Richtlijnen voor verzadigd vet deugen niet
Aldus een internationale groep van voedingswetenschappers in een vorige week gepubliceerde analyse in het British Medical Journal onder leiding van Arne Astrup, hoogleraar aan de Universiteit van Kopenhagen. Onder hen ook Lisette de Groot en Frans Kok van de afdeling Humane Voeding in Wageningen. Het artikel is peer reviewed en bevat ook een lijst met eventuele conflicterende belangen. Daaruit blijkt dat de hoofdauteur in het verleden onderzoeksgeld heeft gekregen van de Deense zuivelorganisatie en van zuivelgigant Arla. Ook de andere onderzoekers zijn ooit gesponsord door zuivel- en voedingsindustrie. Dat geldt overigens niet voor de twee Nederlanders in het team.
Tien procent
Met het artikel reageren de onderzoekers op een ontwerp richtlijn van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) die in mei vorig jaar is gepubliceerd. Volgens die richtlijn moeten we het aandeel verzadigde vetten in de voeding beperken tot 10 procent van de totale energie-opname. Volgens de onderzoekers is dat geen goed idee, het is althans niet gebaseerd op voldoende wetenschappelijk bewijs. Diverse meta-analyses van gerandomiseerde en gecontroleerde interventiestudies laten geen verband zien tussen het aandeel verzadigde vetzuren in de voeding en het optreden van hart- en vaatziekten, noch met totale sterfte. De meta-analyse waar de aanbeveling van de WHO zwaar op leunt, is gebaseerd op de veronderstelling dat de concentratie LDL-cholesterol in het bloed een maat is voor het risico op hart- en vaatziekten. En die is - volgens de onderzoekers - achterhaald.
Voedselmatrix
Om te beginnen zijn niet alle vetzuren gelijk. Er zijn bijvoorbeeld grote verschillen tussen stearinezuur, palmitinezuur en laurinezuur als je kijkt naar het effect op de verhouding totaal cholesterol en HDL-cholesterol. In sommige gevallen - heptadecaanzuur bijvoorbeeld - leidt een hoger gehalte in het bloed juist tot een lager risico op hart- en vaatziekten. Op de tweede plaats is geen of te weinig rekening gehouden met wat de onderzoekers de food matrix noemen, het voedingsmiddel dat verzadigde vetzuren bevat. Bij diverse interventiestudies krijgen de deelnemers extra kale verzadigde vetzuren, terwijl er steeds meer aanwijzingen zijn dat het voedingsmiddel veel belangrijker is voor het risico op hart- en vaatziekten dan geïsoleerde bestanddelen, zoals verzadigde vetzuren.
Geen hoger risico
Op de derde plaats kun je je afvragen of de bekende trits dat meer verzadigd vetzuur leidt tot een verhoogd gehalte aan serumcholesterol en dus meer kans op hart- en vaatziekten wel klopt. In een eerder artikel op deze site kwam de PURE-studie al ter sprake. Dat is een wereldwijde studie waarbij de gegevens over voedselconsumptie van meer dan 135.000 mensen verdeeld over 18 landen worden gekoppeld aan medische gegevens over bloeddruk, cholesterolgehalte, apolipoproteinen en triglyceriden. Daaruit blijkt ook dat een eetpatroon met veel verzadigd vet niet leidt tot een hoger risico op hart- en vaatziekten.
Zondebok
In een poging om de rol van verzadigde vetzuren als zondebok in de voeding te verklaren, duiken de onderzoekers de geschiedenis in. Tot de jaren vijftig van de vorige eeuw richtte het voedingsonderzoek zich vooral op tekorten. Om die te voorkomen zijn indertijd vitamine A en D aan margarine toegevoegd en jodium aan zout en meel. Vanaf de jaren zestig richtte het voedingsonderzoek zich op het voorkomen van ziekten en dan met name de epidemie van hart- en vaatziekten onder veertigers en vijftigers (de managersziekte). Geheel in lijn met voorgaande jaren zocht men naar bestanddelen in voedingsmiddelen die daarop van invloed zouden kunnen zijn.
Mede dankzij de fameuze zeven landenstudie van Ancel Keys viel het oog al gauw op verzadigde vetzuren. Vanaf 1980 hamerden gezondheidsinstanties op het verminderen van het aandeel totaal vet - en daarbinnen vooral verzadigd vet. In Nederland leidde dat eind jaren tachtig tot de meerjarige campagne Let op Vet met in het kielzog daarvan de ontwikkeling van een hele reeks light-producten, waarin de calorieën uit vet waren vervangen door calorieën uit (geraffineerde) koolhydraten.
Blunders
Wetenschappelijke en beleidsmatige blunders (missteps) hebben mogelijk wereldwijd geleid tot vele onnodige doden, schrijven de onderzoekers. We zijn bezorgd dat de focus op verzadigd vet onbedoeld tot gevolg heeft gehad dat overheden, consumenten en industrie zijn misleid en de consumptie van voedingsmiddelen hebben gestimuleerd, die weliswaar weinig vet bevatten, maar veel geraffineerd zetmeel en suiker.
Al met al, zo concluderen de onderzoekers, is de aanbeveling om het aandeel verzadigde vetten in de voeding te verminderen niet gebaseerd op wetenschappelijk bewijs. Als de aanbeveling wordt opgevolgd, kan dat zelfs leiden tot tekorten aan essentiële voedingsstoffen, zoals een aantal vetoplosbare vitamines (A,D E en K), tot ondervoeding en tot een verhoogd risico op diabetes type 2. En - oh, ironie - en meer hart- en vaatziekten.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Joost van Kasteren Beeld: GEA techniek