PBL-rapport legt bom onder stikstofbeleid
Wat Nederland ook doet, het behalen van de KDW-normen is onmogelijk. Dit is een hele andere boodschap dan menig krant of journaal uit het rapport heeft geëxtraheerd. De algemene berichtgeving was dat er geen plaats meer is voor de landbouw in Nederland. Dat schrijft het rapport niet. Het meldt dat er geen plaats is voor de landbouw als Nederland vasthoudt aan strikte naleving van de KDW-normen. En daarvan zegt PBL weer dat de KDW een te smalle basis is om de natuurkwaliteit te beoordelen. Dit zou de focus van het boerenprotest moeten zijn: Het huidige stikstofbeleid.
Veel journalisten hebben overduidelijk het rapport nauwelijks of niet gelezen of ze konden niet goed genoeg interpreteren wat ze lazen. De conclusie dat er een bom onder het stikstofbeleid ligt, is off the record niet door PBL weerlegd. Het is allemaal redelijk simpel: Zelfs met de volledige sanering van elke vorm van landbouw zullen de KDW-normen (Kritische Depositie Waarden) in veel Natura 2000 gebieden niet gehaald worden. De buitenlandse depositie is veelal te hoog en zal derhalve fors moeten verminderen. Dat gaat niet gebeuren en straks zal verkeer, scheepvaart, recreatie, bouwen en industrie het moeten ontgelden. In sommige gebieden zullen wegen afgesloten worden, mag geen hond meer in de buurt van Natura 2000 gebieden lopen en kunnen bedrijven met een ammoniakuitstoot ook hun biezen pakken.
Wie gaat het ex-landbouwlandschap beheren, hoe moet dat vorm krijgen en wie betaalt hiervoor?
Dit is wat het PBL-rapport in feite (niet letterlijk) zegt. En twee jaar geleden hebben de onderzoekers ook al aangegeven dat een beleid gebaseerd op strikte naleving KDW-normen uiterst onrealistisch is. Er is te weinig naar de waarschuwing geluisterd en als resultaat is er een wetgeving opgesteld die niet uitvoerbaar is, juridisch wankelt en bovendien geen garantie geeft dat de natuurkwaliteit in Natura 2000 gebieden verbetert. En al helemaal geen antwoord geeft op de consequenties van strikte naleving van de KDW-normen: Wie gaat het ex-landbouwlandschap beheren, hoe moet dat vorm krijgen en wie betaalt hiervoor? En hoe zit het straks met de Nederlandse voedselvoorziening; worden we afhankelijk van louter import en overgeleverd aan de willekeur van buitenlandse politiek, omdat voedsel ineens een politiek drukmiddel kan worden?
De RvS zegt dat de KDW een indicator is. Geen maat voor de verslechtering van de natuurkwaliteit
Laat ik even uitleggen wat er precies in het rapport staat en wat PBL eigenlijk adviseert. Tijdens de uitspraak heeft de Raad van State in 2019 niet gezegd dat Nederland de KDW-normen moet naleven, maar zich moet richten op behoud of verbetering van de natuurkwaliteit van de Natura 2000 gebieden en dat er veel meer factoren zijn dan stikstof. Dat stelt de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn ook, want hierin staat niets over stikstof. De RvS zegt volgens PBL ook dat de KDW een indicator is; een risicowaarde. Geen maat voor de verslechtering van de natuurkwaliteit, tenzij de stikstofdepositie zo veel hoger is dan de KDW. Dan kan dit een aanwijzing zijn dat de natuurkwaliteit ernstig onder druk staat. In feite staat dit precies zo in het PBL-rapport. De KDW is te smal om als basis te dienen voor de beoordeling van natuurkwaliteit. De onderzoekers van het planbureau pleiten dan ook om andere factoren mee te nemen als grondwaterstand, beheer, verkeer, recreatie, temperatuur, weersomstandigheden, aanwezige flora en fauna.
KDW is voor de overheid wat een reddingsboei is voor een drenkeling
Maar nu is er een groot probleem: Om die andere factoren mee te nemen, moeten er wel keiharde gegevens zijn over deze factoren Die zijn eenvoudigweg niet beschikbaar. KDW is op dit moment het enige (wetenschappelijk onderbouwde) instrument dat een indicatie kan geven over de natuurkwaliteit en dit is te weinig voor een echte beoordeling. Zo zijn er geen kaarten van alle gebieden waar de natuurkwaliteit verslechtert, stabiel blijft of verbetert. En als dit al bekend is, is het veelal onbekend waarom het verslechtert of verbetert. Er zijn verder ook nauwelijks gegevens omtrent trends in natuurkwaliteit en kennis van oorzaak-vervolgrelaties; zeg maar oorzaak (stikstof) en vervolg (natuurkwaliteit). In feite betekent dit dat er veel te weinig informatie is om een beoordeling te maken. KDW is voor overheid door het gebrek aan gegevens wat een reddingsboei is voor een drenkeling; zonder die boei verzuipt men zonder ooit land in zicht te hebben gehad.
Dan hebben we bijvoorbeeld de KDW zelf ook nog niet eens nauwkeurig bekeken en hoe betrouwbaar de normen zijn. Wetenschapper Jaap Hanekamp kan hier letterlijk een boek over schrijven en komt binnenkort ook met een kritisch rapport over KDW. Commissie Hordijk gaf in haar advies ook al aan dat op macroniveau Aerius weliswaar voldoet, maar op microniveau onvoldoende nauwkeurig is voor bijvoorbeeld vergunningverlening. De commissie pleit daarom voor meer modellen en metingen. Dat advies lijkt nu ook in de bureaulade te zijn verdwenen.
PBL stelt ook dat de huidige wet geen houvast biedt voor vergunningverlening; er is te veel onduidelijk en voor meerdere uitleggen vatbaar. Juridisch wordt bovendien bij vergunning niet het generieke nationale stikstofplan gepakt, maar het regionale effect op Natura 2000. Met andere woorden, een veehouder kan zich aan de wet houden en toch geen vergunning krijgen of wellicht ook ontnomen worden. Zelfs vrijstelling van vergunningverlening voor de bouw is juridisch nog onzeker. De veehouder moet zich dus wel twee keer bedenken of hij of zij wil investeren in stikstofreductie met zoveel juridische onhoudbaarheid.
Er wordt nauwelijks gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de natuurkwaliteit te verbeteren
De onderzoekers van het PBL adviseren daarom dat elk Natura 2000 gebied heel specifiek wordt onderzocht en er gebruikt wordt gemaakt van meerdere factoren om de natuurkwaliteit te beoordelen en te verbeteren. Daarbij moet ook gekeken worden naar herstelmaatregelen en natuurbeheer. Helaas schort het ook hier aan. Er wordt te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de natuurkwaliteit te verbeteren door herstelmaatregelen en vervolgens wordt nauwelijks gekeken of die herstelmaatregelen goed zijn uitgevoerd en effect hebben gehad.
Provincies hebben volgens PBL in 10 procent van hun natuurgebied herstelmaatregelen genomen en dat was het laaghangende fruit voor maatregelen in natte natuur. 10 procent ofwel 45.000 hectare? Dat betekent dat er nog 90 procent aan potentiele oplossingen klaar ligt om de natuurkwaliteit te verbeteren. Dan rijst de vraag ook: Hoe zit het dan met beheersmaatregelen? Hoe controleer je of die effectief en efficiënt zijn uitgevoerd of dat er überhaupt de juist beheersmaatregelen getroffen zijn? Ook hier zijn weinig gegevens over. Kosteneffectieve stikstofaanpak staat of valt volgens PBL met goede gegevens over de achteruitgang van de natuurkwaliteit. Dus er moet eerst een goede inventarisatie van gegevens komen.
Als de stikstofdepositie met 35 procent vermindert, verbetert in 90 procent van de Natura 2000 de natuurkwaliteit
Nederland wil de landbouw handhaven. 95 procent geeft dit aan in een NPO1 radio poll. Dus met die boodschap moet de overheid eigenlijk aan de slag. Als de landbouw moet blijven, zal het stikstofbeleid op de schop moeten. Radicaal. Dat is ook de belangrijkste boodschap voor de protesterende boeren in Den Haag en andere steden. Maar dit betekent niet dat de landbouw nu achterover kan leunen. Het is namelijk wel duidelijk dat er in sommige Natura 2000 gebieden te veel stikstofdepositie is. Zo veel stikstof dat het ook zonder onderzoek en met de schaarse gegevens logisch is dat de natuurkwaliteit onder druk staat. Er blijft dus werk aan de winkel, maar dat zal iedere boer begrijpen.
In tegenstelling tot de Rijksoverheid adviseert het PBL een pragmatische aanpak die vooral gebiedsgericht is. Kijk wat elk natuurgebied nodig heeft en welke maatregelen genomen moeten worden aangaande stikstof. In die pragmatische aanpak stellen de onderzoekers ook dat als de stikstofdepositie met 35 procent vermindert in 90 procent van de Natura 2000 de natuurkwaliteit verbetert (PBL-rapport Tussenrapportage Natuurverkenning 2050). Hier zit wel een aantal voorwaarden aan vast. Voor de intensieve veehouderij is reductie van de stikstofdepositie haalbaar door technische oplossingen en hergebruik van grondstoffen uit de voedingsindustrie. De intensieve veehouderij kan zelfs zero-emissie worden als er meer energie-opwekking plaatsvindt.
Voor de melkveehouderij en akkerbouw ligt het iets anders. Voor een verlaging van de stikstofdepositie van 35 procent is namelijk 50 tot 60 procent reductie nodig in de uitstoot. Dat kan gedeeltelijk door technische oplossingen, maar een melkstal is een open stal en de staloplossingen zijn daardoor beperkt of duur. Dan zijn er mogelijkheden via het voerspoor, mestopslag, mestscheiden en manieren om bij het aanwenden van mest de stikstokuitstoot te reduceren. Daarnaast voorzien de onderzoekers ook dat voor herstelmaatregelen de grondwaterstand in sommige gebieden omhoog moet. Dat het natuurareaal vergroot moet worden om versnippering tegen te gaan en dat en dit is voor de natuurbeheerders er altijd voldoende beheer is. Een natuurgebied in Nederland moet je namelijk beheren anders wordt het altijd bos.
Wat Nederland te doen staat, is een forse PAS op de plaats te maken en opnieuw te beginnen
Wie dus het PBL-rapport goed leest, komt tot een andere conclusie dan wat er in de meeste media staat. De Nederlandse landbouw hoeft helemaal niet te verdwijnen. Dat is absurd en zeer onverstandig. Het beleid moet anders. Pragmatischer en gestoeld op (wetenschappelijke of empirische) gegevens met als onderdeel en niet uitgangspunt, de KDW. Wat Nederland, en vooral de politiek, te doen staat, is dus een forse PAS op de plaats te maken en opnieuw te beginnen.