Graanmengsels als overlevingsstrategie
Onderzoekers van Cornell University ontdekten dat een graanmengsels of maslins, Latijn voor gemengd, al meer dan drieduizend jaar in minstens 27 landen wordt toegepast. Wilde maslins zouden wel eens de bakermat kunnen zijn van de landbouw. Kleine zelfvoorzienende boeren hebben duizenden jaren lokale strategieën ontwikkeld om oogstrisicos te beperken. Daar kunnen we veel van leren, zegt eerste auteur Alex McAlvay in een persbericht.
Collega Morgan Ruelle van de Clark University dacht bij een bezoek aan Ethiopië eerst dat de boeren de verschillende granen na de oogst van elkaar scheiden. Vrouwen vertelden hem echter dat ze de hele graanmix gebruiken om brood, bier, injera - een zuurdesem pannenkoek - en kollo (soort snack) te bereiden. Tarwe en gerst worden samen geplant, samen geoogst, samen klaar gemaakt en samen geconsumeerd.
Het mengsel is beter bestand tegen extreem weer dan tarwe of gerst alleen op het veld. Als een jaarlijkse zware regen de helft van de planten vernield, zijn de overgebleven planten hiertegen beter bestand. Met die robuustere zaden van deze overlevers wordt dan het volgende seizoen ingezaaid. En wanneer droogte een deel van de tarwe de das omdoet, zal er dat jaar meer gerst die beter tegen droogte kan dan tarwe- worden geoogst. De samenstelling van de maslin, qua verhoudingen, is daarom elk jaar anders, aangepast aan de groeiomstandigheden. In een gebied met toenemende droogte groeit tarwe minder goed en bewaart de boer automatisch meer zaaizaad van gerst. Er blijft altijd genoeg over om brood te bakken, zegt McAlvay.
De onderzoekers willen de huidige boeren bewust maken van deze overlevingsstrategie die inspeelt op wisselende weersomstandigheden. Hoewel de methode ooit wijdverspreid was, komt die nu nauwelijks meer voor in de westerse wereld. Sinds eind 18e eeuw viel het uit de gratie door mechanisatie van de oogst en stimulering van monoculturen door de voedselindustrie. De praktijk is gebleven in Ethiopië, Eritrea, India, Griekenland en Georgië. In Soedan worden mengsels van rijst en sorghum verbouwd in gebieden waar regelmatig overstromingen zijn. Rijst groeit goed in nattigheid en sorghum onder drogere omstandigheden.
De onderzoekers beweren dat maslins naast het aanpassingsvermogen tevens hogere en stabielere oogsten oplevert, meer tolerant is tegen droogtes en beter bestand tegen onkruid en plagen, vergeleken met een enkel gewas op het veld. Of dat allemaal zo is, wordt nu in veldonderzoeken in Georgië en Ethiopië getest.
Mengteelt van tarwe- en gerstsoorten in Ethiopië. Foto Alex McAlvay/New York Botanical Garden.