Fotoserie: Big Data voor kleine boeren
Dit artikel komt uit de eerste editie van VORK 2019. Wilt u VORK niet missen? Word dan vandaag nog abonnee of vraag een gratis proefnummer aan. Student? Vraag dan het speciale studentenabonnement aan.
'Voordat Tata in ons dorp kwam, namen we onze zieke planten mee naar de lokale agri-handel om advies te vragen en die smeerde ons dan allerlei dure bestrijdingsmiddelen aan die we ons amper konden veroorloven. We wisten dat we bedrogen werden, maar wat konden we doen? We zaten in het nauw door gebrek aan informatie en alternatieven', aldus een Indiase boer in een folder over duurzame landbouw.
Deze boer is aangesloten bij mKRISHI, een door Tata Consultancy Services (TCS) opgericht platform dat via de mobiele telefoon advies op maat geeft aan kleine boeren. Via sms, video of foto kunnen boeren landbouwexperts benaderen met vragen over het weer, heersende plagen, bestrijdingsmiddelen en marktprijzen. Het platform faciliteert zelfs contacten tussen boeren, verkopers van bestrijdingsmiddelen en handelaren.
Het initiatief van TCS laat zien aan kleine boeren hoe de digitale landbouw wereldwijd in opmars is. Blindvaren op boerenwijsheden zoals Avondrood water in de sloot heeft overal in de wereld plaatsgemaakt voor blindvaren op algoritmes waarvan je maar moet hopen dat ze een degelijke technisch-wetenschappelijke basis hebben. Daarmee is de boer zonder een mobiele telefoon een uitstervend ras geworden. Sommige spreken zelfs van een nieuwe landbouwrevolutie, waarbij de digitalisering van de landbouw voor een volgende productiviteitssprong zorgt.
Productiviteit verhogen met data
Het geloof in een door data gestuurde landbouw is wijdverbreid. Internationale instellingen investeren flink in de ontwikkeling van gigantische databases die gegevens over productie, bodemgesteldheid, weer en klimaat, gewasgroei en de acties van de boer moeten vastleggen. Ze hopen patronen te ontdekken in die enorme hoeveelheden data, zodat duidelijk wordt welke maatregelen er nodig zijn op welk niveau om het wereldvoedselvraagstuk op te lossen.
Zo investeert een consortium van de FAO, de Bill & Melinda Gates Foundation en een reeks overheden van ontwikkelingslanden tussen nu en 2030 een half miljard dollar in het verzamelen en analyseren van gegevens van 500 miljoen kleine boeren in vijftig landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. De gegevens over zaadvariëteiten, inkomen en technologische capaciteit van de boeren moeten inzicht verschaffen in de effectiviteit van investeringen en het mogelijk maken om beleid aan te passen.
Ook de CGIAR, een internationale associatie van vijftien onafhankelijke publieke centra voor landbouwkundig onderzoek, heeft een platform voor Big Data in het leven geroepen. Anders dan het consortium, dat zich vooral richt op het beleid van overheden en (private) investeerders, richt het CGIAR Platform zich op de boer zelf. Gegevens uit het landbouwkundig onderzoek worden vertaald en aangepast aan lokale omstandigheden, zodat de boer er zijn voordeel mee kan doen.
Daartoe ontwikkelt het CGIAR Platform krachtige analytische modellen die grote hoeveelheden gegevens kunnen combineren over weer, ziekten en plagen en over de prijs van inputs zoals zaaizaden, brandstof, (kunst)mest en bestrijdingsmiddelen. Op basis daarvan zou de boer betere beslissingen moeten kunnen nemen over teeltkeuze en teeltmaatregelen.
Van zaaizaad naar data
Niet alleen overheden en publieke instanties zien de waarde van Big Data voor kleine (en grote) boeren. Bedrijven azen op gegevens die hen in staat stellen zich te bewapenen tegen de grillen van voedsel- en grondstoffenmarkten. Een wereldwijd groeiende middenklasse zorgt voor een stijgende vraag naar luxeproducten als koffie, cacao, palmolie en vanille. Tegelijkertijd zorgen veranderende weersomstandigheden voor hevige fluctuaties in aanbod van deze en andere agrarische producten. De Starbucksen, Nestlés en Olams van deze wereld willen maar wat graag meer grip krijgen op deze golven en investeren daarom flink in databases.
De groeiende vraag naar cijfers die iets kunnen vertellen over de toekomst maken ook de data zelf lucratief. Zo stelde Robb Fraley, pionier van genetisch gemodificeerde gewassen bij Monsanto en tot de overname van het bedrijf door Bayer de chief technology officer, dat het hem niet zou verbazen als het bedrijf in de toekomst niet meer in uitgangsmateriaal en bestrijdingsmiddelen zou handelen, maar in gegevens over landbouw en voedsel. Dat het kortom een ICT-bedrijf zou worden.
Schietschijf voor marketeers
Bayer/Monsanto is net als veel andere toeleverende bedrijven geïnteresseerd in data die inzicht geven in het gedrag van hun afnemers; de boeren. De Amerikaanse fabrikant van landbouwmachines John Deere heeft bijvoorbeeld het open data platform MyJohnDeere gelanceerd en de app Mobile Farm Manager. Daarmee kunnen boeren nagaan welke gewassen het beste waar en wanneer geplant kunnen worden, en waar en wanneer er bemest, geploegd of gespoten moet worden. Dit alles om de productiviteit te verbeteren en zo het inkomen van de boer te verhogen.
Die data dragen echter niet alleen bij aan de portemonnee van de boer. Via sensoren en meetinstrumenten op haar machines verbindt John Deere de appende boer met verkopers van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, handelaren in gereedschappen en machines en landbouwconsulenten, die precies op het juiste moment aanschuiven aan de keukentafel om de boer een aanbod te doen of van advies te dienen.
Het verzamelen van gegevens blijft niet beperkt tot grote, kapitaalkrachtige boeren. Ook het eerdergenoemde Tata Consultancy Services stopt haar onderliggende doel niet onder stoelen of banken. De gegevens die ze krijgt van Indiase boeren, stellen het bedrijf in staat om diensten en producten op maat aan te bieden. Niet toevallig is TCS onderdeel van de Tata-groep, een conglomeraat waar bedrijven toe behoren als Tata Chemicals, fabrikant van bestrijdingsmiddelen, Tata Steel dat onder meer landbouwmachines produceert en Tata Beverages, een wereldwijde speler in koffie, thee en flessenwater.
Groeiende machtsongelijkheid
Zoals vaker met de introductie van nieuwe technologie wordt ook als het gaat om Big Data over het hoofd gezien dat het beheer ervan niet politiek neutraal is. Sceptici spreken van een digitale kloof tussen de landen met toegang tot technologie en met bekwame data analisten, en de landen die daarover niet beschikken. Ze waarschuwen voor machtsongelijkheid en een gevaarlijke afhankelijkheid van een aantal Big Data-monopolisten.
Die machtsongelijkheid kan ook bestaan tussen opkopers, kredietverleners of financiers en boeren. Zo gebruikt de Europese Unie satelliet-observaties om data te verzamelen over de gewasproductie, maar ook om te checken of boeren terecht een subsidie aanvragen. En de Rabobank schat op basis van satellietbeelden de verwachte oogst van boeren in Ethiopië en bepaalt op basis daarvan of een boer kredietwaardig is.
Anderen scharen de Big Agro Data-bedrijven samen met bedrijven als Google en Facebook onder de noemer surveillance capitalism; bedrijven die erop gericht zijn zoveel mogelijk data te verzamelen en die vervolgens te verhandelen. Zogenoemde crowd-sourced data lijken vooral de elite ten goede te gekomen en niet zo zeer de crowd.
Minimale bestaanszekerheid
Cijfers maken beslissingen makkelijker, is de belofte, maar de vraag is wie bepaalt welke indicatoren het doel zijn? Veel verzamelaars van Big Data gaan ervan uit dat landbouw, productie van voedsel en biologische grondstoffen rationeel gemanaged moeten worden. Waarbij rationeel staat voor maximale inzet van technologie en inputs voor zo een hoog mogelijke opbrengst.
De nadruk op efficiëntie en hoge opbrengsten heeft tot nu toe geleid tot uitbreiding van de teelt van snelle koolhydraten, oliën en vetten die vooral meerwaarde opleveren voor de aandeelhouders van een handvol agrifood-conglomeraten (Big Food) en de rest van de wereld heeft opgezadeld met schade aan ecologie, economie en gezondheid en een minimale bestaanszekerheid voor de boer.
Zelfs bij projecten die open-source zijn, blijft de vraag of de boer uiteindelijk profiteert. Doel van het consortium van Bill & Melinda Gates, de FAO en een aantal landen is om overheden in staat te stellen effectief beleid te ontwikkelen. Maar de vraag is hoeveel ontwikkelingslanden een overheid hebben die een effectief landbouwbeleid als doel heeft.
Stelende apen
Los daarvan kun je je afvragen of de algoritmes die op basis van Big Data worden ontwikkeld wel voldoende rekening houden met de realiteit waar kleine boeren in ontwikkelingslanden mee te maken hebben. Ravic Nijbroek is social wetenschapper bij het International Center for Tropical Agriculture (CIAT) in Nairobi, een van de CGIAR-instituten.
Vorig jaar, zo vertelt hij in een artikel op Food Tank was hij op bezoek bij een boer en zag dat haar tomatenplanten helemaal waren overwoekerd met onkruid. Waarom haal je dat niet weg, vroeg hij. Daarop wees de vrouw naar de bomen en vertelde hem dat als ze het onkruid zou wieden, de apen al haar tomaten op zouden eten. Door het onkruid houdt ze in ieder geval nog een paar tomaten over.
Tja, zulke dingen bedenk je natuurlijk niet achter je beeldscherm in een airconditioned kantoor in St. Louis.
Precisielandbouw
In Westerse landen is datagedreven landbouw is niet meer weg te denken. Twee derde van de Nederlandse boeren maakt gebruik van GPS bij het zaaien, ploegen en oogsten. Bedrijven en overheden investeren stevig in het verzamelen, verwerken van gegevens en het omzetten van informatie in instructies. Met slimme sensoren en GPS wordt de ontwikkeling van gewassen in de gaten gehouden.
De sensoren meten bijvoorbeeld de pH-waarde in de grond, of de hoeveelheid organische stoffen. De beelden die een drone schiet, geven informatie over het stikstofgehalte in planten. Met GPS wordt een kaart gemaakt die de variatie binnen het perceel toont. Specifieke software stelt vervolgens de toestand van het gewas vast. Aan de hand van die gegevens kan een boer precies bepalen welke delen van het perceel welke behandeling nodig hebben.
Door het management ter verplaatsen van perceelsniveau naar plantniveau kan de gewasgroei worden geoptimaliseerd, waarbij verspilling van kunstmest en bestrijdingsmiddelen vermindert. Het klinkt ideaal, maar ook in Nederland laat smart farming nog even op zich wachten. Boeren kijken de kat uit de boom vanwege de complexiteit van de technologie en vanwege de onduidelijkheid over baten voor milieu en portemonnee.
Om de adoptie van precisielandbouw te versnellen is het project de Nationale Proeftuin Precisielandbouw gestart. Van 2018 tot 2022 worden zestien boeren door onafhankelijke experts van Wageningen UR begeleid in het gebruiken van precisielandbouwtechnieken. Het project wordt gefinancierd door het ministerie van LNV. De boeren experimenteren met beregeningsadvies op maat, plaatsspecifieke aanpak van probleemonkruiden, bescherming van nesten van weidevogels, variabel gebruik van fungiciden in aardappelen en bloembollen en rijpadenplanning en -optimalisatie.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@vork.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Ellen Mangnus Beeld: PxHere, Susan Rexwinkel, Ellen Meinen