Voedselbos of sprookjesbos?
Dit artikel komt uit de eerste editie van VORK 2019. Wilt u Vork niet missen? Word dan vandaag nog abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en meld u aan voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Vraag dan het speciale studentenabonnement aan.
Een voedselbos is een bos waar van bodem tot kruin voedsel wordt geproduceerd. Van noten, appels in de boom tot bladgroentes op de grond en zelfs een paddenstoeltje onder de grond. Deze landbouwmethode is gebaseerd op permanente polycultuur als tegenhanger van de vluchtige monoculturen. Voedselbossen hebben dan ook meer biodiversiteit en natuurwaarden dan akkers en weiden. In een modern Nederlands voedselbos groeien nauwelijks tot geen inheemse soorten - behalve dan de appel of de bosbes - want die leveren weinig tot geen voedsel op. Onze eenjarige bekende gewassen passen evenmin in de permacultuur van een voedselbos. Vergeet bloemkolen of oranje peentjes. Ook geen spruitjes of boontjes. In plaats daarvan groeien er daglelies, olijfwilgen, duin-doorns en wellicht nog asperges.
Voedselbossen combineren exotische biodiversiteit met de productie van voedsel zonder gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen. Althans dat is de belofte. Een nog verdergaande belofte is dat een voedselbos meer voedsel levert dan de gangbare monoculturen. Voedselbosdeskundige Xavier San Giorgi van het voedselbos Makeblijde in Houten stelt zelfs dat een polycultuur elke geïnvesteerde calorie vermenigvuldigt tot wel 30 calorieën. Het lijkt te mooi om waar te zijn.
Nutriënten aanvoeren
Alles wat te mooi klinkt om waar te zijn, is dat meestal ook. Senior onderzoeker AgroEcologie Wijnand Sukkel van Wageningen Plant Research buigt zich al geruime tijd over voedselbossen, agroforestry en andere polyculturen. Hij is voorzichtig positief over voedselbossen. Een voedselbos heeft een positief effect op de biodiversiteit, gaat verspreiding van ziekten en plagen tegen en zorgt voor efficiënt gebruik van water, licht en nutriënten. Dat betekent niet dat er geen plagen of ziekten voorkomen of dat de afvoer van producten niet hoeft te worden gecompenseerd door aanvoer van extra nutriënten. Je zult zeker bij een hoge productie nutriënten moeten gaan aanvoeren.
Over de potentie van het voedselbos als producent van voedsel is hij kritischer. Het mengen van gewassen kan een hogere opbrengst opleveren dan een monocultuur, maar die opbrengst is vaak lager dan de opbrengst van één gewas met de hoogste productie. Zo is de opbrengst van notenbomen veel lager dan die van suikerbieten. Twee gewassen met een vergelijkbare opbrengst leveren wel een hogere opbrengst op. Een voedselbos bestaat uit meerdere lagen en levert per groeilaag voedsel op. Cumulatief zou het dus een hogere opbrengst moeten geven. Sukkel: Dat geldt in gebieden met een hoge lichtintensiteit waar bomen, struiken en gewassen in verschillende lagen voldoende licht ontvangen. In gematigde streken zoals Nederland speelt die betere benutting van de lichtinval een veel kleinere rol. Sukkel ziet daarom meer potentie in een simpelere vorm van polycultuur: agroforestry ofwel laanteelt in combinatie met strokenteelt van eenjarige gewassen of grassen.
Arbeidsintensief
Volgens de voorstanders vraagt een voedselbos ook weinig arbeid, maar ook daarover is Sukkel kritisch. Natuurlijk hoef je na de aanplant van een voedselbos weinig arbeid te verrichten de eerste jaren, maar de oogst zelf is erg arbeidsintensief. In de fruitteelt kost de pluk minimaal 250 uur per hectare. Dat zal in een voedselbos meer zijn omdat de bomen van eenzelfde soort verspreid staan. Het oogsten van tarwe kost daarentegen ongeveer 13 uur per hectare. Ook betwijfel ik of een voedselbos nauwelijks onderhoud nodig heeft. Het voordeel ten opzichte van de gangbare landbouw vermindert bovendien, want door technische oplossingen kan de energie-efficiëntie van de gangbare landbouw zeer sterk verbeteren.
Volgens Sukkel zijn voedselbossen geen alternatief voor de voedselvoorziening en moeten ze ook niet als zodanig gepresenteerd worden. Wel vindt hij het een uitstekend alternatief voor de fruitteelt en zelfs voor een bos, houtwal of recreatiegebied. Bijvoorbeeld voor organisaties als Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer of andere landschapsbeheerders. Commercieel biedt het omzetten van landbouwgrond in voedselbos een boer te weinig voordeel. Maar als verbreding door produceren van nicheproducten is een voedselbos waardevol door de toename van biodiversiteit. Een voedselbos is vanuit biodiversiteit en voedselproductie een realistisch sprookje, maar puur voor de voedselvoorziening blijft het een sprookjesbos. Het is een aanvulling op en geen invulling van.
Melkvee en bomen
Het voedselbos is ook landbouworganisatie LTO opgevallen. Samen met een aantal boeren en het Rotterdamse Forest Garden Netwerk is een project gestart om te kijken of een voedselbos of iets wat daarop lijkt van betekenis kan zijn voor de gangbare landbouw. Denk bijvoorbeeld aan erfbeplanting of melkvee in combinatie met notenbomen, zegt LTO-projectleider Caroline Schakel. Dat zijn op zich mooie ontwikkelingen en initiatieven, maar of het lucratief is, hebben we op dit moment nog niet volledig in beeld.
We zoeken naar wat past bij welke agrarisch ondernemer of fruitteler. Sommige deelnemers waren in de eerste instantie sceptisch, maar toen we het begrip voedselbos wat losser hanteerden, nam de interesse toe. Er zijn verschillende manieren om een voedselbos of permacultuur te realiseren. Waar de scheidslijn ligt, maakt niet uit. Het gaat vooral om de verschillende lagen van begroeiing. Voor een boer is het belangrijkste uitgangspunt: wat wil je, wat kan je en past het je? En hij zal de ontwikkeling in kleine stapjes moeten doen.
Vooralsnog is voedselproductie geen hoofddoel. Schakel: Ik zie een voedselbos meer als een manier om mensen te verbinden met voedsel. Behalve voor fruittelers of agrarisch natuurbeheer is het een mooi alternatief voor een zorgboerderij. De combinatie zorg en werk past goed bij een voedselbos. Op de vraag of een voedselbos een sprookjesbos is, antwoordt Schakel: Een voedselbos prikkelt wel je creativiteit en fantasie.
Zonbemesting
De grootste voedselboskenner van Nederland, Wouter van Eck, vindt deze en andere initiatieven prachtig, maar voor hem is duurzame voedselproductie de belangrijkste motivatie waarom hij negen jaar geleden in Groesbeek het Foodforest Ketelbroek heeft aangeplant. Dat was een paar hectare maar binnenkort mag hij in Schijndel een 20 hectare groot voedselbos aanleggen; het grootste voedselbos in Nederland. Voedselbossen vormen een serieus alternatief voor de gangbare landbouwmethoden. Een voedselbos heeft geen extra input nodig van bemesting of zelfs water. Het heeft een eigen systeem om de bodem vruchtbaar en vochtig te houden. In 2015 hadden we geen last van het natte weer en ook dit jaar vormde de droogte geen probleem. Ook hoeven we dankzij de polycultuur en de aanwezigheid van natuurlijke vijanden geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken.
Met alleen afgevallen bladeren en stikstofbinders wordt de bodemvruchtbaarheid niet gecompenseerd. En dat hoeft ook niet volgens Van Eck, want er is een natuurlijk geheim waardoor een voedselbos geen extra aanvoer van nutriënten nodig heeft. Hoge kruinbomen zoals noot of tamme kastanje zijn de sleutel van elk voedselbos. Bomen vangen het zonlicht op en zetten dit om in suikers. Driekwart van die suikers gaat via de wortels naar het bodemleven en in ruil daarvoor ontvangen ze mineralen en nutriënten, waaronder fosfaat. Een belangrijke rol is weggelegd voor mycorrhiza-schimmels, die leven op en in de plantenwortel. Hoge bomen met hun mycorrhizae vormen daarmee de ruggengraat van een productief voedselbos. Geen hoge bomen; geen voedselbos.
Meer voedsel
Van Eck denkt dat hij met een voedselbos op een duurzamere wijze meer voedsel kan produceren dan de gangbare landbouw. Het voedselbos in Groesbeek hebben we negen jaar geleden opgezet als proefveld om te kijken welke gewassen, bomen en struiken in ons klimaat passen en ook nog lekker zijn. We zien de opbrengst exponentieel groeien. Het wordt elk jaar meer.
Hoe groot de opbrengst is, kan Van Eck niet zeggen: Het is lastig om dit te berekenen, omdat we dan opbrengsttabellen moeten hebben van elk gewas. Die zijn er nog niet. Bovendien wegen we de opbrengst ook niet. Of de opbrengst aanzienlijk hoger is dan van een boomgaard, kan Van Eck dus niet feitelijk bevestigen. Het nadeel dat een voedselbos arbeidsintensief is, schuift Van Eck ook gedeeltelijk van tafel: We besparen op ploegen, schoffelen, spuiten en bemesten. Er is dus ook geen loonwerker nodig. Een polycultuur bestaat bovendien uit zon zestien productiegewassen met een spreiding in oogsttijd. Tegelijkertijd verwacht ik dat we met nieuw te ontwikkelen technieken makkelijker kunnen oogsten.
40 procent
In Schijndel komt een voedselbos met vier lagen in plaats van de gebruikelijke zeven: kruinbomen, kleine bomen, bessen en een kruidenlaag. De verschillende lagen worden in rijen geplant om het oogsten te vergemakkelijken. Voorwaarde is wel dat er ook voldoende robuuste natuur is om ziekten en plagen te voorkomen en te bestrijden. Hoewel het Schijndelse voedselbos minder natuurlijkheid en biodiversiteit heeft, is het een grote stap vooruit als het om natuurwaarden gaat. Van Eck koestert de stille ambitie dat ooit 40 procent van het landbouwareaal zal veranderen in een permacultuur met voedselbossen. Maar hij is al tevreden als boeren beginnen met 5 procent van hun areaal om te zetten naar voedselbos. Naast de voedselbossen kunnen er dan nog steeds akkers met gewassen groeien of weilanden voor de dieren. Veeteelt in een voedselbos is vanwege de beperkte draagkracht niet mogelijk, maar je zou wel veevoer in de voedselbossen kunnen produceren voor koeien, varkens en kippen. Er zijn genoeg planten en bomen die hiervoor geschikt zijn.
Over een aantal jaren, wanneer in het grote voedselbos te Schijndel de vruchten worden geplukt, zal duidelijk worden of de praktijk klopt met de theorie van Van Eck. Dan blijkt ook of een voedselbos al dan niet een sprookjesbos is. Sommige sprookjes zijn gewoon waar, dagdroomt Wouter van Eck. Hij hoopt dat Nederland straks letterlijk de smaak voor de voedselbosgewassen te pakken krijgt. Eten moet lekker zijn en mijn favoriete gewas in het voedselbos is de olijfwilg met zijn besjes; die zijn verslavend lekker.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Reinout Burgers Beeld: Wikimedia