Landelijk gebied opnieuw inkleuren
Een gedachtenexperiment: Neem de kaart van Nederland en kleur al het landelijk gebied grijs. Met de dobbelsteen bepalen we vervolgens waar we welke maatschappelijke functies gaan vervullen, uiteenlopend van akkerbouw en veehouderij tot natuur en recreatie. Het is zeer onwaarschijnlijk dat een dergelijke benadering tot een optimale invulling leidt van het landelijk gebied. Diezelfde grijze kaart kunnen we inkleuren met de huidige, historisch bepaalde functies, bijvoorbeeld roze voor landbouw en groenig voor natuur. Hoewel het landelijk gebied veelvuldig op de schop is gegaan door ruilverkaveling, landinrichting, inpoldering en schaalvergroting, is het ook in dit geval onwaarschijnlijk dat de inrichting optimaal is. Nog los van het feit dat zowel het roze als het groenige gebied wordt besmet met maatschappelijke nevenactiviteiten en spelregels die een optimale landbouw of een optimale ecologische kwaliteit in de weg zitten. Bij wijze van vingeroefening willen we laten zien hoe we efficiënter om kunnen gaan met de beperkte ruimte en de vele functies in het landelijk gebied Geen blauwdruk Bij wijze van vingeroefening dus geen blauwdruk willen we laten zien hoe we efficiënter om kunnen gaan met de beperkte ruimte en de vele functies in het landelijk gebied. Ons uitgangspunt is een inkleuring waarbij de meest productieve landbouwgebieden rood zijn gekleurd op grond van bodem en ecologische karakteristieken, de meest uitdagende multifunctionele gebieden oranje en de meest hoogwaardige natuurgebieden groen. Het rode gebied levert de hoogste economische meerwaarde in de vorm van landbouwproducten. Het oranje gebied biedt met zijn afwisseling de meeste maatschappelijke belevingswaarde. Het groene gebied zorgt voor opwaardering van het Nationaal Natuurnetwerk (NNN; voorheen EHS) en waarborgt zo de gewenste ecologische waarden. Voor onze vingeroefening maken we een onderscheid tussen akkers en weiden (zie kaders). In beide gevallen wordt de helft van het huidige areaal roodgekleurd, dat wil zeggen bestemd voor hoogproductieve landbouw. De andere helft wordt voor een deel multifunctioneel ingevuld oranje gekleurd met een brede extensieve landbouw als basis. Het resterende deel fungeert als overloopgebied voor woningbouw en recreatie, maar vooral ook voor natuur. Akkerbouwers en veehouders in de rode gebieden kunnen optimaal concurreren op de wereldmarkt, maar zullen gebonden zijn aan strenge milieuregels (Best Ecological Means). Hun veel hogere productiviteit resulteert in een aanmerkelijke betere benutting van nutriënten en een effectievere gewasbescherming waardoor de milieubelasting sterk afneemt. Ook de lagere veedichtheid en de extensieve akkerbouw in de oranje gebieden zorgen voor een aanmerkelijk lagere emissie van nutriënten en bestrijdingsmiddelen. Herverkaveling De voorgestelde plattelandsvernieuwing vereist een grootschalige herverkaveling waarbij boeren over een lange periode dertig jaar met hun voeten gaan stemmen. Kiezen zij voor een rode bedrijfsvoering op daarvoor geschikte gronden, waarbij ze hun inkomen uit de markt halen of opteren ze voor vestiging in het oranje gebied, dat minder landbouwkundige potenties heeft? Met name in het laatste geval moet een nieuw verdienmodel hen een wenkend perspectief bieden. Dat kan op verschillende manieren. Als landbouwgrond een andere bestemming krijgt, voor bijvoorbeeld woningbouw, kun je een deel van de overwinsten van verkopende agrariërs en van projectontwikkelaars afromen en bestemmen voor de inrichting van het oranje gebied. Daarnaast kunnen boeren worden beloond door middel van lagere waterschapslasten en hogere vergoedingen voor zwaar agrarisch beheer voor hun bijdrage aan natuurwaarden, waterberging en het tegengaan van verdroging en verzakking. Verder maakt de aankomende Wet ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven het mogelijk dat producenten en retailers prijsafspraken maken op voorwaarde dat de producten een duidelijke meerwaarde hebben op het gebied van duurzaamheid. Een rekenvoorbeeld illustreert dat een aantrekkelijk verdienmodel denkbaar is, zowel voor de melkveehouder als voor de akkerbouwer in het oranje gebied. Op een gemiddeld melkveebedrijf van 70 hectare vertaalt een halvering van de waterschapslasten (nu ca. 100 per ha) zich in 3.500 lagere kosten en een hoger melkgeld van 2 cent per liter in extra inkomsten van ruim 8.000. Indien een veehouder daarnaast kiest voor zwaar agrarisch beheer voegt een verhoging van de huidige vergoeding van ca. 1.100 per ha nu al voldoende om de lagere melkopbrengst ruwweg te compenseren met 100 per ha daar ruwweg 7.000 aan toe. De herinrichting van het oranje akkerland is waarschijnlijk minder ingrijpend dan die van het weideland. Het gaat in deze gebieden vooral om het vergroten van zowel de toegankelijkheid als de aantrekkelijkheid ervan voor bezoekers en om het herstellen van de voorwaarden voor voldoende biodiversiteit met inbegrip van akkervogels. Die ingrepen leggen echter wel beperkingen op aan de akkerbouwers en dat vereist compensatie. Naar eerste schatting zou een beheersvergoeding van 500 per ha kunnen volstaan. Met een oppervlak van 0,15 miljoen hectare oranje akkerbouwgebied is dus over een periode van dertig jaar een bedrag van circa 75 miljoen euro vereist. Het kabinetsvoorstel voor stikstofreductie is onnodig duur en ook weinig effectief. Het richt zich op technische maatregelen en extreem dure uitkoop van agrarische bedrijven. Afweging De huidige inrichting van het landelijk gebied is sterk gericht op agrarische productie en bevestigt voortdurend een aantal misvattingen. Nederland is niet vol. Hooguit kunnen we spreken van een suboptimale benutting van ons landschappelijk areaal, gecombineerd met overproductie die het heiligverklaarde streven naar een eerlijke prijs ondergraaft. Kringlooplandbouw biedt geen oplossing. De focus op het herbenutten van reststromen is weliswaar zinvol, maar laat de integrale bedrijfsvoering buiten beschouwing, met als waarschijnlijk resultaat een optimale eco-efficiëntie op de verkeerde plaats en op het verkeerde schaalniveau. Het kabinetsvoorstel voor stikstofreductie is onnodig duur en ook weinig effectief. Het richt zich op technische maatregelen (stalinrichting, aangepast voer, ruimere weidegang) en extreem dure uitkoop van agrarische bedrijven in de naaste omgeving van Natura 2000-terreinen. Een gedifferentieerde maar structurele plattelandsvernieuwing biedt melkveehouders een aanmerkelijk beter toekomstperspectief, waarbij als ne
veneffect de stikstofuitstoot zowel in het rode gebied (door toepassing van Best Ecological Means) als in het oranje gebied (door een lagere veebezetting) verregaand wordt teruggebracht.
Duidelijke keuzes
De door ons voorgestelde plattelandsvernieuwing is gebaseerd op duidelijke keuzes voor de toekomst. De natuur krijgt ontplooiingskansen door het Nationaal Natuurnetwerk versneld af te ronden vooral met natte deltanatuur met hectares uit de overloopgebieden. Weide- en akkervogels en in het algemeen de biodiversiteit van het oude cultuurlandschap krijgen kans op herstel in de oranje gebieden. Tegelijkertijd ontstaat er ruimte voor noodzakelijke ingrepen voor klimaat en waterberging.
De voorgestelde herinrichting biedt ook ruimte voor het inpassen van hoogwaardige volkshuisvesting. Het is beangstigend hoe het fameuze Groene Hart de laatste decennia door lintbebouwing, misplaatste distributiecentra en glastuinbouw in hoge mate is volgeschimmeld. Een toekomstgerichte bouw vereist een zorgvuldige inpassing in het overloopgebied, waarbij woonkwaliteit en kwaliteit van het landschap hand in hand gaan.
Het allerbelangrijkste is echter dat er weer beweging komt op het oude land. Die beweging, zo hebben de inpoldering van de IJsselmeerpolders en de daaropvolgende ruilverkaveling en landinrichting laten zien, is een basisvoorwaarde voor agrarische vernieuwing. De beweging is ook noodzakelijk voor natuurontwikkeling: een stilstaande sloot is misschien wel buitengewoon romantisch maar ook buitengewoon dood. De plattelandsvernieuwing biedt bovendien een handvat voor het tegengaan van krimp: een omgeving die ruimte laat voor vernieuwing, daagt mensen uit om een nieuwe kleur te geven aan hun leven.
Omstreden
De voorgestelde plattelandsvernieuwing is omstreden. Sceptici vrezen met name de concentratie van hoogproductieve landbouw in de rode gebieden. Hoogproductief staat echter niet gelijk aan intensief en/of grootschalig. De rode melkveehouderij is nog steeds grondgebonden, de opschaling is van 2 naar 2,5 koe per hectare. De eisen voor het beschermen van mens, dier en milieu zijn hoog en op professionele bedrijven goed te handhaven, mede dankzij geavanceerde management- en stalsystemen.
Dankzij precisieboeren wordt, zoals gezegd, de aanvoer van hulpstoffen gereduceerd terwijl de betere benutting leidt tot een drastische vermindering van de uitstoot. Daarnaast biedt precisieboeren de mogelijkheden om (productie-)ecologische inzichten in praktijk te brengen bijvoorbeeld in de vorm van strokenteelt. Daardoor kan ook de landschapspijn die gepaard gaat met monoculturen afnemen.
Het nieuwe boeren begint zich al op vele plaatsen af te tekenen. Ook beleidsmakers zien in dat zeker in veenweidegebieden de druk van de klassieke landbouw te veel schade met zich meebrengt. Het draagvlak onder burgers neemt toe, maar het is nu zaak om met tastbare voorbeelden de boodschap ferm uit te dragen. Burgers moeten zien dat, net als bij de Ecologische Hoofdstructuur, het mogelijk is om een hoogproductieve rode landbouw te combineren met een multifunctionele, extensieve oranje landbouw en een veerkrachtig groen natuurnetwerk.
Tekst: Pieter Winsemius en Rudy Rabbinge Beeld: Susan Rexwinkel, PxHere
Tekst: Pieter Winsemius