer wel zo autonoom? Hij is afhankelijk van de bank, van wet- en regelgeving. Een melkveehouder kan ook niet zomaar enkele dagen van zijn erf – er moeten koeien worden gemolken.
Er zijn veel factoren die zijn vrijheid inperken, waaronder familiebanden. Zo ging een boerin in maatschap met haar zoon en moest eraan wennen dat hij nu ook inspraak had. Hij wilde graag speenemmers gebruiken om de kalfjes te voeren. Zij werkte al jarenlang met gewone emmers en dat ging goed genoeg volgens haar. Het lijken kleine dingen, maar die kunnen wel voor spanningen zorgen.
Ook niet-overnemende kinderen hebben een grote invloed op de autonomie van de boer. Het bekendste voorbeeld is wel het overnameproces. Voor welke waarde neemt de zoon of dochter het bedrijf over en wat blijft er over voor de andere kinderen? Of op kleinere schaal: toen haar ouders het bedrijf voerden, kregen alle kinderen altijd gratis vlees mee naar huis als er weer een kalf geslacht was. Maar toen zij samen met haar man het bedrijf overnam, wilde ze die traditie niet voortzetten. Op jaarbasis kostte haar dat zeker duizend euro aan vlees per zus of broer. Dat geld kon ze zeker na de overname goed gebruiken. Het leverde strijd op binnen de familie.
Aan de andere kant kan familie ook het gevoel van autonomie vergroten. Oma past op de kinderen als ze uit school komen. Opa neemt werk uit handen door elke dag nog de koeien te voeren. Dat geeft de boer zelf de vrijheid weer andere werkzaamheden op te pakken.
De familie is iets om voor te strijden, maar ook iets dat spanningen oplevert
Identiteit
Familiebanden spelen ook een rol als het gaat om de boerenidentiteit. Veel boerenkinderen worden al van jongs af betrokken bij het bedrijf: ze gaan met papa mee op de trekker. Dat vormt hun identiteit. Zoals een boerenzoon zei die nu in het bedrijfsleven werkt: „Ik ben dan wel geen boer geworden, maar onze familienaam staat op de stal. Voor mij is dat thuis mijn identiteit.”
Die verbondenheid met de plek, het land, de dieren, die maakt het emotioneel, en dat kan zorgen voor spanningen. Zo vinden veel ouderen het moeilijk om het eigen bedrijf over te dragen. Het is het bedrijf dat ze samen hebben opgebouwd, waarvoor ze hebben geknokt en gevochten, waar ze herinneringen hebben gemaakt. Het boerenbedrijf heeft ze een sociale status gegeven.
Loslaten is daarom een lastig proces. Het is een verlies van identiteit. En daarbij: wat als de jongere generatie er een zootje van maakt, wat als hij het financieel niet redt?
Al die emoties bepalen het gedrag van de ouders en dat kan de ontwikkeling van de jongere generatie in de weg zitten. Wat als de erfverlater zich toch blijft bemoeien met de bedrijfsvoering? Al is het maar door een opgetrokken wenkbrauw? Dat geeft de overnemer geen vertrouwen. Zo namen een broer en een zus het bedrijf van hun vader over, maar pas na tien jaar kregen ze hun vader zo ver te verhuizen naar een andere plek. In die tien jaar tijd waren er altijd strubbelingen geweest. De vader bleef beslissingen nemen, bleef meepraten tijdens onderhandelingen met de melkleverancier, bleef zich bemoeien met de oogst, met de keuze van het vee; hij kon het niet loslaten. Pas toen hij permanent het erf verliet en alleen nog op zaterdag kwam helpen, kwamen de kinderen en hun vader weer in gemoedelijk vaarwater.
Rol van boer in samenleving
Familiebanden beïnvloeden ook de rol van de boer in de samenleving. Ten eerste is daar de partner. Steeds vaker treffen boeren partners van buiten de sector en zij willen ook graag een steentje bijdragen aan het bedrijf. Ze besluiten een kinderdagverblijf op te gaan zetten of een boerderijwinkel te beginnen. Ze vertellen verhalen over de boerderij op social media. Dit alles haalt de maatschappij dichterbij. Daardoor krijgt het boerenbedrijf, en dus de boer, een andere rol in de samenleving. Dat kan een hoop plezier geven, maar ook spanningen met zich meebrengen.
Ten tweede zijn daar de kinderen. De opvolger slaat vaak een andere weg in dan zijn ouders. Hij, of zij, wil misschien het bedrijf verbreden met andere takken of andere afzetkanalen zoeken. Ook dit zorgt voor verandering van de rol van de boer, van de sociale structuur. Dit kan spanningen opleveren met de familie, want zorgt die nieuwe tak wel voor voldoende omzet bijvoorbeeld? Blijft er nog wel een goede ‘oude dag’ over voor de ouders?
Wat als de erfverlater zich toch blijft bemoeien met de bedrijfsvoering?
Niet vanzelfsprekend
De term familiebedrijf, ofwel gezinsbedrijf, wordt meestal als vanzelfsprekend beschouwd, maar als antropoloog denk ik dat hier de strijd uit voort komt. De familie is de drijvende kracht achter de keuzes die een boer maakt: familieleden beïnvloeden zijn autonomie, zijn identiteit en zijn rol in de samenleving. De familie is iets om voor te strijden, maar ook iets dat spanningen oplevert.
Beleidsmakers zouden hier meer rekening mee moeten houden. De boer kan niet zomaar van de ene op de andere dag het roer omgooien. Hij is geen onafhankelijke zelfstandige ondernemer. Er trekken familiebanden aan hem, hij zit verweven in een sociale structuur die hij niet zomaar kan veranderen.
Als de overheid nieuwe investeringen vraagt van de boer als zelfstandig ondernemer bijvoorbeeld, is het maar de vraag of de boer als familielid aan die verplichtingen kan voldoen. Voor de boer staat er veel meer op het spel dan alleen zijn bedrijf. Zijn werk is zijn leven, het bestaan van zijn gezin, van zijn familie. Daar moeten beleidsmakers zich meer bewust van zijn en ze moeten meer rekening houden met de krachten achter het familiebedrijf.
Veel boeren zien ook in dat het anders moet met de landbouw in Nederland, dat er een transitie moet komen; maar ze zitten vast, aan leningen, contracten, en het meest belangrijke, aan familie. Daar kunnen ze niet zomaar uitstappen. En wanneer er te veel druk komt, te veel spanningen, leidt dat tot frustraties en verzet. Dan gaan boeren naar het Malieveld.
Waarom doen boeren wat ze doen?
In haar studiejaar 2020-2021 boog de auteur van dit artikel Marjolein van Woerkom, van huis uit agrarisch journalist, zich over de vraag: waarom doen boeren wat ze doen? Ze besloot haar master thesis Social & Cultural Anthropology te wijden aan dit complexe onderwerp. Ze richtte haar wetenschappelijk onderzoek op melkveehouders omdat deze sector tijdens de eerste protesten het meest aangesproken werd. Tijdens haar drie maanden onderzoek in een boerengemeenschap in het oosten van het land, interviewde ze melkveehouders en observeerde en volgde ze hun dagelijkse routine waarbij ze zowel meewerkte in de melkput als de kinderen hielp met hun huiswerk. Daarnaast deed ze literatuuronderzoek om uit te vinden wat er al geschreven was over dit onderwerp. Momenteel werkt ze als journalist en als antropoloog.
Tekst: Marjolein van Woerkom
Beeld: Ellen Meinen, Susan Rexwinkel, Ruth van Schriek, Bram Teeuwsen