Inheemse grazers bedreigen biodiversiteit
In 1859 zette een Britse kolonist dertien konijnen uit op zijn landgoed in Australië, voor de hobbyjacht. Die konijnen hadden een fantastische tijd: er was voedsel in overvloed, predatoren waren er nauwelijks en ze plantten zich voort zoals we van hen gewend zijn. In slechts vijftig jaar tijd wisten ze zich over het hele continent te verspreiden en sindsdien vormen ze een regelrechte plaag.
Doordat konijnen bijna alle inheemse planten kunnen eten en ze in zulke grote aantallen zijn, is overbegrazing een groot probleem. Overbegrazing leidt tot bodemerosie en doordat vegetatie op grote schaal wordt kaalgevreten, verliezen inheemse diersoorten hun habitat. Het is duidelijk dat konijnen een vijand zijn voor de natuur in Australië, maar volgens onderzoeker Charlotte Mills van de University of New South Wales in Sydney en haar collegas is er nog een grotere vijand van de biodiversiteit, en wel een uit eigen land.
Inheemse vijand
In veel Australische natuurreservaten vormt overbegrazing door kangoeroes een gevaar voor de natuur. Om na te gaan hoe groot het effect is, analyseerde de onderzoeksgroep in vier van deze natuurreservaten de bodem en de vegetatie. Eerder al waren terreinen binnen de reservaten afgerasterd om selectief dieren te weren, zodat de vegetatie de ruimte kreeg om weer aan te groeien. In sommige terreinen werden alleen konijnen geweerd, in andere alleen kangoeroes en in weer andere konden geen van beide komen.
Door deze terreinen met elkaar te vergelijken, kwamen de wetenschappers erachter dat er minder plantensoorten groeiden in de gebieden waar kangoeroes geen concurrentie van konijnen ondervonden. Ook was de bodem er slechter aan toe dan op andere plekken. Die bevatte minder voedingsstoffen en was compacter, waardoor regenwater minder goed in de grond kan doordringen.
Ecosysteem uit balans
De gevolgen van overbegrazing reiken echter verder dan plantendiversiteit en bodemkwaliteit. Andere diersoorten die voor hun overleving afhankelijk zijn van bepaalde plantensoorten of van vegetatie in het algemeen, worden ook geraakt. Een voorbeeld is de lokaal voorkomende trapvechtkwartel. Dit Australische vogeltje heeft de IUCN-beschermingsstatus kritiek: er lopen nog minder dan duizend exemplaren van rond.
Overbegrazing is waarschijnlijk een van de factoren die heeft bijgedragen aan de kritieke toestand van de soort, maar daar blijft het niet bij. Door de wijdverspreide gevolgen van overbegrazing op de bodem, planten en dieren raakt het hele ecosysteem in de natuurreservaten uit balans. Het invasieve uitheemse konijn heeft hier doorgaans de schuld van gekregen, maar nu blijkt dat er ook te veel kangoeroes zijn om de balans te bewaren.
Populatiebeheer
De overbevolking van kangoeroes is veroorzaakt doordat hun belangrijkste predator, de dingo, sterk wordt gecontroleerd door de overheid. In verschillende gebieden in Australië worden dingos actief geschoten en vergiftigd om de inwoners en het vee te beschermen. De problemen waar de natuurreservaten in het land nu mee kampen, bodemerosie en verlies aan biodiversiteit, zijn dus het gevolg van menselijk ingrijpen.
Een van de onderzoekers stelt dan ook dat een natuurreservaat bedoeld is om natuur te beschermen die wordt bedreigd door de mens. Als je dat goed wil doen, zul je dus ook de populatie grote grazers, in dit geval kangoeroes, actief moeten gaan beheren om de schade aan ecosystemen terug te draaien. Op landbouwgronden in Australië, waar kangoeroes gewassen opeten en kapot maken, wordt dit al gedaan: daar worden de dieren geschoten voor hun vleesdoor bevoegde jagers. Zulke praktijken ontvangen echter veel weerstand vanuit de samenleving, zoals we in Nederland ook zien bij het afschieten van damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen of wilde zwijnen op de Veluwe. Het verminderen van de graasdruk is dan ook een behoorlijke uitdaging als het om inheemse soorten gaat, aldus de betreffende onderzoeker.
Beeld: Joost van Kasteren
Tekst: Lisa Dietz