Halvering voedselverspilling forse impact landbouwdoelstelling Klimaatakkoord
In het Klimaatakkoord zijn een aantal landbouwzaken niet meegewogen en berekend. De besparing en opwekking van energie blijven buiten het Klimaatakkoord (behalve Kas als Energiebron); de inzet van emissiearme landbouwvoertuigen en werkwijzen; minder kunstmestgebruik (minder gasverbruik) en de verminderde import van soja en palmpitten. Ook het verminderen van voedselverspilling door betere oogst-, verwerkings- en bewaartechnieken en consumptieverliezen staan niet beschreven in het akkoord. Het CO2-reductiepotentieel is echter behoorlijk groot. In veel berekeningen van de CO2-voetafdruk van landbouwproducten gaat men daarnaast uit van Veld tot Vork (Cradle to end of Life) en dan draagt de vermindering voedselverspilling bij aan de verlaging van de totale landbouwuitstoot. Wat betreft voedselverspilling ligt de ambitie op een halvering in 2030.
170 Mton CO2 door verspilling
ABN-AMRO publiceerde afgelopen week een rapport waarin die ambitie voor een halvering van voedselverspilling werd onderzocht. In Nederland gooien consumenten volgens het ABN-AMRO-rapport ongeveer een derde van alle rijst, een vijfde van alle groente en fruit en een tiende van alle vlees en vleeswaren weg. Jaarlijks wordt in Nederland per persoon 150 euro aan goed voedsel weggegooid. Dat is ongeveer een tiende van wat de gemiddelde Nederlander aan voeding uitgeeft, ofwel meer dan een maand aan eten de prullenbak in. De voedselverspilling in de Europese Unie (EU) is goed voor 170 miljoen ton CO2-uitstoot. Dat is ongeveer gelijk aan de totale CO2-uitstoot van Nederland. Wordt dit getal gedeeld door het aantal EU-inwoners (508 miljoen) dan is de verspilling 334 kg CO2 uitstoot per inwoner. Voor heel Nederland (17 miljoen inwoners) ligt dit cijfer op 5,7 Mton. Een halvering van voedselverspilling zal dus 2,8 Mton opleveren. Uiteraard is dit theoretisch, want wordt de CO2 van een geteelde banaan in het land van herkomst berekend of waar het wordt opgegeten?
Consument grootste verspiller
Twintig procent van het geproduceerde voedsel wordt in de EU verspild. Het meest verspilde voedsel in Nederland is brood (22 procent van al het brood wordt verspild), gevolgd door zuivel (17 procent), groente (14 procent), fruit (12 procent) en vlees (7 procent). Er is volgens de gegevens van Eurostat een verspilling van 11 procent bij de boer; 19 procent bij de handel en verwerking; 12 procent bij restaurants, 5 procent bij de retail en maar liefst 53 procent bij de consument. Deze verspilling kost de ondernemers geld. ABN-AMRO meldt dat het terugdringen van verspilling echter geld voor bedrijven oplevert. Uit onderzoek blijkt dat iedere euro die hierin geïnvesteerd wordt een besparing van 14 euro oplevert.
Landbouw en restaurants
Voor de boer is het lastig om voedselverspilling tegen te gaan, want veel bederf wordt door weersinvloeden en plagen veroorzaakt. Het ontwikkelen van resistente rassen, betere gewasbescherming en oogsttechnieken kunnen helpen om dit te voorkomen. Ook moet men anders omgaan met cosmetische voedselzaken; een komkommer mag best iets kronkelen. Deze cosmetische ingreep kan al 10 procent minder afval als gevolg hebben. In de handel en verwerking kan minder voedsel verspild worden door robotisering, slimmer verpakken en door vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. In de restaurantketen kunnen restaurateurs hun menus en porties beter af stemmen op de behoefte van de klant. Ook bestelt de klant soms meer dan hij of zij op kan eten. Een betere uitleg op het menu kan dit voorkomen. Minder keuzes op de kaart, kleinere borden en minder voorraad zijn de belangrijkste instrumenten om voedselverspilling in restaurants terug te dringen.
Winkels en consument
De beste tools om de voedselverspilling in de retail te verminderen, zijn kortingsprijzen voor voedsel voor producten tegen de houdbaarheidsdatum, beter voorraadbeheer, afschaffen kwantumkortingen en consumenteninformatie. Veel supermarkten hanteren dit inmiddels al, waarbij mensen bij Jumbo voedsel zelfs gratis mee mogen nemen als deze over of op de houdbaarheidsdatum is. Het gros van de voedselverspilling vindt evenwel thuis plaats. De voornaamste redenen om voedsel weg te gooien zijn volgens het ABN-AMRO-rapport uiterlijk en smaak. De bank geeft aan dat steeds meer consumenten bereid zijn om in hun eigen keuken maatregelen te nemen om voedselverspilling terug te dringen. Voor de consument geldt vooral minder voorraad, slim inkopen en porties beter afwegen. Ook moet de CO2-voetafdruk van de producten inzichtelijker gemaakt worden.
Klimaatdoel haalbaar
Als de bovenstaande maatregelen worden genomen, meent de bank dat de voedselverspilling in 2030 gehalveerd kan worden. Ook de aandacht die er in Nederland onstaat door de vele initiatieven her en der levert hier een positieve bijdrage aan. Een halvering van de verspilling levert 2,8 Mton CO2-reductie op. Tel dit bovenop de 6 Mton die de landbouw wil verminderen, dan levert dit een reductie op van 8,8 Mton. Maar er is vermindering van 11,3 Mton nodig om de doelstelling van 49 procent te behalen. De rest van de reductie zal daarom op het conto moeten komen van onder meer energieopwekking door agrariërs. De ambitie is er om de veehouderijsector energieneutraal te maken en hopelijk ook energieleverend door winning uit zon, wind, mest en biomassa. Dat levert een forse CO2-reductie op. De CO2-uitstoot van het energieverbruik van de landbouw (en visserij) lag in 2018 volgens Energie Beheer Nederland (EBN) op 9 Mton. Door energiebesparende- en opwekkende technieken kan dit aanzienlijk verminderd worden. Het lijkt derhalve plausibel dat de landbouw in staat is om voor 2030 een CO2-reductie te behalen van 49 procent en wellicht nog meer.
CO2 voetafdruk landbouw
Nederland wil in 2030 minimaal 49 procent (streefdoel Klimaatwet) van de broeikasgassen ten opzichte van 1990 reduceren. De landbouw had volgens de CBS-cijfers in 1990 een broeikasgasemissie van 33,8 Mton CO2-equivalenten terwijl voor heel Nederland dit getal op 221 Mton lag. De bijdrage van de landbouw op de totale Nederlandse broeikasgasemissie was in 1990 15,2 procent. In 2017 lagen de uitstootcijfers op 28,5 Mton; een reductie 5,3 Mton ofwel 16 procent. Ten opzicht van de totale Nederlandse uitstoot in 2017 van 193 Mton is de landbouwbijdrage verlaagd naar 14,8 procent.
Overigens zijn deze berekeningen gebaseerd op CBS-cijfers. De RVO.nl hanteert andere reductiecijfers dan het CBS. Het RVO publiceert uitstootcijfers van 26,4 Mton. De cijfers komen uit 2014 en liggen thans wellicht lager. Als Nederland in 2030 de broeikasgasemissie met 49 procent wil verminderen, dan zou de landbouwreductie volgens de CBS-cijfers op 17,2 Mton liggen. Dat betekent een reductie van 16,6 Mton vanaf 1990 en 11,3 Mton vanaf 2017. Met de beloofde 6 Mton komt de landbouw echter op een totale reductie van 33 procent ten opzichte van 1990. Om 49 procent reductie te bereiken, moet de landbouw dus nog een additionele 5,3 Mton CO2 uitstoot verminderen voor 2030. Worden de RVO cijfers gebruikt van 26,4 Mton in 2014 dan zou de landbouw slechts 4,2 Mton CO2 eq extra moet reduceren.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Reinout Burgers Foto: Twitter