EU-doelstelling biologisch te ambitieus voor Nederland?
Het aandeel biologisch in de Nederlandse bestedingen aan voedsel ligt <a href="https://insights.abnamro.nl/2020/06/verduurzaming-voedsel-in-hogere-versnelling/">volgens de ABN-AMRO</a> al jaren rond de 3 procent. Er is weliswaar een stijging waar te nemen, maar die is in de ogen van bankier zeer bescheiden. Verkoop van producten met het label Biologisch groeide ongeveer 5 procent, iets meer dan de totale groei van de markt voor voedingsmiddelen. De cijfers waarop de ABN-AMRO zich baseert, zijn afkomstig van <a href="De%20cijfers%20waarop%20de%20ABN-Amro%20zich%20baseert,%20zijn%20afkomstig%20van%20het%20jaarlijkse%20onderzoek%20van%20marktonderzoeksbureau%20IRI+.">het jaarlijkse onderzoek van marktonderzoeksbureau IRI.</a> In ieder geval ligt het aandeel in Nederland ver achter op veel andere Europese lidstaten. Voor Duitsland en Frankrijk liggen de percentages van bestedingen aan biologisch rond de 5 procent, terwijl bij de koplopers als Denemarken, Zweden en Oostenrijk het aandeel op 10 procent of zelfs meer ligt. Nederlander is zuinig Dat de groei in Nederland niet zo snel gaat als gehoopt of gewenst, ligt naar de mening van de ABN-AMRO wellicht ook aan de gemiddeld hogere winkelprijs van biologische producten ten opzichte van huismerken. Over het algemeen is prijs voor een groot deel van de consumenten nog leidend bij hun voedselaankopen, ook al is de bewustwording van wat mensen eten en hoe voeding geproduceerd wordt in de afgelopen jaren gegroeid. Zo blijkt in Nederland dat de omzet van voedingsproducten met een duurzaamheidskeurmerk in 2019, dat via het supermarktkanaal werd verkocht, wel sterk is gestegen. Wellicht dat duurzame producten het nuchtere Nederlandse consumentenalternatief van biologisch is. In vergelijking met de ons omliggende landen zit de Nederlander graag voor een dubbeltje op de eerste rang en geeft het als inwoners van een van de rijkste landen minder uit aan voedsel. <a href="https://ec.europa.eu/eurostat/web/products-eurostat-news/-/DDN-20191209-1">Dat laten ook de bestedingscijfers van de EU zien.</a> Voor de gemiddelde Europeaan bestaat ongeveer 12,1 procent van hun uitgaven uit voedsel en non-alcoholische dranken. De Nederland geeft 11,4 procent uit aan de inwendige mens. Dat heeft deels te maken met het hogere inkomen ten opzichte van bijvoorbeeld de Zuid-Europese landen. Maar wie ooit in Frankrijk op een authentiek Frans feest is geweest, weet dat de Fransen graag uitgebreid en rijkelijk tafelen. Fransen kijken voor genot niet op een dubbeltje. Voedsel is voor Nederlanders toch iets alledaagser en banaler en we houden het op de nuchtere benadering van veel nutriënten voor weinig centen met een smaakbeleving die het best omschreven kan worden als stamppotcultuur. De Duitsers geven procentueel nog iets minder van hun besteedbaar inkomen uit aan voedsel dan de Nederlander. Datzelfde geldt voor Oostenrijk, Engeland, Luxemburg en Ierland (laagst percentage). Uiteraard is dit percentage afhankelijk van voedselprijzen en inkomen. <a href="https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/images/3/3a/2019_Gisco_Food_.png">In Engeland zijn de voedselprijzen lager dan in Nederland</a>, maar in Oostenrijk en Luxemburg liggen zo hoger. Ook liggen <a href="https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_European_countries_by_average_wage">de inkomens in deze landen</a> iets hoger dan in Nederland. Uit een sigarendoosberekening blijkt dan dat de Ieren in klinkende munt min of meer hetzelfde uitgeven aan voedsel als de Nederlander. Van de Noordwest Europeaanse landen geven Nederland en Ierland in euros het minst uit aan voedsel. Iets met aardappeleters? ABN-AMRO gaat ervan uit dat als het aan de recente plannen de Europese Commissie ligt, biologisch de ontwikkelingsrichting van ons voedselsysteem wordt. Martijn Leguijt, sector analist Agrarisch en Food schrijft: Ondanks de aanwezigheid van veel andere labels die wijzen op een relatief duurzame voedselproductie, is het label Biologisch namelijk een van de weinige dat in alle lidstaten van de Europese Unie (EU) wordt erkend en begrepen. In de vorige maand gepresenteerde Boer tot bord-strategie zet de Europese Commissie sterk in op het stimuleren van biologische voedselproductie en -consumptie. Het doel is om de lidstaten te helpen zowel de vraag naar als het aanbod van biologische producten te stimuleren, bijvoorbeeld met promotiecampagnes. Vernegenvoudiging In 2030 moet volgens de visie van de EU ten minste 25 procent van de landbouwgrond van de EU door biologische landbouw worden gebruikt. Dat deze doelstelling op voor Nederland zijn minst gezegd ambitieus is, laten de cijfers van de biologische landsbouw zien. In 2017 bedraagt het aandeel van de biologische landbouw in het totale Nederlandse landbouwareaal 3,1 procent. In 2018 is het aandeel van de biologische landbouw in het totale Nederlandse landbouwareaal met 0,2 procent gegroeid naar 3,3 procent<a href="https://www.clo.nl/indicatoren/nl0011-biologische-landbouw">. In 2019 telt Nederland 68 duizend hectare biologische landbouwgrond.</a> Dat is ruim 4000 hectare of 6,5 procent meer als het jaar ervoor. Daarmee wordt op 3,8 procent van het totale landbouwareaal biologisch geboerd. Groei is er dus wel, maar met kleine stapjes. Van het biologische landbouwareaal is 19 procent akkerbouwgrond, 5 procent tuinbouwgrond, 4 procent groenvoedergewassen en 71 procent grasland. Wil Nederland over tien jaar 25 procent biologisch telen (447.000 hectare) dan bekent dit een jaarlijkse groei van meer dan 2 procent van het totale landbouwareaal ofwel bijna 36.000 hectare per jaar. Het negenvoudige wat er aan groei tussen 2018 en 2019 was. EU biologisch areaal groter Voor Nederland zijn de EU-plannen, zonder forse financiële subsidie injectie, tegen het onrealistische ambitieus, maar in het licht van andere EU-landen toch iets minder dromerig. In vergelijking met andere Europese landen is de biologische landbouwsector in ons land namelijk klein. Het aandeel biologische landbouwgrond in <a href="https://www.clo.nl/indicatoren/nl0011-biologische-landbouw">het totale EU-landbouwareaal</a> was in 2018 namelijk flink groter in Oostenrijk (24,1 procent), Estland (20,6 procent), Zweden (20,3 procent), Italië (15,2 procent) en Tsjechië (14,8 procent). De doelstelling is ook voor de gehele EU ambitieus, aangezien de huidige omvang van het biologisch areaal op dit moment ongeveer 8 procent bedraagt. In de praktijk betekent dit een verdriedubbeling van het areaal in de komende tien jaar. Aanzienlijk minder dan de benodigde vernegenvoudiging van het Nederlandse biologische areaal. Zowel voor de productie als voor de consumptie zijn er nog behoorlijke stappen te maken. Door initiatieven als het berekenen van De echte en eerlijke prijs van voedsel en het handelen daarnaar, is het volgens ABN-AMRO denkbaar dat juist de prijs van gangbaar voedsel in de komende jaren een relatieve stijging zal doormaken: Martijn Leguijt: Wanneer een hoger bewustzijn of eventueel regelgeving tot gevolg heeft dat de producenten van gangbaar voedsel eerlijker en daarmee beter worden beloond voor hun inspanningen op verduurzaming, neemt het prijsverschil met biologisch voedsel af en wordt de stap richting Biologisch voor de consument misschien gemakkelijker. Lokale en nationale labels Leguijt ziet tegelijk dat er bij de andere duurzame initiatieven ook mogelijkheden liggen als het gaat om de ambities van de Europese Commissie. Er zijn volgens hem namelijk nu al veel varianten van duurzamer produceren, met of zonder keurmerk, die bijdragen aan het versnellen van een duurzamer voedselsysteem. Zo is de door IRI gemelde stijging van 26 procent voor een groot deel te danken aan de sterke groei van verkopen van voedingsproducten onder de labels Beter Leven en On the way to Planet Proof. De sterkste groei zit op dit moment dus bij andere, meer lokaal of nationaal georiënteerde labels. Een bredere blik dan enkel de focus op Biologisch zal de verduurzaming van het voedselsysteem zeker versnellen. Als de prijs van gangbaar voedsel omgaat en dat van biologisch onveranderd blijft dan zou het wel eens kunnen zijn dat meer Nederlanders voor biologisch gaan kiezen. Maar de belofte, dat gangbaar en duurzamer voedsel meer moet kosten, is al vaker gemaakt. Tot op heden echter is die belofte nooit waarheid geworden en heeft niemand een werkend en realistisch verdienmodel op papier gezet. Zolang de neoliberale wereld van vrije marktwerking blijft bestaan en er goedkoop voedsel geïmporteerd kan worden, is een meerprijs voor duurzaam gangbaar toekomstmuziek en blijft ook de consumptie van biologisch, in ieder geval in zuinig Nederland, mondjesmaat groeien. Tekst: Reinout Burgers Beeld: Ellen Meinen