Meer variatie spaart bij en biet

Sinds 2018 is het gebruik van neonicotinoïden (kortweg neonics) verboden in de EU. De reden van het verbod waren sterke aanwijzingen dat deze stoffen giftig zijn voor bijen en zorgen voor een drastische afname van populaties (wilde) bijen in Europa. Enkele decennia eerder werden die middelen bij wijze van spreken nog met gejuich binnengehaald, omdat ze vrijwel geen risico leken te vormen voor mens en milieu en heel doelgericht ingezet konden worden.
Zaden van suikerbieten bijvoorbeeld werden voorzien van een coating met neonics. Nu deze coating niet meer is toegestaan, vallen suikerbieten massaal ten prooi aan de vergelingsziekte. Dit is een virusziekte van suikerbieten die wordt overgedragen door bladluizen en die grote schade aanbrengt aan de oogst. De groei en het suikergehalte van de bieten blijven achter en de bladeren kleuren geel, vandaar de naam vergelingsziekte. Voor koolzaad valt een vergelijkbaar verhaal te vertellen. Ook daar werden neonics ingezet tegen uiteenlopende plagen, met name aardvlooien.
Vanwege de opkomst van de vergelingsziekte en de tegenvallende oogsten, hebben bietentelers in verschillende Europese landen geprotesteerd tegen het verbod op neonicotinoïden. Sommige regeringen hebben een vrijstelling gegeven voor de bietenteelt. Ook Nederlandse akkerbouwers dringen bij minister Schouten aan op een vrijstelling, maar zij is nog niet overstag gegaan. Nu afgelopen oktober Frankrijk, de grootste bietenverbouwer van Europa, als elfde Europese land wel vrijstelling heeft gekregen van de regering, wordt de druk op onze minister van LNV steeds groter.
Meer bijenvoer
Mocht die vrijstelling er komen, kan dan zowel de biet als de bij (en het koolzaad) worden gespaard met een grotere variatie aan planten, blijkt uit onderzoek. Duitse onderzoekers hielden populaties van rosse metselbijen een veelvoorkomende bijensoort in Nederland gedurende enkele maanden in kleine, afgesloten kassen. Sommige bijen werden blootgesteld aan een monocultuur van koolzaad behandeld met neonics en andere aan gemengde culturen, waarvan de helft bestond uit behandeld koolzaad en de andere helft uit 2, 4, 8, 12 of 16 verschillende plantensoorten.
Vervolgens hielden de onderzoekers bij welke bijen zich het beste konden voortplanten. In de plantenbakken mét variatie kwamen significant meer bijenlarven tot ontwikkeling dan in de bakken met alleen bespoten koolzaad. Hoe meer verschillende planten aanwezig waren, hoe meer nieuwe bijtjes erbij kwamen. Ook het type plantensoort bleek van belang. Met name bijenvoer (de plant Phacelia) en radijs bevorderden de voortplanting van bijen, ondanks de aanwezigheid van met neonics behandeld koolzaad.
Een mogelijke conclusie die minister Schouten hieruit kan trekken, is dat vrijstelling voor het gebruik van neonicotinoïden in de bieten- en koolzaadteelt misschien kan zonder al te grote schade aan de bijenpopulaties. Een voorwaarde is dan wel dat de planten worden afgewisseld met verschillende andere plantensoorten. Deze zogeheten bankerfields moeten bij voorkeur bijenvoer en radijs bevatten.
Minder virussen
Het aanbrengen van een grotere plantenvariatie kan nog meer voordelen bieden voor de akkerbouw. Er zijn aanwijzingen dat de infectiedruk van virussen op planten afneemt bij een grotere plantenvariatie. Een recente studie in Finland onderzocht het verband tussen de hoeveelheid virusinfecties in de smalle weegbree en de hoeveelheid andere plantensoorten die in hetzelfde gebied aanwezig waren. Wat bleek: hoe meer plantensoorten door elkaar stonden op een stuk land, hoe minder weegbreeën geïnfecteerd waren met virussen. Een verklaring hiervoor ligt in de gevoeligheid van plantensoorten voor een bepaald virus. Als een virus de ene soort plant wel kan infecteren, maar op de zes omliggende soorten niet zo goed gedijt, dan kan het zich moeilijker over het hele veld verspreiden. Of dit ook zo werkt voor de suikerbiet en het vergelingsvirus moet natuurlijk eerst onderzocht worden, maar het lijkt er in ieder geval op dat een grotere variatie aan bloemen en planten voordelig kan zijn voor de akkerbouw.
Beeld: Rosse metselbijen, Andre Karwath CC BY-SA 2.5
Tekst: Lisa Dietz