We zijn kwetsbaarder dan we ons realiseren
Als je kijkt naar wat er in de wereld gebeurt, zijn we kwetsbaarder dan we ons willen realiseren. We zijn zo gewend dat er altijd voldoende, hoogwaardig voedsel in de schappen ligt, dat we dat nauwelijks nog op waarde schatten. Maar dat wil niet zeggen dat dat altijd zo blijft. Voor Iris Bouwers, bestuurslid van zowel de Nederlandse als de Europese organisatie van agrarische jongeren, moet voedselzekerheid daarom voorop blijven staan in het nationale (kringloop) en het Europese landbouwbeleid. Joost van Kasteren sprak met haar.
In maatschap met haar ouders heeft Iris Bouwers een akkerbouwbedrijf met vleesvarkens als neventak in Zuidwest-Drenthe. Op 120 hectare worden zes gewassen geteeld, met als belangrijkste gewas zetmeelaardappelen. Daarnaast zijn er 1.250 vleesvarkens met een Beter Leven Ster van de Dierenbescherming. Bouwers studeerde agrarische bedrijfskunde in Dronten en is bestuurslid van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt en de Europese koepel CEJA.
Ineens was ik het zat, al die buitenstaanders die denken te weten wat goed is voor de boeren. Wat me vooral ergerde, was dat het nogal vrijblijvende uitspraken zijn als je je brood er niet mee hoeft te verdienen. Ik zit nu twee jaar in de maatschap met mijn ouders en dan zie je ook de andere kant, het voortdurende gepuzzel en de hoofdbrekens die het kost om te zorgen dat je aan het eind van het seizoen zwarte cijfers kunt schrijven. We zaten toen midden in een periode van droogte, een van de ernstigste van de laatste decennia; veel boeren wisten niet of ze nog wel iets zouden kunnen oogsten. Dan vind ik zon quote wel erg gemakkelijk scoren.
Heb je het er nog met hem over gehad?
Ja, we hebben erover gesproken en dan blijkt dat we dezelfde kant op willen: duurzame ontwikkeling door het sluiten van kringlopen en een goed verdienmodel voor de boer. Alleen het tempo waarin verschilt. Ik denk dat politici er te makkelijk over denken. Dat ze het perspectief van de boer vergeten. Er gaan voorstellen over tafel, zoals laatst die motie om een heffing op kunstmest in te voeren, waarvan ik denk: Wat denk je daar nu mee te bereiken? Natuurlijk gebruiken we op ons bedrijf dierlijke mest, want dat is goedkoper en draagt ook bij aan het organische-stofgehalte, het bodemleven. Wij kijken wat de grond nodig heeft en daar passen we de bemesting op aan, met dierlijke mest, compost, groenbemesters en ook kunstmest om essentiële mineralen aan te vullen.
Met kringlooplandbouw wordt een gelijk speelveld in Europa nog urgenter
Zojuist viel het woord kringloop. Wat vind je van de visie van Carola Schouten? Is dat ook wensdenken of zit er brood in de kringlooplandbouw?
Als NAJK hebben we drie jaar geleden al voorgesteld om meer in te zetten op het sluiten van kringlopen door samenwerking tussen bedrijven, maar ook tussen landen. Technologische ontwikkeling op het gebied van mestverwerking kan helpen om reststromen nog beter te benutten. Dat gaat snel, dus daar liggen kansen. We moeten alleen niet uit het oog verliezen dat het uiteindelijk niet alleen gaat om het sluiten van kringlopen, maar ook om het efficiënt en effectief produceren van voedsel. Dat laatste had en heeft prioriteit.
Vind je als bestuurslid internationaal van het NAJK dat het internationale aspect voldoende aan bod komt in de LNV-visie?
Eerlijk gezegd vind ik dat dat in de lucht blijft hangen. Jammer, want ik denk dat we moeten streven naar het sluiten van kringlopen in Europa. In Oost-Europa wordt geëxperimenteerd met eiwithoudende gewassen om ze geschikt te maken voor het Europese klimaat. Dat biedt perspectieven voor de aanvoer van bijvoorbeeld soja uit Roemenië in plaats van Zuid-Amerika. Ik heb meer vertrouwen in de lidstaten van de Europese Unie dan in de rest van de wereld. Inmiddels wordt er ook soja in Nederland geteeld, maar de kostprijs is te hoog om die als veevoer te gebruiken.
Dat is de aanvoerkant. Nederland exporteert echter ook een groot deel van zijn agrarische producten, vooral naar landen in Europa. Komt dat wel terug in de LNV-visie?
Als we hogere kosten gaan maken voor kringlooplandbouw, zullen de prijzen van onze producten gaan stijgen. Willen mensen die hogere prijs betalen als je aan het product niet kunt zien dat de kwaliteit beter is geworden? Een Beter Leven Ster slaat hier misschien aan, maar diervriendelijk vlees is over de grens veel lastiger te verkopen. Met kringlooplandbouw wordt het nog urgenter om een gelijk speelveld te creëren in de Europese Unie, maar die urgentie zie ik niet terug in de LNV-visie.
Jullie hebben nu een gemengd bedrijf, dus je kunt zelf de kringlooplandbouw in praktijk brengen.
Het lijkt me niet efficiënt om op bedrijfsniveau kringlopen te willen sluiten. Waarschijnlijk is het vanuit het oogpunt van voedselproductie veel efficiënter om je te specialiseren. Als ik straks over een jaar of tien de mogelijkheid heb het bedrijf over te nemen, betwijfel ik of ik nog vleesvarkens zal houden. Rabobank schat dat er over twaalf jaar nog duizend varkenshouders zijn van de nu nog 3.500 als gevolg van specialisatie.
Hopelijk is er op dat moment voldoende basis voor een verdienmodel vanuit de akkerbouwtak van ons bedrijf. Onze grond is redelijk schraal en de onkruiddruk is hoog. Toch passen we al zon 15 jaar geen kerende grondbewerking meer toe, om het bodemleven te stimuleren. We doen ook mee aan Veldleeuwerik, waarbij we proberen onze bedrijfsvoering continu te verbeteren, duurzamer te maken. Het lijkt me beter om daar mijn aandacht op te richten dan die te spreiden over verschillende takken. Maar goed, dat zeg ik nu. Over tien jaar is het misschien wel anders.
Geen premie per hectare, maar belonen naar prestatie
Je kunt als boer tegenwoordig slapend rijk worden door je grond beschikbaar te stellen voor windturbines of een zonnepark.
Windmolens zijn bij ons in de regio een gepasseerd station. Er is enorm veel weerstand tegen, omdat slechts weinigen ervan profiteren en velen overlast verwachten. We hebben het thuis wel over een zonnepark gehad. Ik was er niet voor, want je ziet nu al dat de aanleg van zonneparken de grondprijs opdrijft. Mijn vader zou het wel willen overwegen op de minst rendabele stukken grond. Maar het is niet aan de orde, want in onze gemeente wordt het ontmoedigd.
Als Europese organisatie van agrarische jongeren zijn jullie waarschijnlijk ook bezig met de voorbereiding van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2020. Hoe staan jullie daarin?
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is in het verleden opgezet om de bevolking van Europa voedselzekerheid te bieden. Daarin is het uiterst succesvol gebleken. We zullen dat ook in de toekomst moeten waarborgen, want er kan zomaar ergens de vlam in de pan slaan, waardoor de voedselprijzen gaan stijgen. De recente geschiedenis met onder meer de Arabische Lente in Noord-Afrika laat zien dat dat een recept is voor maatschappelijke onrust. Voedselzekerheid blijft daarom voor ons nummer één.
Een groot deel van de Europese subsidies slaat neer in de grondprijs en leidt niet per se tot meer voedselzekerheid, zeker niet als die grond wordt gebruikt voor windmolens en zonneparken.
Sterker nog, de Europese subsidies belonen het eigendom van grond, niet de productie van voedsel. Daarom moet je, voordat de subsidie wordt uitgekeerd, vaststellen of het gaat om actieve boeren, die zelf produceren en financiële risicos lopen, of om sofa-farmers, grondeigenaren die zelf niet boeren. Als je dat onderscheid maakt, kun je de beschikbare fondsen veel effectiever inzetten, ook voor de transitie naar een duurzamere landbouw.
Zou het niet eerlijker zijn om de subsidie helemaal af te schaffen?
Dan kom je toch weer aan het belang van voedselzekerheid. Gemiddeld genomen geven we in Nederland zon 15 procent van ons inkomen uit aan voedsel, maar bij mensen met een laag besteedbaar inkomen ligt dit percentage veel hoger. Zij zouden hard geraakt worden wanneer voedselprijzen stijgen; het wordt namelijk een stuk duurder om een gezonde maaltijd op tafel te zetten. Als de subsidie plotsklaps verdwijnt, zullen er bovendien nog minder boeren blijven bestaan, omdat het helaas soms nog zo is dat de subsidie het verschil maakt tussen rode en zwarte cijfers aan het eind van het jaar. Dus als je voedselzekerheid voor iedereen voorop stelt, ontkom je momenteel niet aan landbouwsubsidies.
Subsidies blokkeren ook vernieuwing. In Europa zijn er legio bedrijven waar het boeren volstrekt niet uit kan, maar die dankzij subsidie voortbestaan. Waarom zouden we belastinggeld besteden aan iemands hobby?
Ondernemerschap wordt inderdaad niet gestimuleerd door ongerichte subsidies. Wij leveren onze zetmeelaardappelen aan Avebe. In het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt de gekoppelde productsteun omgezet naar een aflopende hectarepremie. Avebe heeft de kans gezien enorm te innoveren en met nieuwe producten nieuwe markten aan te boren. Afschaffen van de productsteun heeft dus juist innovatie een boost gegeven. Aan de andere kant zal de financiering van bedrijfsovernamen ook lastiger worden door het afbouwen van de subsidies.
We kunnen gewoonweg nog niet zonder subsidie, maar we moeten het geld wel effectiever gaan besteden. Dus geen premie per hectare, maar belonen naar prestatie. Voor een deel kan dit door het afdekken van risicos, die voor boeren groter zijn dan voor andere ondernemers, zoals de risicos van weersextremen, van ziekten en plagen en van politieke onrust. Voor een deel kan dit door het belonen van prestaties op het gebied van duurzaamheid. Als de markt nog niet bereid is om te betalen voor duurzamere producten, maar het wel wordt geëist, is subsidie nodig om de kostprijs beheersbaar te houden. Alleen dan kunnen jonge boeren ook in de toekomst kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar voedsel produceren.
Tekst: Joost van Kasteren
Freelance wetenschapsjournalist met een landbouwkundige achtergrond. Hoofdredacteur van Vork
Beeld: Susan Rexwinkel