Duurzaam herkauwen
Aldus kort samengevat de kernboodschap van het symposium The role of ruminants in sustainable diets dat vorige week in het Paleis der Academiën, de voormalige residentie van prins (later koning) Willem II in Brussel werd gehouden. Waar sommige wetenschappers begin dit jaar nog pleitten voor (veel) minder vlees op het menu, het zogeheten EAT/Lancet-dieet, gingen andere wetenschappers nu in de tegenaanval.
Het symposium, dat werd georganiseerd door de Belgian Association for Meat Science and Technology (BAMST) en de International Dairy Federation (IDF) bleek meer dan een toogdag voor de heilige herkauwer. Met de kracht van cijfers en argumenten lieten die ?andere wetenschappers? zien dat het frame dat productie en consumptie van dierlijke eiwitten ongezond is voor respectievelijk planeet en mens, de nodige bijstelling behoeft.
Koeien zijn geen autos
Om met de planeet te beginnen: een van de grootste misvattingen is de veelgemaakte vergelijking van koeien met autos. Volgens Frank Mitloehner, hoogleraar Luchtkwaliteit bij de faculteit Dierwetenschappen van de Universiteit van Californië wordt het overgrote deel van de huidige opwarming veroorzaakt door gebruik van fossiele brandstoffen voor transport, industrie en verwarming.
In de Verenigde Staten en Europa is de bijdrage van de landbouw ca. 9 procent, waarvan je de helft kunt toeschrijven aan de veehouderij. Wereldwijd is dat aandeel 14 procent, maar dat komt omdat er in verhouding minder fossiele brandstoffen worden verstookt. Bovendien is de productie van dierlijke eiwitten veel minder efficiënt.
Nutteloos vee
De tweede misvatting is dat er altijd in globale cijfers wordt gesproken over de uitstoot van de veehouderij, want dat vertroebelt het zicht op de enorme verschillen die er zijn tussen de geïndustrialiseerde regios en de rest van de wereld. Het overgrote deel van de herkauwers bestaat uit wat Mitloehner idle cows noemt, koeien die minder dan 2000 kilo melk per lactatie produceren. Per kilo melk stoten ze tot 12 kilogram CO2-equivalenten uit. Komt de productie boven de 2500 kilo melk uit, dan daalt de uitstoot tot onder de 2 kilogram CO2-equivalenten per kilo melk.
Als de productie per koe wereldwijd zou stijgen naar 2500 kilo, zou de emissie van broeikasgassen - met name methaan - nagenoeg halveren. Volgens Mitloehner is dat mogelijk door beter beheer van de vaak marginale graasgronden, meer zorg voor de gezondheid van het vee en op de wat langere termijn, veeverbetering door gerichte fokkerij.
Peak pasture
Zulke maatregelen hebben ook gevolgen voor het landgebruik voor vee. Terwijl het aantal herkauwers nog steeds toeneemt, krimpt het areaal. Uit een recent gepubliceerd rapport Achieving Peak Pasture, van de Amerikaanse denktank The Breakthrough Institute is er de afgelopen twintig jaar 140 miljoen hectare uit productie genomen zowel in de midden- als in de lage inkomenslanden. Tegelijkertijd is de productie van vlees gestegen met 13 procent en die van melk zelfs met 32 procent.
Visitekaartje
Desalniettemin blijven graaslanden nodig voor de voedselvoorziening, stelt Mitloehner. Met enig gevoel voor dramatiek vouwt hij een velletje A4 papier in vieren om te laten zien dat het aardoppervlak voor driekwart uit (zee)water bestaat. Het areaal voor de landbouw is in die verhouding niet groter dan een visitekaartje. Tweederde van dat visitekaartje is bestemd voor de veehouderij.
Voor het overgrote deel gaat het daarbij om marginaal graasland dat niet geschikt is voor akkerbouw. Herkauwers zetten daar onverteerbare cellulose om in vlees en melk. Volgens Mitloehner kunnen we het ons niet permitteren om die graaslanden niet te gebruiken, gezien de enorme uitdaging om de voedselvoorziening voor de groeiende wereldbevolking zeker te stellen.
Upcycling van gras en bladeren
Later op de dag werden zijn stellige uitspraken enigszins genuanceerd door de Française Anne Mottet, die bij de voedsel- en landbouworganisatie FAO onderzoek doet aan het Global Livestock Assessment Model (GLEAM). Zo stelde ze vast dat het menu van herkauwers voor 60 procent bestaat uit gras en bladeren en voor 40 procent uit andere bronnen zoals gewasresten en resten uit de voedingsmiddelenindustrie, voedergewassen en granen. Over het geheel genomen is er inderdaad sprake van upcycling doordat herkauwers slechts 0,6 kilogram eetbaar eiwit nodig hebben voor het leveren van een kilogram eetbaar eiwit.
Ruilmiddel
Volgens Mottet is veehouderij - ook van die zogenaamde idle cows - essentieel, niet alleen om mensen van voldoende voedsel, met name eiwitten, te voorzien. Maar ook om te voorkomen dat de bijna 800 miljoen mensen die nu nog in extreme armoede leven, helemaal door de bodem zakken. Zeker voor de helft van hen is vee essentieel om te overleven. Hetzij door directe levering van vlees, eieren en melk, hetzij als kapitaal en ruilmiddel. Verkeerde vergelijkingen en het overwegend negatieve imago van de veehouderij vermindert hun voedselzekerheid, met name wat betreft eiwitten en mineralen.
PURE
Het negatieve imago van rood vlees en melk wordt volgens Andrew Mente niet gesteund door de feiten. Mente is onderzoeker bij het Population Health Research Institute dat is gelieerd aan de Canadese McMaster Universiteit. Hij is ook een van de hoofdonderzoekers van de PURE-studie, een wereldwijde studie waarbij de gegevens over voedselconsumptie van meer dan 135.000 mensen verdeeld over 18 landen worden gekoppeld aan medische gegevens over bloeddruk, cholesterolgehalte, apolipoproteinen en triglyceriden.
Uit de PURE-studie blijkt dat het advies om minder vet en vooral ook minder verzadigd vet te eten niet leidt tot een lager cholesterolgehalte, noch tot een verminderd risico op hart en vaatziekten. Sterker nog, als het aandeel koolhydraten - en dan vooral bewerkte koolhydraten - in de voeding toeneemt, neemt het risico op hart en vaatziekten en vroegtijdige sterfte door andere oorzaken juist toe.
Gezond menu
Het nuttigen van zuivel daarentegen is geassocieerd met een lager risico op voortijdige sterfte en hart en vaatziekten, zeker bij meer dan twee porties per dag. Uit een vergelijking met een viertal andere internationale studies blijkt verder dat de hoogste gezondheidswinst is te behalen met een menu waarin ook minimaal een portie rood vlees is opgenomen. Met andere woorden, aldus Mente, bij een gezond menu horen volle zuivelproducten en rood vlees en dan niet in de minimale hoeveelheden van het EAT/Lancet dieet.
Desgevraagd blijkt hij niet erg onder de indruk van een recent verschenen studie van de Harvard T.H. Chan School of Public Health waaruit zou moeten blijken dat de consumptie van rood en bewerkt vlees leidt tot een hogere (voortijdige) sterfte. Basis voor die studie zijn de gegevens uit de langlopende Nurses Health Study en de iets minder langlopende Health Professionals Follow Up studie. Volgens die studie leidt een extra halve portie rood of bewerkt vlees per dag tot een 10 tot 13 procent hoger overlijdensrisico.
VS is geen maatstaf
Volgens Mente zijn er twee redenen om niet overdreven veel waarde te hechten aan deze studie. Om te beginnen gaat het om Amerikaanse gegevens. Wie wel eens in de Verenigde Staten is geweest, weet dat het Amerikaanse voedingspatroon met zijn enorme porties van vaak ultra-bewerkt voedsel geen model is voor de rest van de wereld. De tweede reden is dat de relatieve risicos erg klein zijn (1,09 tot 1,13) met een betrouwbaarheid van 95 procent. Hij blijft dan ook bij zijn stelling dat in een gezond (Mediterraan) eetpatroon zuivelproducten en (rood) vlees niet mogen ontbreken.
Al met al zijn er - zacht uitgedrukt - nogal wat nuanceringen aan te brengen bij het frame dat de gezondheid van mens en planeet wordt bedreigd door het eten van (rood) vlees en zuivelproducten. Zoals altijd is de werkelijkheid niet zwart of wit, maar telt die meer dan vijftig tinten grijs. Of, in dit geval meer dan vijftig tinten rood: van het zachtroze van kalfsvlees tot het dieprood van een bijna rauwe biefstuk.
Afkoeling
De CO2-equivalenten waarvan hiervoor sprake was, bestaan voor meer dan de helft uit methaan, een broeikasgas dat volgens het gangbare frame tussen de twintig en veertig keer sterker is dan CO2 zelf. Volgens Michelle Caine van de Oxford Martin School van de Universiteit van Oxford klopt dat niet. Weliswaar heeft methaan een groot opwarmend effect (GWP, global warming potential), maar - anders dan bij CO2 - duurt dat maar kort. Binnen tien jaar is de helft van het methaan omgezet in CO2.
Scenariostudies van de Oxford Martin School laten zien dat een bescheiden daling van de methaanuitstoot met 0,3 procent per jaar niet tot extra opwarming leidt. Het GWP is stabiel. Daarbij is overigens geen rekening gehouden met het feit dat CO2 dat is ontstaan door afbraak van methaan via fotosynthese weer wordt vastgelegd in gras voor herkauwers.
Bij een drie keer zo grote afname (0,9 procent per jaar) wordt het GWP zelfs negatief. Er treedt een verkoelend effect op in de zin dat de daling van de methaanuitstoot over een periode van dertig jaar compenseert voor de uitstoot van andere broeikasgassen zoals CO2 en lachgas.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee, vraag een gratis proefnummer aan en schrijf je in voor de tweewekelijkse Vork-nieuwsbrief. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Joost van Kasteren Beeld: Ellen Meinen