Intensief spaart meer soorten dan inclusief
Een zo hoog mogelijke landbouwproductie op een zo klein mogelijk areaal, laat meer ruimte over voor natuur. De meeste levende soorten zijn met deze strategie beter af dan met natuurinclusief boeren. Voorwaarde is wel dat het uitgespaarde land ook daadwerkelijk ten goede komt aan de natuur. Publieke druk op bedrijfsleven en overheid is daarom van vitaal belang.
Andrew Balmford van de onderzoeksgroep Natuurbehoud van de Universiteit van Cambridge publiceerde onlangs een literatuurstudie naar het reilen en zeilen van meer dan 2500 soorten planten, insecten en gewervelde dieren op vijf continenten. Daaruit blijkt dat voor de meeste soorten de achteruitgang groter is bij land sharing (natuurinclusieve landbouw) dan bij land sparing. De meeste soorten zijn aangepast aan een specifieke omgeving. Zelfs een kleine verstoring, bijvoorbeeld door extensief boeren, kan de populatie al reduceren, aldus Balmford.
Naast voordelen voor biodiversiteit blijkt land sparing ook een bondgenoot in de strijd tegen klimaatverandering. Eerder onderzoek van Balmford suggereert dat als 30 procent van het Verenigd Koninkrijk zou worden bestemd voor bossen en wetlands, de emissie uit de landbouw volledig zou worden gecompenseerd. Bovendien is het een enorme stimulans voor de natuur.
Beeld: Table v/h FCRN