Transitie kringlooplandbouw: kleine stappen, sneller thuis
Dit artikel komt uit de tweede editie van VORK 2019. Wilt u VORK niet missen? Word dan vandaag nog abonnee of vraag een gratis proefnummer aan. Student? Vraag dan het speciale studentenabonnement aan.
Er zijn meerdere interpretaties van kringlooplandbouw, schrijft u in uw notitie aan de Tweede Kamercommssie LNV. Gaat dat niet op een grote teleurstelling uitlopen als blijkt dat die interpretaties onverenigbaar zijn?
Termeer: Het is juist een voordeel dat kringlooplandbouw een breed concept is. Het trekt mensen aan die met elkaar gaan experimenteren om te kijken hoe ze dat concept gaan invullen. Het is een wenkend perspectief, gebaseerd op een aantal principes. Die principes zijn mooi verwoord door mijn Wageningse collegas Imke de boer en Martin van Ittersum: 1. Landbouw heeft als eerste doel om plantaardig voedsel te leveren voor menselijke consumentie 2. Reststromen uit het voedselsysteem worden hergebruikt om de bodem te verrijken en dieren te voeden. 3. Productie en consumptie van dierlijke producten worden begrensd door de beschikbaarheid van gras en veilige reststromen. Daar zou je misschien nog een vierde principe aan toe kunnen voegen in de sfeer van behoud of versterking van biodiversiteit.
Ondertussen wordt het begrip wel ingevuld. Het Louis Bolk Instituut legt in een notitie over kringlooplandbouw de nadruk op zo min mogelijk kunstmest. Jan Rotmans, hoogleraar Transitiekunde, voorspelde in de Tweede Kamer dat 60 tot 80 procent van de boeren de transitie naar kringlooplandbouw niet mee zou kunnen maken. Niet bepaald een wenkend perspectief.
Termeer: De notitie van het Louis Bolk Instituut ken ik niet, dus ik kan daar niet over oordelen. Wat ik wel kan zeggen is dat geen kunstmest geen principe is. Het kan best zijn dat een beetje kunstmest bij gerichte toepassing leidt tot minder verliezen naar de omgeving, dan wanneer je alleen dierlijke mest en compost gebruikt. Maar dat kun je beter vragen aan mijn collegas die daarin gespecialiseerd zijn.
Wat betreft de uitspraak van Rotmans dat 60 tot 80 procent van de boeren die de transitie niet mee zal maken: dat kun je niet zeggen, want dat weet je niet. Boeren zijn erg innovatief en ondernemend. Kringlooplandbouw zal er anders uitzien - ook sociaal en economisch - dan de huidige landbouw, maar hoe anders weten we niet. Er zullen mogelijk andere eigendomsverhoudingen ontstaan, andere samenwerkingsvormen en andere vormen van werkgelegenheid.
Voor transities zouden, zo wordt vaak gesuggereerd, grote disruptieve stappen nodig zijn, zowel technologisch als sociaaleconomisch en cultureel, om weerbarstige vraagstukken (wicked problems) zoals de voedseltransitie aan te pakken. In uw inleiding voor de Tweede Kamercommissie LNV pleit u echter voor een aanpak gericht op de small wins; kleine stappen. Die zouden effectiever zijn dan de grote gebaren.
Termeer: Ik pleit inderdaad voor kleine, maar wel om diepgaande en dus radicale stapjes. In de wetenschappelijke literatuur is er vrij grote overeenstemming dat het bij transities gaat om diepgaande veranderingen, maar dat wil niet zeggen dat het snel kan en moet gebeuren. Transities vragen veel van mensen en instituties en dat heeft tijd nodig. Daarbij gaat het eerder om decennia (een generatie) dan om jaren. In de transitie naar kringlooplandbouw speelt 2030 een belangrijke rol. Vanuit transitieperspectief is zon jaartal al aan de optimistische kant. Aan de andere kant creëert het ook een gevoel van urgentie, dus daarom heb ik er niet zon problemen mee.
De kritiek op de small wins-aanpak is dat we dan maar een beetje blijven aanmodderen met die transitie. Lindblom, de vader van de kleine stapjes, sprak zelf over de science of muddling through.
Termeer: Ja, maar bij Lindblom was muddling through niet hetzelfde als maar een beetje aanmodderen. Die kleine stappen kunnen uiteindelijk wel leiden tot ingrijpende veranderingen. Vanwege de kleine schaal zijn ze makkelijker te realiseren en ook weer makkelijker stop te zetten als ze niet aan de verwachtingen blijken te voldoen. Tegelijkertijd dragen ze de kiem in zich van grote, meer fundamentele verandering.
Kipster is een mooi voorbeeld. Naast veel aandacht voor dierenwelzijn is het concept vanuit de kringloopgedachte interessant, omdat de kippen worden gevoerd met restproducten uit de voedselketen. Zon concept kun je niet meteen verplicht stellen voor de hele pluimveesector, maar je kunt het wel stimuleren door in kaart te brengen wat de belemmeringen zijn bij het voeren van reststromen en maatregelen te nemen om daar wat aan te doen. Op die manier kan zon concept zich als een olievlek uitbreiden.
Er zijn heel veel van zulke initiatieven, ook van boeren zelf, maar veel ervan sterven ook weer in schoonheid omdat er toch geen markt voor blijkt te zijn of omdat een drijvende kracht wegvalt. Hoe zorg je dat ze de transitie in gang zetten of versnellen?
Termeer: Daar is geen kant-en-klaarrecept voor. Het is belangrijk om als overheid in gesprek te gaan met deze initiatieven om na te gaan of en zo ja wat de bijdrage kan zijn aan de transitie naar kringlooplandbouw, welke barrières de initiatiefnemers hebben moeten overwinnen en wat de aangrijpingspunten zijn voor verbreding en verdieping. Want met een small win heb je nog geen transitie.
Een mooi voorbeeld van een small win uit de circulaire economie is het repair café, waar vrijwilligers de kapotte spullen van mensen repareren. Een groot succes; er zijn er inmiddels een paar duizend in meer dan dertig landen. Je ziet dat er vanuit zon initiatief weer allerlei verbindingen worden gelegd. Ze blijken ook een sociale functie te vervullen, doordat ze mensen met elkaar in contact brengen en ze stimuleren jongeren om zich te bekwamen in techniek.
Je ziet ook dat zon initiatief zich daarmee verbreedt en wortelt in de samenleving. De volgende stap is dat er vanuit de repair cafés, die veel informatie hebben verzameld over reparaties, initiatieven zijn genomen in de richting van de industrie om hun producten zo te maken dat ze minder snel stuk gaan en ook beter te repareren zijn. Mochten bedrijven dat niet vanuit zichzelf doen, dan zou de overheid dat kunnen stimuleren met de wortel van de subsidie of de stok van de regelgeving.
De overheid moet volgens u een belangrijke rol spelen in de transitie naar een circulaire economie, inclusief de kringlooplandbouw.
Termeer: Zeker. De overheid kan ook zelf small wins creëren; ze hoeft niet te wachten op initiatieven van burgers of bedrijven. Een mooi voorbeeld is het verbod op gratis plastic tasjes. Je ziet nu dat zich dat verbreedt tot andere plastic producten, zoals het Europese verbod op plastic rietjes. Tegelijkertijd verdiept het zich doordat partijen moeten gaan nadenken over de vraag naar alternatieven en over de vraag hoe je plastic producten moet inzamelen en recyclen. Het voorbeeld past in het verhaal van eerdergenoemde Lindblom, die aantoonde dat je met small wins vaak sneller gaat dan met radicale veranderingen.
Een belangrijke rol voor de overheid is ook het wegnemen van belemmeringen in de regelgeving. Voor weidevarkens bijvoorbeeld heb je hutjes nodig waarin ze s nachts kunnen verblijven. Voor een hutje was de gemeente nog wel bereid om een oogje dicht te knijpen, maar toen het er meer werden, kwamen ze in de knoop met het bestemmingsplan. In die gevallen kan de overheid uitkomst bieden door bijvoorbeeld een experimenteerruimte te creëren of een green deal af te sluiten.
Wat de overheid in ieder geval niet moet doen is initiatieven pamperen met bijvoorbeeld subsidies. Ze moeten wel levensvatbaar zijn. Het is te makkelijk om te zeggen de consument wil er niet voor betalen, dus de overheid moet het maar doen. Ook voor de business models kun je met small wins werken, zoals de Herenboerderijen en vergelijkbare initiatieven, waarbij de burger op een andere manier wordt ingeschakeld voor de voedselproductie dan alleen als consument die zijn winkelwagentje volgooit. Daar moet je over nadenken, want - nogmaals - er zijn geen kant-en-klare recepten voor small wins.
Met haar visie Landbouw, Natuur en Voedsel legt de minister van LNV een ambitie neer voor de Nederlandse land- en tuinbouw en visserij. Heel concreet is het nog niet, dus waar kunnen we, of althans het parlement, de minister op afrekenen in 2030?
Termeer: Het is inderdaad nog niet zo eenvoudig om de overheid af te rekenen op haar beleid op het gebied van kringlooplandbouw. We hebben te maken met een weerbarstig probleem, waarvoor geen kant-en-klare criteria bestaan om het beleid op te beoordelen. Dat vraagt om reflectie op andere vormen van verantwoording dan kwantitatief afrekenen. Bijvoorbeeld door na te gaan of in de ontwikkeling en de uitvoering van beleid ruimte is voor het signaleren en bevorderen van initiatieven die de kringlooplandbouw kunnen bevorderen. Daarmee voorkom je ook dat initiatiefnemers ontmoedigd raken, omdat ze zich niet gezien weten. Daarnaast zul je ook criteria moeten ontwikkelen om de voortgang in kaart te brengen op basis van de eerdergenoemde principes van kringlooplandbouw.
En dan treedt er over twee jaar een ander kabinet aan dat zegt Aan die flauwekul van kringlopen hebben wij geen boodschap. Wat dan?
Termeer: Ja, dat risico loop je. Ik heb eerder onderzoek gedaan naar duurzaam inkoopbeleid van de overheid als prikkel om duurzame ontwikkeling te stimuleren. Men heeft dat beleid een paar jaar volgehouden en daarna is het doodgebloed met grote gevolgen voor sommige duurzame bedrijven. Daar hebben we van geleerd. Voor het programma Nederland circulair in 2050 zijn nu vijf agendacommissies geïnstalleerd, bestaande uit vertegenwoordigers van diverse groepen uit de samenleving. Daarmee hebben de verschillende onderdelen van het programma een eigenaar gekregen op afstand van de overheid.
Daarnaast moet je zon programma borgen, waardoor het minder afhankelijk wordt van de politieke waan van de dag. Een paar jaar geleden is de Deltawet aangenomen om Nederland ook op de lange termijn te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Zon wet is al een vorm van borging, maar daarbinnen is ook een Deltacommissaris benoemd en een Deltafonds ingesteld. Daarmee zet je niet de democratie opzij, maar je bouwt wel een aantal drempels in. Ik kan me voorstellen dat de overheid op een vergelijkbare manier de kringlooplandbouw gaat borgen.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@vork.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Joost van Kasteren Beeld: Gerard Burgers