Is de landbouwvisie Rijksadviseurs slechts bestuurlijke prietpraat?
Op weg naar een New Deal tussen boer en maatschappij. Ze pleiten voor een landschapsinclusieve landbouw: De conclusie is onontkoombaar: er is een transitie van de landbouw nodig in de vorm van een New Deal tussen boer en maatschappij. Een New Deal die leidt tot een landschapsinclusieve landbouw. Maar de vraag is of dit wel de juiste conclusie moet zijn en is deze visie, dat tevens een advies moet zijn, wel haalbaar en realistisch? Of: is het weer de zoveelste bestuurlijke prietpraat van bestuurders die een irreëel wensenlijstje hebben om hun eigen landschapsbeeld van Nederland te realiseren?
Wie het rapport leest, komt vooral oude wijn in nieuwe zakken tegen en een visie die meer gebaseerd is op een wens dan realiteit. De eerste zin in het rapport bepaalt direct de toon en kleur: De huidige intensieve wijze van voedselproductie is niet langer houdbaar en gaat ten koste van het landschap, de natuur, de bodemkwaliteit, de biodiversiteit, het milieu en de volksgezondheid. Nederland teert in op zijn maatschappelijke vermogen. Nederland teert in op zijn maatschappelijk vermogen? Een vage zin, die eigenlijk nietszeggend is, maar wel onrust veroorzaakt. Maatschappelijk gezien staat de boer en het boerenlandschap er juist goed voor getuigen verschillende enquêtes. Dus de Rijksadviseurs Daan Zandbelt, Floris Alkemade en Berno Strootman vinden dit en niet zozeer het Nederlandse volk.
Eenzijdig en weinig concreet
Maar de openingszin, waarin de voedselproductie in combinatie met de landbouw op GroenLinkse wijze wordt geframed als slecht voor landschap, natuur, bodemkwaliteit, biodiversiteit, milieu en volksgezondheid, legt de basis voor een rapport dat behoorlijk eenzijdig en weinig concreet is. Natuurlijk zijn er problemen in de voedselproductie. De milieudruk moet verder omlaag, de bodemkwaliteit moet beter, het dierenwelzijn moet verder omhoog en er moet meer ruimte komen voor natuur en cultuurlandschappen. Maar als de adviseurs al met zon negatief frame beginnen, dan kom je niet eens toe aan een serieuze aanpak. Dat blijkt ook wel uit de essays. Vrijwel allemaal blijven ze steken in vage perspectieven gecombineerd met bestuurlijke prietpraat over tussendoelen en streefwaarden. Nergens een antwoord op de vraag, Hoe dan? Navraag bij Rudy Rabbinge wat hij vond van dit rapport is zijn reactie dat het een rapport met weinig realisme is. Wensenlijstjes van landschapsarchitecten en prietpraat van bestuurders, dat van Nederland een parklandschap wil maken.
Landbouw is duurzaam en innovatief
Het is hoog tijd voor een koerswijziging. Weer zon zin die een hoogdravendheid heeft zonder een daadwerkelijke ietszeggendheid. Bovendien klopt het niet. Als de Rijksadviseurs zich goed in de landbouw hadden verdiept, dan hadden ze gezien, gelezen en gehoord dat de landbouw allang bezig is met die koerswijziging als het gaat om milieu en uitstoot. Dat de landbouw nog niet op het punt is dat ze nauwelijks meer een impact op milieu en klimaat hebben, is helder. Maar dagelijks wordt hier invulling aangegeven. Rudy Rabbinge zei al: De Landbouw bestaat niet. De agrarische sector telt zon twintig bedrijfstakken, waarvan er achttien behoren bij de top 30 wat betreft duurzaamheid en innovatief vermogen. Acht van de tien bedrijfstakken in de top 10 duurzaam en innovatief zijn agrarisch. Dit feit wordt door de Rijksadviseurs vrijwel genegeerd in de creatie van een ander Nederlands landschap.
Nauwelijks volwaardig toekomstperspectief
Het rapport biedt voor de landbouw geen enkel volwaardig toekomstperspectief, want de extra kosten voor landschapsinclusieve landbouw moeten uit onderhandelingen komen met retailers en consument. Daarover is inmiddels duidelijk dat geen van beide echt bereid is de landbouwer te ondersteunen in een ander type landbouw. Er zijn inmiddels voldoende mislukte voorbeelden van boeren die hun nek hebben uitgestoken, maar die aan de straatstenen hun product niet verkocht kregen. Marktprijzen bieden nu geen ruimte voor verduurzaming. Ontwikkel samen met bijvoorbeeld supermarktketens en brancheorganisaties een systeem van true costs en true pricing waarbij de afgewentelde kosten, in Nederland en daarbuiten, worden meegenomen in de productprijs. Het gaat dan om schade aan het ecosysteem, het landschap, de bodem, de lucht en het water. Zorg dat dit ook een plek krijgt in internationale handelsverdragen zodat landschapsinclusieve landbouw een faire positie krijgt in het Europese economisch speelveld.
Landbouw en geopolitiek
Het betoog gaat verder dat ook banken moeten meedenken over en meedoen aan transitie. Met dergelijke teksten lijkt ook in dit advies de belangrijkste pijler voor de landbouwverandering, namelijk het economisch perspectief voor boeren, in een soort dromerig verdomhoekje gestopt te worden zonder een daadwerkelijk oplossing. Zonder een goed verdienmodel voor boeren is elke landbouwtransitie bij voorbaat gedoemd te mislukken, tenzij dit van hogere hand wordt afgedwongen. De voorgestelde transitie gebaseerd op de visie van de Rijksadviseurs zal ook niet gerealiseerd worden, want ten eerste zullen weinig boeren willen participeren in een transitie zonder daadwerkelijk en gegarandeerd verdienmodel en dus eerder stoppen. Dit betekent een gewisse ontmanteling van de krachtige landbouwpositie en voedselzekerheid. Juist in tijden dat landbouw en geopolitiek steeds belangrijker worden, is afbraak van de Nederlandse landbouw een onverstandige ontwikkeling en dit beseft de Nederlandse overheid ook.
Geen alternatief voor de grote meerderheid
Er is één hoofdstuk (De economie van de landbouw en de mogelijkheden voor regios om te verduurzamen). waarin nog enigszins op realistische wijze (door Krijn Poppe van de WER ) de huidige situatie en beschreven wordt, maar ook dit hoofdstuk blijft steken bij de problemen; er worden nauwelijks oplossingen geboden. Ze blijven steken in regionale afzetmarkten, beschermde oorsprongsbenamingen en een overheid die betaalt voor verder niet gedefinieerde ecodiensten. Gerommel in de marge waarmee een enkele boer iets meer dan een droge boterham kan verdienen, maar zeker geen alternatief voor de grote meerderheid. Wil de boer een beter verdienmodel voor een transitie krijgen, die inhoud meer landschap en meer natuur, dan moet er in de handelspolitiek iets veranderen. De boer produceert namelijk tegen wereldmarktprijzen en zal onmogelijk kunnen concurreren als er goedkopere producten Nederland blijven binnenstromen. In de vrije markt waar de producenten binnen de milieugrenzen geacht worden te produceren, is overheidsingrijpen noodzakelijk. Hoewel het neoliberalisme zijn beste tijd heeft gehad, zal een vrije markt met overheidsingrijpen een verloren zaak blijken te zijn. Niet in de laatste plaats, omdat Nederland in zowel export als import van voedsel afhankelijk is van de handel met het buitenland. Beperkende maatregelen in die handel is een tweesnijdig zwaard. Hoe dit op te lossen, wordt in het rapport niet beantwoord.
Groeiend aantal blokkendozen
Een ander punt van kritiek op het essay is dat de Rijksadviseurs alleen naar de landbouw kijken als het gaat om teloorgang van het landschap. Geen woord over het groeiend aantal dozen voor distributie van goederen en data, snelwegen die steeds breder worden en windmolens en zonneparken, die respectievelijk het uitzicht en de bodem vernietigen. Geen woord ook over agritectuur, waar de vorige Rijksadviseur voor het landschap Dirk Sijmons nog voor pleitte: Een percentage van de bouwsom reserveren voor een architectonisch fraai ontwerp van stallen (of van distributiedozen).
Wat tenslotte ook stoort, is de titel Een New Deal. De term is in de jaren dertig gemunt door president Franklin D. Roosevelt en bestond uit een aantal maatregelen om de voedselproductie te verhogen door het verbeteren van de bodemkwaliteit (met name in de dust bowl) en van het inkomen van de boer en zijn vermogen om te investeren in productiemiddelen (zaaizaad, machines, kunstmest). Geen esthetisch, maar een economisch verhaal. Datzelfde geldt voor de New Deal die Elisabeth Warren vorig jaar introduceerde. Zorg voor een goed inkomen (bijvoorbeeld door quotering) en ga daarna het gesprek aan over behoud en versterking van het cultuurlandschap. Zuerst kommt das Fressen, zei Brecht al. En tot slot: Accepteer dat het landelijk gebied verandert, want dat doet het al duizenden jaar.