Farm to Fork zorgt voor grotere landgebruikvoetafdruk
Biologische landbouw heeft vele milieuvoordelen, zoals een positieve invloed op de biodiversiteit, in vergelijking met gangbare landbouw en kan rekenen op veel sympathie. Maar als het op opbrengst, voedselvoorziening, CO2-uitstoot en landgebruik aankomt, moet biologisch zijn meerdere erkennen in duurzame intensieve landbouw. Met het oog op de groeiende wereldbevolking en voedselvoorziening plus de noodzaak om ruimte voor natuur te behouden, lijkt een duurzaam intensieve landbouw de betere kaarten te hebben. De Europese Commissie is een andere mening toegedaan en wil dat in 2030 het Europese landbouwareaal voor 25 procent uit biologische teelt bestaat, maar daarnaast ook nog een 50 procent minder meststoffen en (chemische) gewasbeschermingsmiddelen. Dit heeft een direct effect op de gemiddelde productiviteit per hectare. Gemiddeld is de opbrengstderving van biologische teelten volgens de wetenschappers van Wageningen UR zon 20 procent.
Meer voedsel in plaats van minder
De effecten van minder meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen op de opbrengst zijn minder goed te kwantificeren, omdat dit afhankelijk is van de mogelijke alternatieven en invulling van de regels. Over het algemeen wordt aangenomen dat als de landbouw met gewasbeschermingsmiddelen stopt, dit een opbrengstderving van zon 30 procent betekent en nog hoger als ook met kunstmest wordt gestopt. Met 50 procent minder meststoffen en (chemische) gewasbeschermingsmiddelen beweegt de landbouw daarnaast meer en meer richting de biologische landbouw.
De vraag is of het streven naar 25 procent biologische landbouw in combinatie met de regels omtrent meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen een verstandige keuze is, gezien de toekomstige problematiek van voedselvoorziening. De wereld moet juist meer voedsel in plaats van minder produceren.
Impact Farm to Fork
De Farm to Fork strategie lijkt dus voor een behoorlijk impact op de landbouwproductie te zorgen en daarmee ook op de landgebruikvoetafdruk. Op dit moment heeft Nederland voor haar huidige voedselconsumptie 3,34 miljoen hectare nodig, terwijl ons land maar 1,82 miljoen landbouwgrond beschikbaar heeft. Voor onze luxe dinertafel zijn wij op dit moment dus afhankelijk van het buitenland. Er zijn drie manieren om de landgebruikvoetafdruk te verlagen: Verhoging landbouwproductiviteit per hectare; verandering eetpatroon met minder vlees en vermindering voedselverspilling.
Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft de verschillende scenarios uitgewerkt in zijn rapporten Dagelijkse Kost, hoe overheden, bedrijven en consumenten kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem en Kwantificeren van de effecten van verschillende maatregelen op de voetafdruk van de Nederlandse voedselconsumptie .
Autarkisch en zelfvoorzienend
Op de website van PBL is een interactieve grafiek te vinden waarin men gegevens kan invoeren over verandering van menu en landbouwmethode. Nederland kan in haar landgebruik min of meer zelfvoorzienend zijn, mits er een aantal stappen wordt ondernemen. Nederlanders moeten hun consumptie van dierlijke producten veranderen van 60 procent in het huidige menu naar 40 procent. De voedselverspilling dient met 25 procent te dalen, de efficiënte van de dierhouderij moet met meer dan 6 procent verbeteren; geen strengere eisen dierwelzijn, de opbrengst per hectare met 15 procent verhogen en we kunnen geen biologische landbouw meer bedrijven. Dan daalt het landgebruik voor voedsel van 1805 naar 1082 vierkante meter per Nederlander (1,86 miljoen ha landbouwgrond in totaal).
Eet iedereen bij dit scenario het huidige menu dan zou de voetafdruk 1455 vierkante meter zijn. Eet men duurzaam en gezond (inclusief minimale maar noodzakelijke consumptie van dierlijke producten) dan daalt de voetafdruk verder naar 971 vierkant meter en is de totale Nederlandse voetafdruk 1,68 miljoen hectare. Ruimschoots voldoende om in theorie zelfvoorzienend en niet meer afhankelijk van het buitenland te zijn. We kunnen dan ook 140.000 hectare nieuwe natuur scheppen.
Als we onafhankelijk of autarkisch willen zijn dan betekent dit ook geen consumptie meer van (sub)tropische producten, zoals koffie, thee, rijst, zuidvruchten en ander voedsel. Vanuit economisch en handelsperspectief zal een autarkische landbouw (geen import en export) wellicht onverstandig zijn en de vraag is natuurlijk of we 140.000 hectare landbouwgrond zomaar voor nieuwe natuur moeten en kunnen gebruiken.
Landgebruik biologisch
Wanneer de Farm tot Fork strategie in de PBL website wordt ingevoerd dan verandert het beeld van zelfvoorzienendheid totaal. Gaat Europa op de biologische route en wordt 25 procent van de landbouwgrond en ook veehouderij biologisch, dan stijgt de Nederlandse landgebruikvoetafdruk voor de voedselconsumptie met bijna 13 procent naar 2035 vierkant meter ofwel 3,52 miljoen hectare.
Dat is zonder vermindering van voedselverspilling, opbrengstvermeerdering en met het huidig menu. Ook is dit oppervlak exclusief 50 procent minder meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. PBL heeft dit scenario echter niet meegenomen in zijn interactieve grafiek, maar het landgebruik zou zomaar met 10 tot 15 procent kunnen toenemen en op 2200 tot 2300 vierkante meter uitkomen. Dit getal gaat er wel van uit dat de Nederlandse consument ook daadwerkelijk 25 procent biologisch consumeert; niet zijn consumptiepatroon verandert en dat de voedselverspilling ook niet met 25 procent vermindert.
Gaat de Nederlander echter gezond en duurzaam eten en wordt er minder voedsel verspild dan daalt de landvoetafdruk van 25 procent biologisch van 2035 naar 1278 vierkant meter. Ruim 300 vierkante meter meer dan bij een vergelijkbaar scenario voor de gangbare landbouwmethoden. Overigens zal de landvoetafdruk met 100 procent biologisch naar 2725 vierkante meter stijgen (1607 vierkante meter met een duurzaam menu en 25 procent minder voedselverspilling).
Realistisch en haalbaar?
Vanuit een idealistisch en wellicht theoretisch perspectief is het mogelijk om met 100 procent biologisch de landgebruikvoetafdruk met 200 vierkant meter te verkleinen, maar dat zal weinig realistisch blijken te zijn. De vraag is zelfs of de Farm to Fork strategie verstandig, realistisch en haalbaar is. We kunnen op de route, die de huidige gangbare landbouw is geslagen, meer monden voeden met minder hectaren. En in elk scenario is de landgebruikvoetafdruk van gangbaar lager. Als we ons huidige consumptiepatroon handhaven, hebben we 1 miljoen hectare grond minder nodig dan als de EU-strategie wordt geïmplementeerd en dan is er nog geen rekening gehouden met de vermindering van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.
Op Europees niveau is er zelfs rond 40 miljoen hectare (741 miljoen mensen maal 580 vierkant meter) extra landbouwgrond nodig om bij biologisch dezelfde opbrengst te genereren als bij gangbaar. Dat is een oppervlakte groter dan Duitsland. De milieuvoordelen van biologisch moeten dan wel significant zijn om te kiezen voor de Farm to Fork strategie, maar over de positieve impact zijn nog geen schattingen gemaakt. Maar het lijkt allemaal weinig realistisch. Biologisch vraagt om meer land dat voor andere doeleinden zoals natuur noodzakelijk is. Het betekent ook een lagere productiviteit in vergelijking met gangbaar, terwijl we juist meer voedsel nodig hebben. Bovendien is het twijfelachtig of de consument vrijwillig zomaar minder vlees gaat eten.
Tekst:Reinout Burgers Beeld: Ruth van Schriek