Lusten koeien eigenlijk wel zeewier?
Bepaalde soorten zeewier bevatten van nature vrij hoge concentraties bromoform, chemisch gezien een zusje van chloroform, dat de vorming van methaan in pens van herkauwers blokkeert. Methaan is een broeikasgas, dat weliswaar tijdelijk in de atmosfeer verblijft, maar een vrij hoog broeikaseffect (GWP, global warming potential) heeft. De koe boert dan geen methaan meer op, maar het onschadelijke waterstofgas en nog wat extra CO2.
Vleesstieren
In een recent uitgevoerd experiment van de University of California, Davis kregen 21 vleesstieren - voor de liefhebbers, een kruising van Angus en Hereford - gedurende vijf maanden mengvoer waaraan rood zeewier (Asparagopsis taxiformis) in verschillende concentraties was toegevoegd. Een bescheiden hoeveelheid van 80 gram per dag bleek voldoende om de uitstoot van methaan met ruim 80 procent te verminderen op een rantsoen met veel krachtvoer (type feedlot, zie ook naschrift). Nog mooier: toevoegen van zeewier had volgens de onderzoekers geen effect op de groeisnelheid en het eindgewicht van de stieren, noch op de smaak van het vlees. Persbericht hier
Melkkoeien
Ongeveer tegelijkertijd werd bij een twaalftal melkkoeien (Holstein-Friesian) op de Dairy Campus van Wageningen UR in Leeuwarden hetzelfde zeewier in hun voer gemengd. Persberficht hier. Het experiment zou 22 dagen duren en was vooral bedoeld om na te gaan of en zo ja hoeveel bromoform uit zeewier in de melk terecht zou komen. Niet dat je er meteen bewusteloos van raakt, maar het hoort er niet in en het zou zelfs in kleine hoeveelheden effect kunnen hebben op de smaak. Wie wel eens kraanwater in Italië heeft gedronken - of voor de ouderen onder ons - Rotterdams drinkwater in de jaren zestig, kan zich er iets bij voorstellen.
Voeropname
Tijdens het experiment op de Dairy Campus deden zich echter de nodige problemen voor met de voeropname. Zoveel zelfs dat een week voor het experiment zou eindigen, dat zeven koeien eruit werden gehaald, omdat ze te weinig vraten, waardoor hun conditie verslechterde. Naderhand werden twee koeien geofferd op het altaar van de vooruitgang en bij het pathologisch onderzoek bleek dat de penswand behoorlijk geïrriteerd was, iets dat eerder ook al was waargenomen in een Australisch onderzoek bij schapen die zeewier op het menu hadden gekregen. Zij het in veel grotere hoeveelheden.
Teveel
De vraag is waarom de Amerikaanse stieren het vijf maanden lang redelijk tot goed deden op voer met zeewier, terwijl de Hollandse koeien al na veertien dagen zo weinig voer opnamen, dat het experiment gestopt moest worden. Desgevraagd mailt onderzoeksleider Ermias Kebreab van UC Davis, dat de hoeveelheid zeewier wel erg hoog was in geval van de Nederkoeien. Dat lijkt mee te vallen. Zeker als je weet dat dat de lagere dosering bij de melkkoeien vergelijkbaar was met die van de Amerikaanse stieren. Bij de hogere dosering nam ook bij de Amerikaanse stieren de voeropname af.
In een reactie schrijft Wouter Muizelaar van Wageningen UR dat het gehalte aan zeewier in het voer was gebaseerd op eerder genoemde experiment met schapen in Australië waarbij zelfs tot circa 5% DM zeewier aan het voer was toegevoegd. Ook de groep van Kebreab van UC Davis experimenteerde eerder met hogere gehaltes (circa 1%) bij melkkoeien, maar ze waren daar juist vanaf gestapt omdat de beesten flink minder vraten en bijgevolg ook minder melk gaven.
Niet dol op
Overigens kan Muizelaar geen harde conclusies trekken over de voeropname omdat het onderzoek daar niet op was gericht. Hij wijst nog wel op een eveneens recent gepubliceerde studie van onderzoekers van de Penn State University in Philadelphia. In deze studie is er geen significante daling (3%) van de voeropname en de melkproductie bij een gehalte aan zeewier van 0,25% DM en wel wat meer (8%) bij een zeewiergehalte van 0,50% DM.
Op grond van die gegevens zou je voorlopig kunnen concluderen dat koeien niet erg dol zijn op zeewier in hun voer. Bij gehaltes hoger dan om en nabij de 0,5% DM - en in geval van de Nederlandse melkkoeien nog iets lager - vermindert de voeropname en daarmee ook de melkproductie c.q. de vleesaanzet. De methaanproductie wordt ook bij de relatief lage gehaltes nog steeds behoorlijk gereduceerd dus dat biedt perspectief.
Smaak
Tenzij natuurlijk het bijvoeren van zeewier gevolgen heeft voor de smaak en de kwaliteit van zuivel en vlees. Volgens Kebreab van UC Davis is van dat laatste geen sprake. In zijn mail schrijft hij zelfs aanwijzingen te hebben dat bromoform wordt afgebroken binnen enkele minuten nadat het in de pens is aangekomen. Een kritisch smaakpanel proefde ook geen verschil in smaak tussen de rib eye van stieren die vijf maanden met zeewier waren gevoerd en de controlegroep. Er werd ook geen bromoform gemeten in het vlees, wel wat meer jodium.
Voor melk is het verhaal wat minder duidelijk. In de Nederlandse studie wordt op de eerste dag bromoform gemeten in de melk in de orde van rond de 10 microgram per liter, maar in de daaropvolgende dagen blijven de gehaltes onder de detectielimiet, behalve bij een koe. In het experiment met melkkoeien van Penn State University wordt geen significante toename van bromoform in melk gemeten ten opzichte van de controle. Wel was de concentratie bromide hoger en proefde een deel van het smaakpanel een verschil. Het effect op de melkkwaliteit moet dus nog eens goed worden uitgezocht.
Naschrift:
Na publicatie van dit artikel kreeg ik een mail van Jan Dijkstra hoofddocent Diervoeding bij het Departement Dierwetenschappen van WUR en co-auteur van het onderzoek bij de Nederlandse melkkoeien. Hij wees me niet alleen op een paar onjuistheden in de tekst - inmiddels aangepast - maar ook op de invloed van de voersamenstelling op het effect van zeewier. Naarmate het rantsoen meer krachtvoer bevat, heeft toevoegen van zeewier meer effect op de methaanuitstoot. Omdat Nederlandse koeien meestal veel ruwvoer in het rantsoen hebben, zal dit effect waarschijnlijk lager zijn dan bij vleesvee uit de Verenigde Staten.
Deze tweede versie is op enkele plaatsen is aangevuld en verbeterd.
Beeld: Asparagopsis taxiformis, IUCN