Geen gezondheidsklachten, toch vitamine A tekort bij veel Nederlanders
Op dit moment zien zorgprofessionals vitamine A gebrek zelden als oorzaak van de klachten, maar dat kan niet wetenschappelijk worden onderbouwd. Uit het onderzoek van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, blijkt echter dat zorgprofessionals weinig alert zijn op een mogelijke relatie tussen de lage vitamine A inname en gezondheidsklachten. Het is naar de mening van het Rijksinstituut belangrijk om het relatief hoge percentage van de Nederlandse bevolking, dat te weinig vitamine A binnenkrijgt, verder te duiden. Daarom zou er een vervolgonderzoek uitgevoerd moeten worden om vast te stellen of de klachten inderdaad zelden voorkomen door vitamine A tekorten, of dat zorgprofessionals ze over het hoofd zien.
Vitamine A inname
De vitamine A-inname wordt aangegeven met de zogeheten mediane inname. Dat is de hoeveelheid waarbij de ene helft van de mensen een lagere inname heeft dan de mediane inname, en de andere helft van de mensen een hogere inname. De mediane waarden van de gebruikelijke inname van volwassenen liggen tussen de 600 en 900 microgram RAE (retinol-activiteitequivalenten vitamine A gehalte) per dag voor vrouwen. Voor mannen liggen die tussen de 750 en 1100 microgram RAE per dag (Figuur 1). De mediane gebruikelijke vitamine A-inname is hoger bij oudere mensen dan bij jongere. De gebruikelijke inname is het laagst bij meisjes van 1 tot 3 jaar; vijf procent van deze meisjes hebben een gebruikelijke inname die lager is dan 368 microgram RAE per dag.
De hoogste gebruikelijke innames worden gezien bij mannen van 71 tot 79 jaar ofwel bij 5 procent van deze mannen is de gebruikelijke inname hoger dan 2388 microgram RAE per dag. Men krijgt in Nederland vitamine A voornamelijk binnen via zuivel (kaas en roomijs), groente (wortelen/bètacaroteen) en vetten (vooral roomboter en margarines). Voor de groep mensen die het meeste vitamine A binnenkrijgt is de productgroep vlees en voornamelijk orgaanvlees de belangrijkste bron. Bètacaroteen wordt bovendien slechter door het lichaam opgenomen.
Uitgeputte voorraad
De onderzoekers van RIVM vinden het belangrijk om het relatief hoge percentage van de Nederlandse bevolking, dat te weinig vitamine A binnenkrijgt, te duiden. Bij vitamine A is de norm vastgesteld op een niveau waarbij er gedurende langere periode een vitamine A-voorraad in de lever zit (Olson, 1987). Een inname die te laag is om deze gemiddelde voorraad op peil te houden, zal niet direct gezondheidsklachten veroorzaken; waarschijnlijk gebeurt dat pas als mensen lange tijd zo weinig binnenkrijgen dat de voorraad uitgeput kan raken. Mogelijk zien de zorgprofessionals daarom in Nederland ook niet veel daadwerkelijke gezondheidsklachten, maar daar zijn geen aanwijzingen voor.
Geen wetenschappelijke onderbouwing
Op dit moment ziet men dit zelden als oorzaak van bovenstaande klachten, maar dat kan niet wetenschappelijk worden onderbouwd. Ook blijkt dat zorgprofessionals weinig alert zijn op een mogelijke relatie tussen de lage vitamine A inname en gezondheidsklachten. Vervolgonderzoek kan vaststellen of de klachten inderdaad zelden voorkomen door vitamine A tekorten, of dat zorgprofessionals ze over het hoofd zien.
Voor het RIVM- onderzoek zijn de gegevens gebruikt van de Voedselconsumptiepeiling 2012-2016. Deze gegevens zijn gekoppeld aan het Nederlands Voedingsstoffenbestand 2016, dat informatie bevat over de samenstelling van voedingsmiddelen. Het RIVM heeft daarnaast aan zorgprofessionals gevraagd of zij weten hoe vaak gezondheidseffecten door een te lage vitamine A-inname voorkomen en of zij zich ervan bewust zijn welke probleem hierdoor kunnen ontstaan.
Tekst: Reinout Burgers Beeld: Pixabay