Consumenten minder negatief over gentech
Elk jaar stijgt de opbrengst per hectare van tarwe, rijst, maïs en soja met gemiddeld 1,2 procent dankzij beter uitgangsmateriaal, beter bodembeheer en betere bestrijding van ziekten, plagen en oogstverliezen. Willen we de groeiende bevolking voorzien van een adequaat menu, dan moet de groei van de productiviteit echter verdubbelen voor de jaren tussen nu en 2100, schrijft een internationale groep van onderzoekers uit India, China, Canada en Kenia in een preprint (nog niet beoordeeld, dus) op SSRN, het social sciences research network.
Om de verdere groei van de productiviteit te bewerkstelligen is verbetering van uitgangsmateriaal (zaaizaad en pootgoed) essentieel. En daar komen de moderne genetische technieken, zoals genetische modificatie en gene editing in beeld. De verwachtingen zijn hoog gespannen, getuige een recente publicatie van Emma Kovak van The Breakthrough Institute. Met behulp van moderne genetica zouden opbrengsten wel met 60 procent kunnen stijgen de komende jaren.
Acceptatie
Alles staat of valt echter met de publieke acceptatie van het gebruik van moderne genetische technieken voor de productie van voedingsmiddelen. Om daar zicht op te krijgen, analyseerde eerdergenoemde internationale groep onderzoekers niet minder dan 543 publicaties over gedrag, houding en percepties van consumenten tegenover genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen. Hun bibliometrische analyse strekte zich uit over een periode van 40 jaar, van 1981 toen er nog geen sprake was genetisch gemodificeerde gewassen - tot 2021 waarin er wereldwijd zon 200 miljoen hectare ermee is ingezaaid.
Een eerste, weinig verrassende bevinding van de onderzoekers is dat het aantal publicaties over acceptatie van GM-voedingsmiddelen een stijgende lijn vertoon, van nul in 1981 tot ca. 50 per jaar in 2020. Interessant is ook dat Nederland tot de top vijf behoort als het gaat om aantallen publicaties over dit onderwerp.
Uit de analyse blijkt verder dat de consument over het algemeen negatief staat tegenover genetische modificatie, met name in Europa, maar dat die houding de laatste jaren begint te schuiven. Een belangrijke factor daarbij is de rol van de overheid. Is er sprake van een de facto verbod op moderne genetische technieken door strenge regelgeving, dan is de consument ook negatiever dan in landen waar de regelgeving minder strikt is en de overheid positief staat tegenover het gebruik van deze technieken. Relevant daarvoor is ook de mate van vertrouwen die mensen hebben in overheid en instituties. In China bijvoorbeeld groeit de argwaan over moderne genetische technieken, omdat er op internet meer discussie is over eventuele nadelen.
Buikgevoel
Een interessante waarneming is ook dat opleidingsniveau weinig uitmaakt voor het al dan niet accepteren van GM-voedingsmiddelen. Dat sluit aan bij een tweede, recent gepubliceerd onderzoek naar het oordeel van burgers van een eveneens internationale groep van onderzoekers uit respectievelijk Duitsland, Italië en Canada. In dit geval gaat het meer specifiek over gene editing, het redigeren van genen. Met technieken als CRISPR-Cas wordt het aanwezige erfelijk materiaal, het genoom aangepast. Er worden dus geen genen van buitenaf ingebracht. De onderzoekers constateren dat mensen niet zozeer keken naar voordelen en risicos van een aantal potentiële toepassingen, maar dat de meesten af gingen op hun morele intuïtie, vrij vertaald hun buikgevoel. Pas nadat ze op basis daarvan hun standpunt hadden ingenomen, werd het onderbouwd met argumenten.
Daar moeten we wel bijzeggen dat de opzet van het onderzoek uitnodigde tot een intuïtieve reactie. Een kleine 3700 deelnemers uit vijf landen kregen een van de volgende toepassingen van gene editing voorgelegd. Een drietal had te maken met resistentie tegen ziekten bij respectievelijk mensen (embryos) tegen HIV/Aids, tarwe tegen meeldauw en varkens tegen PRRSV (een longziekte). Twee toepassingen waren gericht op respectievelijk de kwaliteit (allergeenvrije melk) en de kwantiteit (meer spieropbouw bij runderen). Van agrarische producten.
Resistenties
Op een schaal van 1 tot 7 (1 absoluut niet doen, 7 absoluut wel doen) waren de ondervraagden redelijk tot tamelijk positief over de eerste drie toepassingen. Vooral de acceptatie van het verbeteren van de resistentie tegen HIV/Aids bij mensen was verrassend. In 2018 immers ontstond er een enorme rel rond de Chinese onderzoeker He Jiangkui die de CRSPR techniek had gebruikt om het gen dat HIV-infecties mogelijk maakt, uit te schakelen.
Als het gaat om kwaliteit en kwantiteit van producten lopen de meningen uit elkaar. Vooral de deelnemers uit Duitsland en Oostenrijk waren minder gelukkig (score 3,5) met de allergeenvrije melk. Hetzelfde gold voor het verbeteren van de spieropbouw bij vleesvee, maar dat kon ook de Italiaanse deelnemers minder bekoren. De Amerikanen en Canadezen hadden er minder moeite mee, zij het dat ze er minder enthousiast over waren dan over de andere toepassingen.
Moreel absolutisme
Toen ze nog wat dieper in de data doken, konden de onderzoekers vier clusters identificeren. Aan de ene kant de strong supporters, aan de andere kant de opponents en daar tussenin de grote groep van lauwwarme (slight) supporters en neutrals. Daaarbij bleek dat de opponenten, de antis zeg maar, zich vooral lieten leiden door hun morele intuïtie dat je niet moet rommelen met de natuur. Dat geldt ook voor een deel van de neutralen en lauwwarme supporters. Bij de opponenten vertaalt zich dat echter in een moreel absolutisme, waardoor ze ook niet geinteresseerd zijn in mogelijke voordelen, zoals hogere opbrengsten en minder gebruik van bestrijdingsmiddelen. Rommelen met de natuur mag niet. Punt!
De strong supporters daarentegen hoef je niet te overtuigen van de voordelen. Ze zijn eerder geneigd om de mogelijke risicos te onderschatten. De middengroep van lauwwarme supporters en mensen die er neutraal in staan, zijn er zoals gezegd niet van overtuigd dat je niet mag rommelen met de natuur, maar willen graag meer informatie over voor- en nadelen en risicos van bepaalde toepassingen voordat ze die al of niet accepteren. Ook lijken ze toepassingen van gene editing in planten eerder te accepteren dan die in dieren.
In een werkdocument van de Europese Commissie over de vraag hoe om te gaan met moderne genetische technieken wordt voorgesteld om een maatschappelijk debat te organiseren. Mocht het zover komen dan is het goed om rekening te houden met de verschillen in bereidheid om na te denken over de voor- en nadelen van moderne genetische technieken. Als de morele absolutisten de toon blijven zetten, blijft een belangrijke technologie om de duurzame ontwikkelingsdoelen te halen in ieder geval in de Europese Unie - buiten beeld.
Beeld: Genetisch gemodificeerd koolzaad, Government West-Australia