Column: Kan wetenschap volgende voedselcrises voorkomen?
Oekraïne en Rusland zijn samen goed voor 14 procent van de globale tarweproductie en 30 procent van de tarwe export. Daarnaast leveren ze 60 procent van alle zonnebloemolie in de wereld. Die leveringen, plus de grondstoffen voor kunstmest, zijn sinds de invasie van Rusland stilgelegd. Volgens de International Food Policy Research Institute in Washington DC hebben 16 andere landen eveneens hun voedselexport aan banden gelegd. Deze reductie in aanbod leidde tot inflatie en is een ramp voor de armste en meest kwetsbare mensen. Minstens 26 landen, zoals Somalië, Senegal, Egypte zijn grotendeels, soms zelfs volledig, afhankelijk van Rusland of Oekraïne voor hun tarwe.
Lacunes in het onderzoek
Actie is nodig, zoveel is duidelijk. Maar er is weinig consensus over hoe te handelen. Onderzoek naar voedselsystemen is complex en vol lacunes. Ook ontbreekt een intergouvernementele organisatie die op basis van onderzoek regeringen adviseert over voedselsystemen.
Globaal zijn er twee visies. De ene opvatting is dat landen hun afhankelijkheid van voedselimport moeten zien te verkleinen en meer zelfvoorzienend worden. Zelfs als dat ten koste gaat van het milieu. Bijvoorbeeld door natuurgebieden of bossen om te zetten in akkerland voor graan en oliegewassen.
Stabiele voedselvoorziening
Andere opvatting ziet de crisis als een uitgelezen kans voor een milieuvriendelijker en gezondere toekomst. Zij zien intensieve landbouw als voornaamste veroorzaker van verlies aan biodiversiteit en uitstoot van broeikasgassen. Deze negatieve invloeden van de landbouw kunnen worden weggenomen terwijl tegelijk een stabiele voedselvoorziening wordt gegarandeerd.
Wat hiervoor nodig is, op een rij gezet. Nu wordt een derde van al het akkerland gebruikt voor productie van veevoer, volgens het World Resource Institute. De energiebehoefte van de mens kan met minder vlees. Met andere woorden dat areaal voor varkens, kippen en koeien kan (deels) worden gebruikt voor plantaardig voedsel voor de mens. Verder bereikt een derde van al het geproduceerde voedsel nooit het bord van de consument door verspilling in de voedselketen. Verbetering van oogst- en opslagmethoden kunnen deze onnodige verliezen wegnemen. Ook de consument moet bewustere keuzes maken en minder eten weggooien. Wat ook helpt is een grotere variatie van gewassen op het land. Nu worden voornamelijk tarwe, rijst, mais, soja en aardappelen verbouwd. Diversificatie houdt in meer peulvruchten, groente en noten, producten rijk aan gezonde voedingstoffen. Tot slot zouden gewassen voor biobrandstoffen vervangen moeten worden door voedselgewassen. Bekend is inmiddels dat brandstofgewassen minder bijdragen aan klimaatverandering dan eerst gedacht.
Al deze maatregelen en transities vragen gedegen onderzoek en geld. Nu is de landbouwwetenschap vooral gericht op de voornaamste graangewassen. Daar wordt het meeste onderzoeksgeld in geïnvesteerd. Slechts vijf procent van alle onderzoeken is relevant voor kleine boeren, aldus gegevens van project Ceres2030. En daar ligt een groot deel van het probleem.
Nieuw lichaam voor voedselsystemen
Bij een top van de Verenigde Naties vorig jaar werd het idee geopperd voor een nieuw lichaam voor voedselsystemen vergelijkbaar met het IPCC. Het zou vragen moeten beantwoorden van beleidsmakers en adviseren op basis van beschikbare onderzoeksgegevens. Het zou ook de vinger kunnen leggen op wat nog ontbreekt aan onderzoeksgegevens. De haalbaarheid van een dergelijk panel naar het voorbeeld van IPCC wordt onderzocht door een groep experts dat rapporteert aan de Europese Commissie. De aanbevelingen worden deze zomer verwacht. Naar verluidt zal worden bevestigd dat bestaande adviserende organisaties, waaronder het gezaghebbende comité van de World Food Security, niet kunnen bieden wat nodig is. Maar een nieuw lichaam voor voedselsystemen is wellicht niet per se nodig. Het is al voldoende als er meer ingezet gaat worden op het verzamelen van kennis en bewijzen van kleinere groepen waar nu grotendeels aan voorbij wordt gegaan door de wetenschap. Aanvullend kan een uitwisselingscentrum van de Verenigde Naties uitzoeken wat regeringen nodig hebben aan wetenschappelijk advies. Deze aanbevelingen kunnen vervolgens worden vastgelegd in globale verplichtingen zoals nu gebeurt voor klimaatverandering, biodiversiteit en de duurzaamheidsdoelen van de Verenigde naties.
Deze laatste voedselcrisis is de ultieme wake up call om het wereldvoedselsysteem te veranderen samen met de bijhorende onderzoeksagenda.
Peter de Jaeger
Beeld: Papayaboer in Belize. Kleine boeren vallen buiten het aandachtsveld van de wetenschap (Foto: Melissa Cooperman).
Bron: https://doi.org/10.1038/d41586-022-00994-8