Welvaartsverschillen zijn drijvende kracht achter handel wilde dieren
Welvarende landen zijn verantwoordelijk voor het merendeel van de handel in flora en fauna. Deze op zich voor de hand liggende aanname is nu keihard bevestigd door een studie van de Universiteiten van Hong Kong en Singapore, die onlangs is gepubliceerd in het tijdschrift Science Advances. De onderzoekers analyseerden data van twintig jaar legale handel. Dat varieerde van levende koralen voor hobbyisten, tot in het wild gevangen steur voor aquacultuur en zeepaardjes voor toepassing in traditionele geneeskunde. In die periode gingen er naar schatting 421 miljoen individuele dieren de wereld over. Die uitwisseling was het grootste tussen landen die het meest verschilden in welvaart uitgedrukt in Bruto Nationaal Product per inwoner.
Ongelijkheid
De top drie importeurs van wilde dieren zijn Verenigde Staten, Frankrijk en Italië. De meeste wildlife producten, zoals ivoor, gingen naar China, Singapore en Japan. Het aanbod van wildlife producten was het grootst vanuit landen met een goede logistiek, zoals Indonesië. Hong Kong is al langere tijd het middelpunt van het legale handelsverkeer met een import van 13 miljoen dieren tussen 1998 en 2018. De stad is met name de eindbestemming voor vissen, haaien en roggen.
De enorme sociaaleconomische ongelijkheid tussen exporterende en importerende landen is opmerkelijk. Zo verliep het grootste volume aan uitwisseling tussen de VS en Indonesië, waarbij het inkomen per hoofd in de VS twintig keer zo groot is als dat van Indonesië. Een andere prominente handelsstroom is die tussen Jamaica en Frankrijk, waarbij het laatstgenoemde land een acht keer inkomen per hoofd heeft dan het land van herkomst. Ook de handel tussen Indonesië en Singapore is geassocieerd met een groot verschil in welvaart, het inkomen per hoofd in Singapore is 17 maal hoger dan dat van het exporterende land.
Pandemie
De handel in exotische dieren heeft een grote rol gespeeld bij de verspreiding van Covid-19 over de wereld. De pandemie heeft geleid tot een verbod op consumptie van wilde landdieren in China. Weliswaar kan strenge regelgeving op korte termijn de handel iets indammen, maar als gevolg van de pandemie zal het verschil in welvaart tussen landen juist weer toenemen. Bepaalde regios zullen extra hard worden getroffen en dat zal de internationale handel in wilde dieren en producten flink aanmoedigen.
De enige manier om de vraag naar wild te minderen is bewustwording in landen die een dominante rol spelen in de internationale handel. Consumenten moeten via voorlichtingscampagnes gewezen worden op het effect van hun aankopen voor de natuur en moeten alternatieven aangereikt krijgen. Het is de verantwoordelijkheid van de rijke landen om de vraag en hebzucht naar dierlijke producten uit het wild te beperken, zegt onderzoeker David Dudgeon in een begeleidend persbericht.
De vraag is hoe je dat moet organiseren op een sociaal aanvaardbare manier. Een totaalverbod op het vangen en verhandelen van dieren zal negatieve gevolgen hebben voor kwetsbare gemeenschappen die leven van de verkoop van dierlijke producten. Bovendien zijn die vaak afhankelijk van wilde dieren als voornaamste eiwitbron. Zelfs als dat zou lukken, dan is er nog de illegale handel in dieren waar nauwelijks of geen grip op is.
Beeld: Door de douane van Singapore in beslag genomen slagtanden van olifanten. (Foto: Marcus Chua).