Koeien als oplossing klimaatverandering
Als het over de CO2- of milieuvoetafdruk van de veehouderij gaat, heeft de Amerikaanse veehouderij- en klimaatdeskundige Frank Mitloehner al menig keren gewezen op de fouten die gemaakt worden in de calculatie van vee en vlees. Hij legde onder meer bloot dat de FAO voor de CO2 berekening de totale ontbossing geheel hadden toegeschreven aan de veeteelt. Terwijl het bij ontbossing in eerste instantie gaat om hout en in tweede instantie over de productie van plantaardige oliën uit soja en palmolie voor cosmetica en voedingsmiddelen. Het verrekenen daarvan leidde ertoe dat het uitstootcijfer van broeikasgassen door veehouderij werd verlaagd. Hij heeft daarnaast ook een meer nuchtere benadering als het aankomt op het eten van vlees en klimaatverandering.
Mitloehner s studiegebied is de veeteelt en de link met de klimaatverandering. Als gevolg daarvan draait een groot deel van zijn werk om biogene methaan en de invloed ervan op onze atmosfeer. Dieren stoten vooral methaan uit en dit vormt naast de productie van veevoer (vooral de CO2-uitstoot door energiegebruik) een belangrijk onderdeel in de huidige berekening van hoeveelheid uitstoot van CO2-equivalenten (CO2e). Hij geeft onder meer les aan de University of California, publiceert in academische publicaties en populaire media en geeft wereldwijd lezingen op honderden vergaderingen, conferenties en congressen.
Methaan geen cumulatief gas
In zijn brief aan de Europese Commissie geeft Mitloehner aan dat Europa bij het bij het nastreven van een methaanstrategie zorgvuldig na moeten denken over het gebruik van de GWP100 methode (Global Warming Potential over 100 jaar) voor methaan.
Methaan wordt ten eerste onterecht behandeld als een cumulatief gas, dat zich ophoopt in de atmosfeer, schrijft de Amerikaanse wetenschapper. Ten tweede resulteert GWP100 in de kwantificering van broeikasgas als CO2-equivalent, maar niet in daadwerkelijke opwarmingsequivalenten. De GWP100 methode, die in 1990 door wetenschappers is ontwikkeld om het aardopwarmingsvermogen van kooldioxide, methaan en lachgas vast te stellen en naast elkaar op te kunnen tellen (CO2e), schiet echter tekort als het gaat om de beoordeling van methaan en het werkelijke opwarmingsgedrag van dit gas in onze atmosfeer. De makers van GWP100 wilden de impact van elk broeikasgas standaardiseren om de wetenschappers in staat te stellen vergelijkingen te maken en grip te krijgen op de kolos die de opwarming van de aarde wordt genoemd.
Herzien systeem naar GWP*
GWP100 is volgens Mitloehner een toegankelijk concept om broeikasgassen te berekenen. Het is inmiddels zeer bekend en wordt derhalve gebruikt om het beleid en de regelgeving gericht op het beperken van de opwarming aan te sturen. Maar nogmaals, GWP100 meet simpelweg de kooldioxide-equivalentie van methaan en ziet over het hoofd hoe het zich in de atmosfeer gedraagt en wat voor opwarmingseffect het heeft. Daarin schuilt de fout om methaan volgens GWP100 te meten en te berekenen. Als het gaat om het meten van het aardopwarmingsvermogen, ben ik het eens met onderzoekers van de Universiteit van Oxford, die voorstander zijn van een herzien systeem dat GWP* (GWP Star) wordt genoemd. In plaats van het meten van één pulsuitstoot van methaan tegen één pulsuitstoot van dezelfde grootte van kooldioxide, wijzne Drs. Myles Allen, Michelle Cain, John Lynch, Dave Frame en andere teams van onderzoekers op het verschil tussen een cumulatieve gas (kooldioxide) en een circulatie gas (methaan). GWP Star is daarom een nauwkeuriger systeem voor het meten van het werkelijke opwarmingsvermogen van kortstondige klimaatverontreinigende stoffen in de loop van de tijd, zoals methaan.
Biogeen gas
Methaan is weliswaar 25 tot 28 keer sterker (25 CO2e) als broeikasgas dan CO2 - en wordt derhalve gezien het belangrijkste broeikasgas naast kooldioxide - maar atmosferisch methaan kan in de lucht afgebroken worden door oxidatie en wordt omgezet in koolstofdioxide en water.
Ik denk dat dit onderscheid voor de EU van cruciaal belang is, vervolgt Mitloehner zijn brief. Aangezien de commissie de methaanuitstoot van de Europese Unie wil aanpakken. Methaan verschilt van kooldioxide in termen van levensduur en oxidatie. Daarnaast is methaan dat afkomstig is van vee, ook wel biogene methaan genoemd, volkomen uniek. Over het algemeen zijn er twee emissierouten voor methaan: Een eenrichtingsroute naar de atmosfeer waar het zich ophoopt, zoals bij fossiele methaan. De tweede route is de biogene cyclus zoals bij vee. Methaan van vee is een kortstondige klimaatverontreiniging en een circulair gas dat gemaakt is van koolstofdioxide dat al sinds het begin van het leven door de atmosfeer circuleert. Het is geen nieuwe of extra koolstof in de atmosfeer. Het is gewoon gerecycleerde koolstofdioxide en dus, gerecycleerd methaan, dat blijft stromen van de atmosfeer naar planten naar dieren en terug. Zolang de uitstoot van de kudde constant blijft, wordt er geen nieuw of extra methaan - of opwarming - aan de atmosfeer toegevoegd in de biogene koolstofcyclus. Opvallend aan biogeen methaan is, dat als een kudde runderen gedurende tien jaar dezelfde hoeveelheid methaan uitstoot, dit bijdraagt aan een nieuwe opwarming van de atmosfeer gedurende die tien jaar. Maar daarna is de hoeveelheid die wordt uitgestoten gelijk aan wat wordt afgebroken door oxidatie. De opwarming is dus neutraal, op voorwaarde dat de methaanuitstoot constant blijft. Deze tienjarige periode is vooral de reden waarom Mitloehner pleit dat niet de GWP100 methode voor methaan wordt toegepast, maar de nieuwe GWP*.
Broeikasgassen uit de lucht halen
Als de methaanuitstoot toeneemt, zal de opwarming toenemen, stelt de Amerikaanse deskundige. Maar als de emissie minder wordt, zoals bij kleinere of efficiëntere kuddes of andere mitigatietechnieken zoals voeradditieven en anaerobe mestvergisters, kan er daadwerkelijk koeling worden gerealiseerd. Dat geeft de veehouderij de mogelijkheid om deel uit te maken van een plan om de opwarming van de aarde te beperken en een snel groeiende wereldbevolking te voeden. Naast de bosbouw is de landbouw de enige industrie die in staat is om broeikasgassen uit de atmosfeer te halen. Door het minder uitstoten en afbreken van methaan komt er telkens met een factor 25 minder CO2e in de lucht. Die reductie zet dus zoden aan de dijk en als de focus gericht wordt op reductie van methaan bij runderen kan in een korte tijd de hoeveelheid CO2e daadwerkelijk verminderen.
Dat kan niet alleen, het is volgens Mitloehner ook al gebeurd, schrijft hij aan de Europese Commissie. De zuivelbedrijven in Californië hebben de uitstoot van methaan uit mest met 25 procent verminderd. Technologieën zoals mestvergisters zorgen ervoor dat het doel van 2030 al veel eerder kan worden bereikt, namelijk het verminderen van de methaanuitstoot met 40 procent. Melkveehouders hebben ook hun kooldioxide-uitstoot verminderd door de integratie van zonne-energie, LED-verlichting en de elektrificatie van het mengen van voer en het pompen van water. Toch is de Amerikaanse methaanuitstoot, net als die van Europa, toegenomen. Dat is grotendeels te wijten aan het toenemende gebruik van fossiele brandstoffen. Het verminderen van de methaanuitstoot is echter een belangrijke kans voor de korte termijn die Europa moet nastreven, omdat het tijd kost om de uitstoot van kooldioxide verder te verminderen, aldus Frank Mitloehner.
Tekst:Reinout Burgers Beeld: Ellen Meinen