Beter voorbereid op het onvoorspelbare
Dit artikel komt uit de derde editie van VORK 2018. Wilt u VORK niet missen? Word dan vandaag nog <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">abonnee</a> of vraag een <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">gratis proefnummer</a> aan. Student? Vraag dan het speciale <a href="https://www.vork.org/student/">studentenabonnement</a> aan. Ze had niet eerder van de Stevinpremie gehoord en was blij verrast met de 2,5 miljoen euro aan onderzoeksgeld die haar eerder dit jaar ten deel viel. De NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) had goede redenen om het geldbedrag toe te kennen aan hoogleraar virologie Marion Koopmans (61) van het Erasmus MC in Rotterdam. De staat van dienst van de in het Limburgse Tegelen geboren wetenschapper is indrukwekkend en reikt tot in de verste, en zeker niet meest propere, uithoeken van de wereld. Koopmans is onder meer initiatiefnemer van het Noronetwork dat onderzoek doet naar virussen die buikgriep veroorzaken. Haar onderzoek richt zich ook op de overdracht van virussen van dieren op mensen (zoönosen) en op de grootschalige verspreiding van virusinfecties tussen mensen onderling. Ze brengt besmettingstrajecten in beeld en gebruikt daarbij genetische informatie die zich in de vorm van DNA of RNA in virussen bevindt. Inzicht in besmettingsbronnen en verspreidingsroutes stelden haar in 2003 al in staat om de virusuitbraak van vogelgriep in ons land, snel in kaart te brengen. Hetzelfde deed ze in 2012 bij de ontdekking in het Midden-Oosten van het MERS (Middle East Respiratory Syndrome)-coronavirus. Dit is nog maar een kleine greep uit het cv van Koopmans, oud-onderzoeker van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en lid van de wetenschappelijke adviesraad van de WHO (World Health Organization). Een rode draad in haar werk is het creëren van wereldwijde netwerken om infectieziekten systematisch en grootschalig te bestrijden, aldus de NWO in haar lofrede op de wetenschapper. Hospitainers Het meest tot de verbeelding spreekt haar rol (eind 2014) bij het indammen van de grote uitbraak van de dodelijke infectieziekte ebola in de West-Afrikaanse landen Sierra Leone, Guinee en Liberia. De nationale overheden, geholpen door de WHO, Artsen Zonder Grenzen, het Rode Kruis en de VN, konden de situatie niet meer aan en riepen op tot internationale hulp. Nederland stuurde de Karel Doorman, het logistieke ondersteunings- en bevoorradingsschip van de Koninklijke Marine, met 1.100 ton EU-hulpgoederen naar het probleemgebied. De lading bevatte ook drie mobiele laboratoria. Koopmans kreeg de leiding over de inrichting van deze hospitainers en over de training van 70 laboranten die in de ebola-gebieden bloedmonsters testten op besmetting met het dodelijke virus dat overdraagbaar is van mens op mens. Het concrete resultaat was dat de tijd die nodig is om de diagnose te bevestigen, terugliep van drie dagen naar zes uur, aldus de NWO. Koopmans vervulde eveneens een coördinatierol in het door Europa gefinancierde onderzoeksproject ZIKAlliance bij de uitbraak van het zikavirus in Zuid-Amerika en het Caribisch gebied in 2015. Dit virus, overgebracht door de gelekoortsmug, is vooral gevaarlijk voor zwangere vrouwen en kan bij de ongeboren vrucht microcefalie veroorzaken. Het is een aandoening van het centrale zenuwstelsel waarbij de hersenen van het ongeboren kind zich niet volledig ontwikkelen en de schedel te klein blijft. Het is een doorlopend onderzoek. Koopmans: We proberen er in die regios een vinger achter te krijgen. Hoe werkt het virus, wat zijn de mechanismen, hoeveel complicaties zijn er, wie worden besmet en wie niet? Hoe zit het met de voedselveiligheid elders in de wereld? Lopend vuur Zowel het ebola- als het zikavirus waren geen nieuwe fenomenen. De omvang van de uitbraken waren wel nieuw. Het aantal besmettingen was in het verleden beperkt en beheersbaar. Koopmans: Ebola-uitbraken waren er altijd al. Vleermuizen besmetten wilde dieren zoals chimpansees en andere apensoorten en bepaalde soorten antilopen. Dat wild wordt gevangen en gegeten. In oude beschrijvingen van ebola-uitbraken zie je vaak voorbeelden van iemand die een zieke chimpansee heeft gevangen en geslacht, en ziek is geworden door het eten van het vlees. Dat is het moment waarop de uitbraak begint. Volgens de wetenschapper leidt dat in dunbevolkte, afgelegen gebieden weliswaar tot persoonlijke dramas, maar de omvang van dit soort uitbraken is te overzien. De ebola-uitbraak van 2014 vond echter niet plaats in een afgelegen gebied met weinig mensen, maar openbaarde zich in de sloppenwijken van grote West-Afrikaanse steden en toen ging het als een lopend vuur. Oorzaak? De veranderende wereld, zegt Koopmans. Ontwikkelingslanden, of landen die die status net ontgroeid zijn, met snel expanderende steden; plaatsen met grote concentraties mensen, waar de hygiëne, de rioolwatercapaciteit en de toegang tot schoon drinkwater niet op orde zijn; metropolen met sloppenwijken, dáár heb je het risico op verspreiding van alles en nog wat. Een symbiose van globalisering en klimaatverandering jaagt nieuwe infecties aan en revitaliseert de oude. We moeten er rekening mee houden dat grote virusuitbraken geen uitzonderingen meer zijn, zegt de hoogleraar virologie. Dat betekent dat we er ons op een andere manier op moeten voorbereiden. In eigen land bijvoorbeeld, monitoren het Erasmus MC met de universiteiten van Wageningen en Utrecht de aanwezigheid van virussen die lijken op het West Nilevirus. Dit virus circuleert onder trekvogels. Muggen brengen het over. Mensen, maar vooral ook paarden, zijn er gevoelig voor. Het virus komt oorspronkelijk voor in Afrika, het Midden-Oosten, het westen van Azië, Europa, Zuid- en Midden-Amerika, Noord-Amerika en Canada. Jaarlijks zijn er ook tientallen tot honderden gevallen van mensen met een West Nilevirus-infectie in Zuid- en Midden-Europa. In ernstige gevallen leidt een infectie tot aantasting van het zenuwstelsel, wat verlammingen en zelfs de dood tot gevolg kan hebben. Het zijn dit soort ontwikkelingen waar de klimaatscenarios voor waarschuwen, inclusief de komst van invasieve exotische muggentypen. Volgens het RIVM is het niet uitgesloten dat een virus als het West Nilevirus ook Nederland zal bereiken. Het is zeker geen overbodige luxe om erop voorbereid te zijn en erop te monitoren, meent Koopmans. Heftige neerslag Intussen blijven traditionele ziekteverwekkers zoals norovirussen onverminderd actief. Per jaar krijgen alleen al in Nederland ongeveer 4,5 miljoen mensen buikgriep, waarbij in ongeveer een half miljoen van de gevallen norovirussen de veroorzakers zijn. De virussen zijn overdraagbaar van mens op mens. Besmettingen zijn het gevolg van contact met besmet voedsel, met ontlasting of met rioolwater. Vooral besmetting via rioolwater is een groeiend probleem. De toename van heftige plensbuien door klimaatverandering veroorzaakt overstort van rioolwater waardoor oppervlakte- en kustwateren verontreinigd en besmet raken. Schaal- en schelpdieren in die kustwateren, zoals oesters en mosselen, nemen de virussen op. Ook irrigatie van fruit- en groentegewassen die zo van het land op het bord terechtkomen, is een risicofactor nu de kans steeds groter wordt dat het water besmet kan zijn met ziekmakende virussen. Het is een wereldwijd probleem. In Nederland kunnen we de voedselveiligheid wel op orde hebben, maar we halen ons voedsel overal vandaan. Dus hoe zit het met die voedselveiligheid in productiegebieden elders in de wereld?, vraagt de hoogleraar zich af. Het is niet aan de wetenschap om dingen te verbieden Rioolwaterproject De problematiek vereist effectievere wereldwijde monitoring van de risicos. Ze is daar nu druk mee. Koopmans is co-coördinator van het Europese multidisciplinaire onderzoeksnetwerk Compare dat het Global Sewage Surveillance Project uitvoert. Het gaat om een rioolwateronderzoek in 80 wereldsteden in 63 landen. Het onderzoek is experimenteel en futuristisch. De hoogleraar heeft er hoge verwachtingen van. Data verzamelen van zieke mensen die bij een arts ontlasting inleveren om te laten testen, is erg omslachtig. We zoeken naar simpele en meer doeltreffende methoden van monitoring. Testen op alle mogelijke risicos wordt stervensduur, dus ontwikkelen we catch-all-methodes; testen die meerdere risicos in één klap vangen. In het rioolwater komt alles bij elkaar wat mensen uitscheiden en daar zetten we dan de thermometer in. We richten ons dus niet op één virus, maar op álle virussen. Nou, er zijn er heel veel waar je geen enkele last van hebt, zoals virussen die planten bij zich kunnen hebben, en onze eigen darmbacteriën. De bedoeling is nu dat slimme computeranalyses aangeven: híér is iets aan de hand, híér moet een vlaggetje omhoog. Koopmans en haar medeonderzoekers willen alle relevante gegevens uit de rioolmonsters bij elkaar brengen, analyseren en in een nieuw op te richten internationaal toegankelijke online databank van virussen stoppen. Het raadplegen van die databank moet artsen straks helpen bij het tijdig opsporen van en het waarschuwen voor infecties en uitbraken, waar ook ter wereld. Vroegsignalering wordt in de toekomst makkelijker, aldus de hoogleraar virologie. Maar met de complete virusinventarisatie zijn de onderzoekers er nog niet. Koopmans geeft toe: Als je weet wat er circuleert, is de ziekteverwekker er dus al en ben je eigenlijk al te laat. Met andere woorden: het onderzoek naar de oorsprong van ziekmakende virussen is al even urgent. Nieuwe infecties komen uit de dierenwereld, met name uit reservoirs van wilde dieren. Koopmans: Hoe ontstaan die ziekteverwekkers? Hoe voorkomen we het eerste contact met het besmette dier? Het verbieden van het eten van wilde dieren zal héél lastig worden. Mensen hebben te maken met voedselschaarste en gaan op zoek naar dierlijk eiwit. Dat is heel begrijpelijk. Bovendien, dingen verbieden is niet aan de wetenschap. Wat ík interessant vind is om te kijken wat die wetenschap kan bijdragen aan het voorkomen en oplossen van problemen met virussen. Het is makkelijk om monitoring op te zetten als je weet waar je naar zoekt, maar de problemen waar we nu naar kijken zijn compleet onvoorspelbaar: het kan dit of dat zijn, het begint hier of daar en waar eindigt het? Het beste is dat we het allemaal niet zover laten komen, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram of LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">abonnee</a> of vraag een <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">gratis proefnummer</a> aan. Student? Wellicht is het <a href="https://www.vork.org/student/">speciale studentenabonnement</a> dan iets voor jou. Tekst: Waldemar Ysebaert Beeld: iStock