Aardappel als brandstof van het liberale kapitalisme
Dit artikel komt uit de vierde editie van VORK 2018. Wilt u Vork niet missen? Word dan vandaag nog abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en meld u aan voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Vraag dan het speciale studentenabonnement aan.
In vroeger eeuwen wilden de machthebbers vooral hongersnoden voorkomen omdat die maatschappelijke onrust veroorzaken. In de loop van de 18e eeuw raakten diezelfde machthebbers er echter steeds meer van overtuigd dat een land meer nodig heeft dan een gehoorzame bevolking die niet in opstand komt, namelijk een gezonde, krachtige en energieke beroepsbevolking van soldaten en arbeiders om zijn economische en militaire kracht te handhaven.
Zo schreef de 18e-eeuwse filantroop Jonas Hanway: 'De ware fundamenten van rijkdom en macht worden gevormd door het aantal werkende armen (..) en ieder redelijk voorstel om dat aantal te vergroten, verdient waardering. Het aantal mensen is het nationale kapitaal: een landgoed, dat door niemand wordt bewerkt, heeft geen waarde en datzelfde geldt voor een heel land, een hele natie.'
Teveel vlees, bier en witbrood
Een gezonde bevolking is een productieve bevolking, maar een groot deel van die bevolking veronachtzaamde zijn gezondheid met slecht gekozen eetgewoonten. De Schotse arts William Buchan stelde in zijn boek 'Observations concerning the diet of the common people' dat de meeste 'gewone' mensen te veel vlees en witbrood eten en te veel bier drinken. Ook eten ze te weinig groenten.
Het onvermijdelijke resultaat zijn ziekten zoals scheurbuik, die een ravage aanrichten in de lichamen van werkende mannen, vrouwen en kinderen. Maar dat niet alleen: de slechte gezondheid van de mensen ondermijnde ook de Britse economie en verzwakte de natiestaat. Zwakke soldaten kunnen het land niet verdedigen tegen vijandelijke aanvallen en ziekelijke arbeiders laten geen bloeiende handel toe.
Steeds meer economen, artsen en filosofen drongen daarom aan op een ingrijpende verandering van eetgewoonten. Maar hoe zorg je ervoor dat mensen gezonder gaan eten? En wat voor voedsel is een goed alternatief voor bier en witbrood? Volgens de arts Buchan waren aardappelen het ideale volksvoedsel; ze zijn niet alleen goedkoper, maar ook oneindig veel gezonder. Wat een rijkdom is een melkkoe en een aardappeltuin voor een arme man met een groot gezin, verzuchtte hij. De stevigste mannen die we kennen, zijn grootgebracht met melk en aardappelen.
Die prachtige knol
De maatschappelijk geëngageerde burgerij was ervan overtuigd dat de eenvoudige aardappel de bron zou worden van welzijn en voorspoed voor zowel de individuele burger als voor de samenleving als geheel. Voor de meeste gewone mensen was de aardappel echter nog vrij onbekend. Lokale herenclubs in Finland sponsorden daarom wedstrijden tussen boeren om meer aardappelen te telen; Spaanse kranten legden uit hoe aardappelen op Ierse wijze gekookt moesten worden; Italiaanse artsen publiceerden hele verhandelingen over de 'wonderbaarlijke aardappel' en vorsten uit heel Europa publiceerden decreten om hun onderdanen aan te moedigen om meer aardappelen te telen en te eten. Zelfs de fameuze Jardin des Tuileries in Parijs werd in 1794 omgeploegd en veranderd in een aardappelveld.
De verlichte aardappelliefhebbers vonden echter niet dat mensen verplicht moesten worden om aardappelen te eten. In pamfletten, lezingen, preken en advertenties legden ze geduldig uit dat aardappelen voedzaam en gezond zijn. Het was niet nodig, zo maakten ze burgers duidelijk, om je eigen welzijn op te offeren aan het welzijn van de natie. Aardappelen waren gewoon overheerlijk en als je aardappelen at was dat niet alleen goed voor jezelf, maar had de samenleving er ook baat bij.
Die liberale benadering komt aardig overeen met de aanpak die we tegenwoordig volgen als het gaat om gezonde voeding. De overheid hoopt dat voorlichtingscampagnes mensen zullen overhalen om gezonder te eten. Daarbij gaat de voorkeur uit naar aansporen - Eet minder vet! Beweeg meer! - in plaats van rechtstreekse interventies, zoals een belasting op suikerhoudende dranken.
Niemand heeft dan ook problemen met de Schijf van Vijf. Het zijn nuttig adviezen, maar we kunnen ze naar believen negeren. We geloven dat als iedereen vrij is om te kiezen, de optelsom van die individuele keuzes zal leiden tot een sterkere en gezondere natie. Dat geloof dateert al uit de 18e eeuw en heeft te maken met de opkomst van de aardappel, de prachtige knol waarover de arts Buchan en een aantal van zijn verlichte tijdgenoten zo enthousiast waren.
Onzichtbare hand stuurt aardappeleter
Niet geheel toevallig ontstond het geloof in het samenvallen van individuele keuzes en collectief nut in de periode waarin de leerstellingen van de moderne klassieke economie werden ontwikkeld. In die tijd betoogde de beroemde econoom Adam Smith dat handelen vanuit welbegrepen eigenbelang onbedoeld ook het algemene belang ten goede komt. 'It is not from the benevolence of the butcher, the brewer, or the baker, that we expect our dinner, but from their regard to their own interest.'
Als elk persoon zijn eigen belang nastreeft, leidt dat als vanzelf tot een goed functionerend economisch systeem. In zijn boek The Theory of Moral Sentiments uit 1759 schrijft Smith: 'Een individu heeft niet de intentie om het algemene belang te bevorderen, noch realiseert hij zich in hoeverre hij het bevordert. (..) Zijn enige doel is het bevorderen van zijn eigen bestaanszekerheid. Terwijl hij zijn ijver richt op zijn eigen voordeel, wordt hij geleid door een onzichtbare hand, waardoor hij een doel bereikt dat hij niet voor ogen had.'
De beste manier om een sterke nationale economie te verzekeren is dus, volgens klassieke economen zoals Adam Smith, om iedereen te laten zorgen voor zijn eigen welzijn. Het ergste dat de staat kon doen, was proberen in te grijpen in de markt. Interventies in de voedselmarkt werden zelfs als bijzonder schadelijk beschouwd en zouden waarschijnlijk de tekorten teweegbrengen die de staat met zijn ingrijpen juist wilde voorkomen.
In het begin van de 18e eeuw was dit idee van de onzichtbare hand nog vrij nieuw, maar naarmate de Verlichting vorderde, werd het steeds gewoner. Inmiddels hebben deze ideeën onze wereld diepgaand hervormd en is, zoals bekend, het vertrouwen in de vrije markt uitgegroeid tot een hoeksteen van het moderne kapitalisme.
Meer mensen voeden
Evenals andere, maatschappelijk geëngageerde tijdgenoten was ook Adam Smith een groot pleitbezorger van de aardappel. Volgens hem vereisen geluk en comfort voor iedereen dat er een overvloedige hoeveelheid lekker en gezond voedsel beschikbaar is, en dat is wat aardappelen te bieden hebben. 'Geen enkel ander voedingsmiddel haalt het bij de aardappel als het gaat om voedingswaarde, die bovendien bijzonder geschikt is voor het menselijk gestel.'
Met aardappelen kon een akker meer mensen voeden, terwijl de arbeiders die ruimschoots aardappelen te eten kregen, daar niet alleen zelf baat bij hadden, maar ook de landeigenaar en de economie in het algemeen. Als mensen ervoor kozen om meer aardappelen te eten, zouden de voordelen toekomen aan iedereen: meer aardappelen leiden tot betere economische resultaten.
Geheel in lijn met zijn economische theorie wilde ook Adam Smith niet dat mensen verplicht werden om aardappelen te eten, noch dat boeren werden verplicht om ze te telen. Hij legde de nadruk op de natuurlijke samenhang tussen het eigenbelang dat het individu nastreeft en het maatschappelijk belang. Voorkomen moest worden dat de individuele vrijheid ondergeschikt werd gemaakt aan het collectieve welzijn.
Aan het eind van de 18e eeuw waren de ideeën van Adam Smith gemeengoed geworden. John Sinclair, de president van de British Board of Agriculture, stelde in de jaren negentig van de 18e eeuw vast dat 'als het publiek de boer dicteert hoe hij zijn grond moet gebruiken, dat aanleiding zal geven tot voortdurende fraude'. Hij pleitte daarom voor het geven van voorlichting om individuele keuzes te beïnvloeden om fraude te vermijden en ieders geluk te bevorderen.
Aardappelpolitiek
Het idee dat winst voor het individu leidt tot maatschappelijk voordeel verklaart ook waarom overheden en onderwijsinstellingen in heel Europa in de 20e eeuw instituten voor onderzoek naar aardappelen hebben opgericht, wetenschappelijke expedities naar de Andes hebben gefinancierd om nieuwe, productievere soorten aardappelen te zoeken, en - in het algemeen - de consumptie van aardappelen hebben gestimuleerd. Ook nu nog getuigt het in stand houden van uitgebreide collecties aardappelrassen van het historische verband tussen aardappelen, individuele eetgewoonten en collectief welzijn.
Het verband tussen aardappelen, economie en een sterke staat verklaart ook de obsessie van de huidige Chinese regering met aardappelen. China is tegenwoordig de grootste producent van aardappelen ter wereld. Hoewel ze al in de 17e eeuw in China werden geïntroduceerd, golden ze lange tijd als armeluisvoedsel. Sinds enkele tientallen jaren probeert de Chinese overheid de aardappelconsumptie te verhogen en met name sinds 2014 is de propaganda toegenomen, zowel voor het telen als voor het eten van de knol.
Net als in het 18e-eeuwse Europa, is de Chinese promotie van de aardappel ingegeven door zorgen over de staat en de economie, maar naar buiten toe ligt de nadruk vooral op de individuele voordelen voor de consument. Programmas op de staatstelevisie verspreiden recepten en stimuleren het gesprek over de smakelijkste manieren om aardappelgerechten te bereiden. Kookboeken beschrijven niet alleen hoe aardappelen China kunnen helpen om de voedselvoorziening veilig te stellen, maar vertellen ook dat ze erg lekker zijn en zelfs dat ze kanker kunnen genezen.
Deze kleine geschiedenis van de aardappel laat zien hoe politiek en economie zich verhouden tot onze eetgewoonten. De relatie die in de 18e eeuw werd gelegd tussen individu en de staat, bepaalt nog steeds het maatschappelijk debat over de balans tussen enerzijds de vrije voedselkeuze en anderzijds de volksgezondheid. Als het gaat om het aanpassen van het nationale voedselsysteem, hebben advies en voorlichting nog steeds de voorkeur van beleidsmakers boven wet- en regelgeving. Liever richtlijnen voor goede voeding dan een verbod op frisdrank. Ook in onze neoliberale wereld blijft het verleidelijk om te denken dat we ons al etend een weg kunnen banen naar gezondheid en welvaart; zowel collectief als individueel.
Rebecca Earle is hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Warwick. Dit artikel is een bewerking van het artikel dat eerder op de website van The Conversation verscheen onder de titel 'How the humbled potato fuelled the rise of liberal capitalism'.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Rebecca Earle Beeld: Agrio