Te weinig bewijs voor negatieve effect van ultrabewerkt voedsel
Het ontbreken van een consensus is niet zo vreemd, omdat het idee van dik worden door te veel ultra-bewerkt voedsel vrij nieuw is en onderzoeksresultaten nog vers zijn. Veel van het bewijs komt bovendien van epidemiologische (cohort)studies en die staan erom bekend dat ze geen bewijs over oorzaak en gevolg leveren. In de ideale situatie zijn voedingsrichtlijnen gebaseerd op epidemiologisch onderzoek, gecontroleerde klinische studies en gegevens over het mechanisme.
De enige tot nog toe uitgevoerde klinische studie over de relatie tussen ultra-bewerkt voedsel en toename in het lichaamsgewicht slaagde er niet in om de mechanismen van hyper-smakelijkheid of veranderde eetlust te ondersteunen. Ook de effecten van eetsnelheid en veranderde darmhormooneffecten werden onvoldoende getest. Vandaar dat meer bewijs over het onderliggende werkingsmechanisme belangrijk is voor eventuele conclusies en voor vervolgonderzoek. De recent verschenen overzichtsstudie met 366 referenties, is dan ook meer dan welkom.
Mechanismen
De auteurs onderscheiden drie soorten mechanismen in de relatie tussen de consumptie van ultrabewerkt voedsel en lichaamsgewicht: voedselkeuzes (lage kosten en smakelijkheid), voedselsamenstelling (toegevoegd zout, suiker en vet en textuur) en verteringsprocessen (eetsnelheid en darmflora). Deze mechanismen zouden verklaren waarom ultrabewerkt voedsel leidt tot toename in lichaamsgewicht. De resultaten van het overzichtsartrikel tonen echter aan dat de inname van ultrabewerkt voedsel niet voldoende of noodzakelijk is voor gewichtstoename en dat de gevonden effecten bescheiden (= relatief klein) zijn.
Voor verschillende mechanismen (bijv. hoog versus laag voedingsvezels of textuur, maaglediging en doorlooptijd voedsel in de darmen) zijn geen verschillen gevonden. Voor andere verklaringen zijn er geen (verandering microbioom, levensmiddelenadditieven) of onvoldoende (verpakking, voedselkosten, houdbaarheid en eetluststimulatie) gegevens beschikbaar. Daarom zijn eventuele voordelen van een vermindering van de consumptie van ultrabewerkt voedsel ook niet te beoordelen.
Meerdere interpretaties
Over de aannemelijkheid van de verschillende mechanismen concluderen de onderzoekers dat geen enkele een sterke wetenschappelijke basis heeft. Dit vormt een uitdaging voor beleidsmakers die de beste wetenschappelijke gegevens moeten gebruiken om complex bewijsmateriaal te vertalen in eenvoudige en duidelijke boodschappen. Het classificatiesysteem helpt ook niet bij deze vertaling. De veelgebruikgte definitie van Carls Monteiro, “Industriële formuleringen die voornamelijk of volledig gemaakt zijn van geëxtraheerde stoffen uit voedingsmiddelen, vaak chemisch gemodificeerd, en met additieven, met weinig of geen heel voedsel toegevoegd” is vaag en leent zich voor meerdere interpretaties.
De auteurs van het overzichtsartikel concluderen dat het onvoorzichtig is om aanbevelingen te geven over de rol van ultra-bewerkt voedsel in de voeding omdat de causaliteit en waarschijnlijkheid van de onderliggende mechanismen niet zijn geverifieerd. Fijntjes voegen ze daaraan toe dat het vermijden van ultrabewerkt voedsel gepaard kan gaan met potentieel ongunstige effecten, zoals lagere kwaliteit van de voeding, groter risico op voedselvergiftiging en verspilling van voedsel.
Tekst: Michiel Löwik
Beeld: Marco Verch