Genetisch gemodificeerde gewassen beter voor de gezondheid
Jarenlang zijn ze verguisd door de milieubeweging, omdat ze de gezondheid schade toe zouden brengen. Terugkijkend op bijna een kwart eeuw commercieel gebruik constateert Stuart J. Smyth van de Universiteit van Saskatchewan echter dat onze gezondheid juist baat heeft bij genetisch gemodificeerde gewassen. Hoog tijd om ook de toelating in Europa te vergemakkelijken.
Consumptie van genetisch gemodificeerde gewassen zou allerlei kwalijke gevolgen voor de gezondheid hebben. De Schotse onderzoeker Arpad Pusztai claimde in 1998 dat ratten gevoed met genetisch gemodificeerde aardappelen een groeiachterstand opliepen en een gemankeerd afweersysteem ontwikkelden. Ruim een decennium later constateerde de Franse moleculair bioloog Gilles-Eric Seralini dat ratten tumoren ontwikkelden na langdurige consumptie van genetische gemodificeerde maïs.
Beide onderzoeken hielden geen stand onder de kritische blik van andere wetenschappers. Het artikel van Seralini werd teruggetrokken en Pusztai werd zelfs ontslagen wegens wetenschappelijk wangedrag. De publiciteit rond deze affaires had echter zijn werk gedaan. Het publiek denkt al gauw: Waar rook is, is vuur. Anti-gmo clubs en politici zijn maar al te graag bereid om dat vuurtje verder op te stoken, waardoor het uitzicht op de voor- en nadelen van genetisch gemodificeerde gewassen nog meer wordt belemmerd.
Tijd voor een tegengeluid, meent de Canadese onderzoeker Stuart J. Smyth. In een recent nummer van Plant Biotechnology Journal zet hij de positieve effecten van gmos op de humane gezondheid op een rijtje. Effecten die zich vooral voordoen bij kleine boeren in ontwikkelingslanden, die op grote schaal genetisch gemodificeerde gewassen telen. Als ze tenminste de kans krijgen. De economische voordelen zijn namelijk legio, schrijft Smyth. Opbrengsten in kilos stijgen met gemiddeld 22 procent, het gebruik van bestrijdingsmiddelen vermindert met gemiddeld 37 procent met als resultaat dat het boereninkomen gemiddeld stijgt met bij 70 procent.
Minder vergiftiging
Een belangrijk gezondheidseffect heeft te maken met het verminderd gebruik van bestrijdingsmiddelen. Vooral kleine boeren in ontwikkelingslanden ontberen de kennis en de hulpmiddelen om bestrijdingsmiddelen op een veilige manier te gebruiken. De gevolgen zijn ernaar. Alleen al in India zouden jaarlijks tussen de 2,5 en 9 miljoen gevallen van vergiftiging voorkomen met name bij de teelt van katoen. Gebruik van genetisch gemodificeerd katoen, date van zichzelf een biologisch pesticide produceert (Bt-toxine), heeft het aantal gevallen van vergiftiging tot vrijwel nul gereduceerd. Niet alleen in India, maar ook in China, Pakistan, Zuid-Afrika en elders.
Een ander gezondheidseffect zien we bij de teelt van genetisch gemodificeerde maïs. Insectenvraat bij maïs leidt vaak tot de ontwikkeling van schimmels die kankerverwekkende toxines produceren zoals fumonisines en trichothecenen, waaronder het ook in Nederland beruchte DON (deoxynivalenol). Smyth refereert in zijn artikel naar een vorig jaar verschenen meta-analyse van de effecten van genetisch gemodificeerde maïs op opbrengst en op milieu- en toxicologische eigenschappen van Pellegrino et al. Naast een 5 tot 25 procent hogere opbrengst bevatte de gemodificeerde maïs tussen de 30 en 36 procent minder kankerverwekkende schimmeltoxines.
Minder zelfmoorden
De hogere opbrengsten van vooral katoen hebben als bijkomend effect een drastische vermindering van het aantal zelfmoorden onder boeren. Met name in India ging het om hoge aantallen. Anti-gmo activisten zoals Vandana Shiva beweerden dat die zelfmoorden voor een groot deel te wijten zijn aan het feit dat geoctrooieerde katoenzaden te duur zijn voor kleine boeren. Ze steken zich in de schulden, de oogst valt tegen, ze kunnen hun schulden niet afbetalen en daarom kiezen ze voor zelfmoord.
Volgens Smyth is dat een onzinverhaal: de introductie van genetisch gemodificeerde katoenzaden heeft juist geleid tot stabilisatie van het aantal zelfmoorden onder boeren. Dat ligt ook veel meer voor de hand, omdat de hogere opbrengsten boeren het vertrouwen geven op een redelijk inkomen voor henzelf en hun familie. Smyth baseert zich hierbij op een studie van Gruere en Sengupta uit 2011, die een verband laat zien tussen de introductie van gmo-katoen en de relatieve daling van het aantal zelfmoorden in een aantal deelstaten in India.
Al met al, zo concludeert Smyth, heeft de introductie van genetisch gemodificeerde gewassen een positief effect gehad op de gezondheid. Naast een forse vermindering van het aantal gevallen van pesticidenvergiftiging - hij heeft het over naar schatting 100 miljoen gevallen - zijn gmo-gewassen ook een stuk minder gevoelig voor schimmelinfecties. Niet onbelangrijk tenslotte is dat gmo-gewassen met hun zekere en hogere opbrengst bijdragen aan de mentale gezondheid van de boer en zijn familie en daarmee ook aan een vermindering van het aantal zelfmoorden.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@vork.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Joost van Kasteren Beeld: CGIAR