Lokaal voedsel is lekkerder?

Aan de rand van Amsterdam is een supermarkt die er om bekend staat spullen van kleine boeren uit de buurt te verkopen: de Landmarkt. Bij binnenkomst grijnzen dertig gezichten vanuit ingelijste fotos je aan. Het zijn boeren, die in deze winkel steevast helden worden genoemd. We zien René in een broccoliveld, Chris die een bakje frambozen vasthoudt en Ted met een knolselderij. Als ik even later bij de groente-afdeling een knolselderij wil pakken, omdat ie deze week in de aanbieding is, kijkt Ted me opnieuw aan. Zijn handen zien zwart van de modder en hebben een knol vast waar het loof nog aan zit. Ondanks de kreukels in zijn zwarte t-shirt valt nog net te lezen dat daar www.boerted.nl op staat. Deze url bevindt zich ook op de ronde sticker die op elke knol is geplakt, samen met de slogan Ik ben lekkerder als ik in de puree zit. Zolang ik me maar verbonden voel met de boer.
Populair
Lokaal eten is populair. Bijna een op de drie Nederlanders koopt weleens lokale of streekproducten en een op de vijftien doet dat wekelijks of nog vaker, zo bleek vorig jaar uit het rapport Nederlanders en Duurzaam Voedsel van het Planbureau voor de Leefomgeving. En eten van dichtbij haal je steeds makkelijker in huis. Je kunt afreizen naar een speciale supermarkt met lokale producten zoals Marqt of de Landmarkt, naar een van de 73 boerenmarkten of je neemt gewoon een groente-abonnement bij een van de 253 buurtwinkels gericht op streekproducten, die je vindt op www.allesduurzaam.nl. Je kunt zelfs je groenten, fruit, vlees, zuivel en brood online bij elkaar shoppen, bijvoorbeeld bij Willem & Drees (willemendrees.nl). Annemiek Verbeek, net moeder geworden van haar derde dochter, bestelde onlangs voor het eerst een krat bij Willem & Drees. Ik kocht altijd al het liefst biologische producten, maar vond het heel gek als deze uit Chili of Zuid-Afrika kwamen. Daar zitten enorm veel CO2-kilometers aan vast. Kun je dan niet beter een appel nemen van Nederlandse bodem? vroeg ze zich af.
Hoewel Annemiek ook wel naar de Albert Heijn bij haar om de hoek gaat, koopt ze toch het liefst direct bij de mensen die een product maken. Ik ben nog niet zelf op het erf van een boer geweest, maar hou wel van producten met een goed verhaal en wil graag weten waar mijn eten vandaan komt.
Als consument heb ik helemaal geen inzicht in die industriële voedselketen, terwijl ik die boer gewoon op Google Maps kan opzoeken, zegt ze aan de telefoon. Datzelfde argument geeft Suzan Tuinier, die haar eieren, honing en groenten uit de buurt haalt. Als voedsel van verder weg komt, heeft het een hele weg afgelegd en weet ik niet precies wat ermee gebeurt. Als het van dichtbij komt, weet ik precies hoe iemand zijn voedsel heeft verbouwd. Dat geeft mij het gevoel dat de kwaliteit beter is.
Onvrede
Gert Spaargaren en Peter Oosterveer, beiden socioloog en werkzaam bij Wageningen Universiteit, herkennen deze fascinatie voor eten van dichtbij. Volgens hen zijn daar drie verklaringen voor. Ten eerste is dat de onvrede over de industriële landbouw. Toen we na de Tweede Wereldoorlog een tekort aan eten hadden, hebben we ons best gedaan om de productie, verwerking en consumptie van voedsel zo efficiënt mogelijk te maken. Doordat we landbouwproducten in Europa-verband gingen produceren in landen waar dat het beste kon, boekten we enorme successen en exporteerden onze overschotten naar de Derde Wereld. De kritiek hierop was dat de voedselproductie steeds minder transparant werd. Ook verdwenen zowel in Europa als in de Derde Wereld kleine boeren, omdat ze minder efficiënt en grootschalig konden produceren.
Een tweede argument om te kiezen voor lokaal is dat we het onethisch vinden dat boeren in Afrika voor ons Europeanen voedsel verbouwen, terwijl in Afrika zelf voedsel hard nodig is. Een derde argument ten slotte heeft direct te maken met klimaatbeleid. Voedsel dat honderden kilometers moet reizen om op ons bord terecht te komen zou per definitie niet duurzaam zijn.
E-nummers
Woon je in Groningen, dan stelt Dorien Paymans graag je lunch met streekproducten uit het Noorden samen. Ze bezorgt deze met haar auto bij bedrijven. We selecteren de beste producten op basis van smaak, kwaliteit en seizoen. Denk aan speltbrood met wildpaté en cranberrychutney of desembrood met blauwe kaas, peer en appelstroop. Dat is eens wat anders dan een broodje met kaas uit plastic van de kantine of de supermarkt! schrijft ze op haar website www.lokaalenlekker.nl.
Haar interesse voor lokaal voedsel begon nadat ze met haar vriend een alarmerend boekje over E-nummers had gelezen en ze in de supermarkt tegen elkaar zeiden: We kunnen niks normaals meer kopen, overal zit wat raars in. Dorien besloot om E-nummers te mijden en zich meer te verdiepen in wat ze at en waar dat vandaan kwam. We gingen natuurlijker, bewuster en gezonder eten en meer zelf koken, zegt ze. Vervolgens daagde ze zichzelf in 2011 uit om een jaar lang 100 procent Hollands te consumeren. Dat beviel zo goed dat ze tegenwoordig zelden meer een voet over de drempel van een supermarkt zet.
Paymans afkeer voor E-nummers is exemplarisch voor het gebrek aan vertrouwen in de voedselketen. In hun boek Food Practices in Transition, dat in 2012 verscheen, wijdden Spaargaren en Oosterveer daar een heel hoofdstuk aan. Globalisering, wetenschappelijke en technische innovaties leiden tot onzekerheid, gebrek aan transparantie en een gevoel van onmacht over ons voedsel. We moeten vertrouwen op boeren, slachters, verwerkers, doorverkopers, allerlei technieken om voedsel te bewaren, voedingswetenschappers en reguleringssystemen om de voedselketen te controleren. Wanneer dat algemene vertrouwen geschaad wordt, bijvoorbeeld doordat we ineens paardenvlees op ons bord blijken te hebben in plaats van rundvlees, vallen we liever terug op persoonlijke netwerken, zoals een bevriende slager of een boer die we op een fotootje in de winkel zien.
Locavores
Liefhebbers van lokaal mogen zich locavores noemen, een term die in 2005 in Amerika ontstond. Strikte locavores mogen alleen voedsel eten dat binnen een straal van 100 mijl (160 kilometer) van hun woning geteeld en geproduceerd is. Dit vanwege de rationale dat grotere afstanden voor een grotere CO2-uitstoot zouden zorgen, wat schadelijk zou zijn voor ons klimaat.
Inmiddels is deze aanname in allerlei wetenschappelijke studies stevig gerelativeerd: wat je van dichtbij haalt, is niet altijd beter voor het milieu. In het boek The Locavores Dilemma zetten de economisch geograaf Pierre Desrochers en beleidsanaliste Hiroko Shimizu uiteen dat voedselkilometers slechts 4 procent uitmaken van de totale CO2-uitstoot van Amerikaanse voedselinkopen. De meeste CO2s komen door de productie: zo komt bij een ton Britse tomaten bijna 2.400 kilo CO2 vrij, terwijl de Spaanse tomaten maar 630 kilo CO2 uitstoten. Dat komt doordat de Britse tomaten in de kas moeten worden verwarmd, terwijl het Spaanse klimaat sowieso al warm is en de opbrengst daardoor ook nog eens hoger uitvalt.
Beperkt antwoord
In de Landmarkt maak ik van de tomaten een foto. Je moet ze niet alleen fotograferen, maar ook eten, zegt een man in ruitjesblouse, die net een handje rode vruchten in een plastic zakje stopt. Ze smaken veel lekkerder dan de tomaten van de Albert Heijn, vervolgt hij, want die zijn niet te vreten. Deze zijn veel zoeter. Smaak is een andere belangrijke reden voor de aankoop van lokale producten, concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving in zijn rapport Nederlanders en Duurzaam Voedsel. Navraag bij een tiental mensen leert dat ze tientallen redenen hebben om lokaal te kopen: verser, authentieker, minder verpakkingsmateriaal, vergeten rassen zijn verkrijgbaar en de boer krijgt meer geld voor zijn waar.
Lokaal is een containerbegrip waarin je een heleboel issues kunt stoppen, zonder dat je heel erg diep na hoeft te denken of de argumenten wel kloppen, zegt Spaargaren. De locavores vormen een beweging met een eigen ideologie, die vorm geeft aan de onrust en ongemakkelijke gevoelens die mensen hebben bij globaal of industrieel voedsel. Tegelijkertijd zijn locavores niet dogmatisch biologisch of vegetarisch; ze vinden de kwaliteit van lokaal voedsel gewoon beter. Dat maakt het aantrekkelijk en daarom sluiten veel mensen zich er graag bij aan. Oosterveer vult aan: Toch is lokaal een beperkt antwoord op de grote voedselvraagstukken. Zo blijft de vraag liggen hoe je ervoor zorgt dat ook de rest van de wereld voldoende en voldoende veilig voedsel heeft.
Aparte status
Bovendien is het opvallend dat de liefde voor lokaal alleen voor voedsel geldt. Bioloog Stephan van Duin, die inzag dat lokaal eten geen panacee is, vermoedt waarom. Het kost onwijs veel tijd om uit te zoeken wat nou echt het beste is. Daar heb ik geen tijd voor. Zo kan ik bij elk kledingstuk of een auto niet uitzoeken of het eerlijk is gemaakt, of het een lage carbon footprint heeft.
Gerrit Jan Groothedde, auteur van het boek Weg van de supermarkt, zegt er wel degelijk op te letten of zijn zeep en andere producten van onbesproken afkomst zijn. Ik draag veel katoen en dat is nooit lokaal, maar ik probeer wel veel ecologisch en biologisch te kopen. Toch geef ik eerlijk toe dat ik er wel minder kennis van heb dan van voedsel. De eerder genoemde sociologen hebben hiervoor een verklaring: voedsel gaat je lichaam in, elke dag weer. Dat geeft het een aparte status en maakt het extra gevoelig voor risicos. Bij voedsel wil je daarom veel meer het gevoel hebben dat je het vertrouwt.
Tekst: Desiree Hoving Beeld: CCC
Tekst: Desiree Hoving