Bambi-syndroom en de vermenselijking van het dier
Dit artikel komt uit de eerste editie van VORK 2019. Wilt u Vork niet missen? Word dan vandaag nog abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en meld u aan voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Vraag dan het speciale studentenabonnement aan.
Spreek en ik zal je dopen'
Kijk Bambi, voorjaarsgras. Bambis moeder is opgetogen. De winter is voorbij. Samen eten ze het gras dat door de sneeuw heen prikt. Ineens schrikt Bambis moeder en kijkt schichtig in het rond. Dan roept ze: Vlug Bambi, ren naar het bos. Als door de bliksem aangeraakt, rennen moeder en Bambi de bossen in. Een geweerschot klinkt. Sneller Bambi, sneller.' Bambi rent voor zijn leven en opnieuw weerkaatst er een schot door het dal. Treurige muziek onderstreept wat er is gebeurd. Het iele en angstige geluid van Bambi die om zijn moeder roept, zorgt voor rillingen over de rug en biggelende tranen.
Bambi-syndroom
Bambi is de moderne personificatie van het dier waarmee bijna iedereen is opgegroeid, die is geboren uit de babyboomgeneratie. Kinderen hebben menig traan gelaten of woedend gereageerd op de jager die Bambis moeder doodschoot. Niet dat Walt Disney verantwoordelijk kan worden gehouden voor dat we tegenwoordig het dier verdergaand vermenselijken, maar zijn verhaal plant wel het zaadje in het brein van jonge kinderen dat dieren net mensen zijn.
Menig filosoof en ethicus noemt de verwarring, die ontstaat door de eigen menselijke emotie op dieren te projecteren, ook wel het Bambi-syndroom. Je kunt Bambi zo vervangen door een mens, zegt de Wageningse dierethicus Bart Gremmen. Dieren als toonbeeld van menselijke projectie. Rondom bepaalde dieren wordt een romantische sfeer gecreëerd met dieren die menselijke eigenschappen hebben. Daar hoort ook de dolfijn bij zoals Flipper of de Free Willy-orka. Het gaat in de psyche van de mens zitten met als gevolg dat we elk dier zien als een mens. Het is de bambificering of pandaficering van onze maatschappij.
Eenzame mens
Dat we als mens zo gemakkelijk het dier menselijke eigenschappen toedelen, heeft ook te maken met de aangeboren en emotionele band die bestaat tussen mensen en andere levende wezens. Midas Dekkers verwoordt de vermenselijking van dieren op zijn eigen wijze: We houden graag van dieren. De mens is een vat met liefde. Die liefde willen we kwijt. Er zijn tien miljoen diersoorten, de mens is daar een van. Dat is eenzaam. We willen contact met andere diersoorten. Elke methode die je gebruikt om de kloof tussen dier en mens te verkleinen, maakt je als mens minder eenzaam op de planeet.
Media- en cultuurwetenschapper Maarten Reesink van de Universiteit van Amsterdam denkt dat de media voor een belangrijk deel ons beeld van dieren bepalen en hoe we over ze denken. Mickey Mouse is eigenlijk meer een soort mini-mensje, vertelt hij in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. We spreken niet eens meer van een vermenselijkt dier, maar misschien nog eerder van een verdierlijkt mens. Bambi was dan in ieder geval nog een hertje. Volgens Reesink wordt het dier vooral getypecast in stereotypes als boze wolf, sluwe vos, bange haas of knuffelbeer.
Relatie met huisdieren
Fabels en biofilie verklaren tot op zekere hoogte dat de mens een dier graag vermenselijkt, maar daarmee is een dier nog geen mens. Waarom voert de emotie tegenwoordig de boventoon als het gaat over jacht of over landbouwhuisdieren? Bart Gremmen: Afgelopen honderd jaar zijn steeds meer mensen naar de steden toegetrokken. Landbouw werd gemechaniseerd. Werkte vroeger het merendeel van de bevolking in de landbouw; tegenwoordig is dat niet meer dan 2 procent. We kennen de dieren uit de landbouw dus niet meer uit de eerste hand.
We kennen wel onze huisdieren en die worden heel anders behandeld dan de landbouwdieren. De relatie die mensen met landbouwdieren hebben, is kleiner geworden terwijl we de relatie met huisdieren juist hebben uitvergroot. Ze zijn zelfs onderdeel van het gezin. We vertroetelen en begraven ze. Bij ziekte worden ze zelfs geopereerd. Als dit je ervaring met en visie op dieren is, ga je ook zo naar landbouwhuisdieren of wilde dieren kijken. We kijken dus met een huisdierenblik naar de landbouwhuisdieren en wilde dieren. Het dier verhuisdierlijkt.
Vermenselijking en welvaart
Ook de verminderde afhankelijkheid van het landbouwhuisdier draagt ertoe bij dat we dieren met mensenogen bekijken. Gremmen: We leven in een luxe wereld en hoeven niet elke dag vlees te eten om te overleven. Vroeger had je eiwit nodig omdat je fysiek zwaar werk deed. Elk slachting was een spektakel. Tegenwoordig hoeven we geen zwaar werk meer te doen en geen vlees meer te eten. Men kan zijn dieet vleesloos aanpassen en daardoor ook anders kijken naar hoe we met dieren omgaan.
Aan de andere kant: als morgen door crisis of oorlog de Nederlander honger lijdt, zal elke vermenselijking van het dier als sneeuw voor de zon verdwijnen. De principes van de mens zijn flinterdun als het op overleven aankomt. Vermenselijking van dieren hangt ook sterk samen met de gestegen welvaart.
Speciesisme
Inmiddels vinden veel mensen dat het dier gelijkgesteld moet worden aan de mens. Er is een stroming die zich verzet tegen het zogenaamde speciesisme ofwel het discrimineren van andere diersoorten door de superieure mens. All animals are created equal, but some are more equal than others. De Australische ethicus Peter Singer is grondlegger van de anti-speciesisme gedachte. Veel dierenactivisten vinden dat het dier gelijkwaardig is aan de mensen en ook zo behandeld moet worden. Ze pleiten zelfs voor dierenrechten die verdergaan dan de wettelijk vastgelegde vijf vrijheden van het dier. Volgens hen moeten dieren ook de vrijheid van handelen en vrijheid op leven hebben, maar die zijn geen onderdeel van de wet.
Denker des Vaderlands en schrijver van het boek Het geniale dier, René ten Bos, vindt ook dat er geen essentieel verschil is tussen mens en dier; alleen een gradueel verschil. Een verschil dat door de geschiedenis heen gecreëerd is, onder meer via godsdiensten, om de positie van de mens te legitimeren. Dieren hebben volgens hem echter een innerlijkheid en daarom verschillen ze niet veel van de mens.Toch steunt Ten Bos het anti-speciesisme niet. Zo vindt hij het pleidooi van Peter Singer voor dierenrechten utopisch. Gelijk lijken is volgens Ten Bos niet zozeer gelijk zijn. Dieren moeten als dier en niet als mens gezien worden. De roep naar dierenrechten is een vermenselijking die niet in de dierenwereld thuishoort.
Dat de roep om dierenrechten te ver gaat, vindt ook cultuurtheoloog Frank Bosman: Dieren kunnen geen mensenrechten hebben, omdat ze ook geen plichten op zich kunnen nemen. Dierethicus Gremmen is het eens met die stelling. Een dier is niet handelsbekwaam. Hij kan geen plichten uitvoeren. Mensen hebben daarnaast bepaalde capaciteiten. Dieren kunnen niet praten of vooruitkijken, filosoferen of beredeneren.
Politieke gesprekspartners
Dierfilosoof Eva Meijer gaat echter nog een stap verder dan de anti-speciesisten. Volgens haar moeten dieren volwaardige politieke gesprekspartners worden. In het huidige systeem is het voor veel dieren inderdaad lastig om zich verkiesbaar te stellen of een zinvolle discussie te voeren in de Tweede Kamer. Dat wil echter niet zeggen dat inspraak onmogelijk is, en zeker niet dat het onwenselijk is. Echt ver komt Meijer niet met haar filosofie. De mens moet in haar uitleg de communicatie van dieren vertalen en omzetten in een politieke daad. Dat is dan toch weer een vorm van vermenselijking.
Volgens haar collega Bart Gremmen gaat die filosofie te ver. Zoals de filosoof Ludwig Wittgenstein al zei: 'Als een leeuw in de taal van mensen zou kunnen spreken, zouden wij er niets van begrijpen'. Mens en dier verschillen daarvoor teveel. Een hond die gecastreerd is, wordt bijvoorbeeld door andere reutjes als een teefje behandeld en constant besprongen. De mens doet dat niet.
Brug tussen mens en dier
Vermenselijking van het dier is een uiting van emotie en emotie is iets waar de natuur geen oor of oog voor heeft. De strategie van overleving voert de boventoon en als er al een wetmatigheid is, dan geldt het recht van de sterkste. In de queeste naar een menswaardige benadering van het dier, worden de belangrijkste drijfveren van het dier zelf vergeten. Maarten Reesink veronderstelt dat dat in eerste instantie dieronwaardig is, maar: Misschien is antropomorfisme wel nodig om een brug te slaan tussen mens en dier.
Antropomorfisme
Diergedragdeskundige Matthijs Schilder denkt dat antropomorfisme een menselijke behoefte is om in het hoofd van een dier te kruipen. Dus gebruiken we menselijke termen zoals angst, jaloezie, blijdschap, boosheid en verdriet om bij het dier veronderstelde emoties te beschrijven. Met dit antropomorfe taalgebruik doen we niet meteen afbreuk aan het perspectief van het dier, maar maken we de mogelijke emoties van dieren juist toegankelijker. De vermenselijking van dieren is dus niet per definitie slecht voor dieren. Een varken moet natuurlijk wel een varken blijven, zegt Gremmen. Het referentiekader van een varken is het wilde zwijn. We moeten voor elk dier dus naar de natuur kijken, al wordt dat voor een koe lastiger.
Maar als we kijken naar wat de natuurlijke behoefte van dieren is, is de huidige veehouderijpraktijk doorgeschoten. Een varken is een intelligent dier en in gevangenschap verveelt het zich dusdanig dat het gaat staartbijten. De vermenselijking heeft gezorgd dat we meer oog hebben voor het varken en daardoor is het dierwelzijn verbeterd. De verhuisdierlijking heeft daarom wel degelijk voordelen voor het dier.
De grens van vermenselijking
Het Bambi-syndroom is inmiddels zo diep in onze samenleving geworteld, emotioneel en cultureel, dat het een onomkeerbaar proces is. In Canberra (Australië) wil een gemeenteraadslid het uitschelden van dieren strafbaar stellen. Dierethicus Bart Gremmen ziet een eeuwenlange trend in het proces van vermenselijking. In de Griekse tijd hadden alleen mannen met eigendom rechten en via een lang emancipatieproces hebben vrouwen uiteindelijk in de vorige eeuw stemrecht gekregen. Nederland is het eerste land met een politieke partij voor dieren en er zijn veel ngos die veel geld ontvangen als goed doel. De volgende logische stap lijkt dus dat straks zoogdieren met een bepaald bewustzijn rechten moeten krijgen. De cirkel kan dus steeds groter worden. Dat is nu al te zien. De laatste stap in deze trendontwikkeling zal het landschap zijn en dan mogen we in de toekomst niet zomaar meer bomen kappen of mag de mens geen planten meer eten en alleen noten, fruit en water. Uiteindelijk wordt de grens vanzelf bepaald door een meerderheid die niet verder wil. Op dit moment geeft 85 procent van de Nederlanders aan vlees te blijven eten. Het is nu dus irreëel dat bepaalde ngos willen dat we geen landbouwhuisdieren houden voor vlees of andere producten. We zijn omnivoor, dus we zijn niet onnatuurlijk als we vlees eten. Maar waar zal de grens liggen van deze eeuwenlange ontwikkeling?
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Reinout Burgers Beeld: Alarmy