Polariseren over pesticiden niet zonder risico
Begin deze maand dacht een akkerbouwer in het Franse departement Ain te kunnen profiteren van het mooie weer door een perceel met gerst te behandelen met een bestrijdingsmiddel tegen onkruid. Hij was nog niet begonnen of hij werd gefilmd door een voorbijganger. Daar bleef het echter niet bij. Eenmaal op de kop van de akker aangekomen, klom de man op de treeplank van de tractor en verkocht de boer de nodige vuistslagen.
Het is een incident en we weten niet wat er eventueel nog meer speelde tussen de boer en zijn dorpsgenoot. Dat neemt niet weg dat er ook in Nederland groepen zijn die uit naam van een hoger doel, zoals de Animal Rights beweging (weg met alle vormen van veehouderij), de wet aan hun laars lappen. Daarbij gaat het nog om dierenwelzijn. Maar wat als het gaat om een veronderstelde aanslag op de gezondheid van mensen en vooral hun kinderen?
Meerjarig onderzoek
Binnenkort publiceert het RIVM de resultaten van het meerjarig onderzoek naar blootstelling van omwonenden aan bestrijdingsmiddelen. De redactie van het programma Zembla beschikt over een conceptversie van het onderzoek en gaf daar vorige week een persbericht over uit. Daarin vertelt hoofdonderzoeker Roel Vermeulen dat er verhoogde concentraties bestrijdingsmiddelen zijn aangetroffen in lucht en huisstof. Ook zijn er bestrijdingsmiddelen aangetroffen in urine en in poepluiers van babys.
Over de eventuele effecten op de gezondheid laat Vermeulen zich niet uit in het persbericht van Zembla. Uit eerder gepubliceerd verkennend onderzoek, van datzelfde RIVM, is echter gebleken dat er geen duidelijke verbanden zijn vastgesteld tussen gezondheid en de nabijheid van landbouwpercelen. Als er al een verband is dan lijken mensen die dichtbij landbouwpercelen wonen zelfs iets gezonder dan personen die daar verder vandaan wonen.
Lelieteelt
In diezelfde week verscheen het rapport Meten = Weten, over een burgerinitiatief tegen bestrijdingsmiddelen in de gemeente Westerveld in Drenthe. Het initiatief is afkomstig van een werkgroep van bewoners en richt zich tot een overheid die haar onderdanen onvoldoende beschermt. In dit geval tegen de snelle groei van het areaal leliebollen in dat deel van Drenthe en het bijbehorende gebruik van bestrijdingsmiddelen. Bewoners maken zich ongerust, omdat dat gebeurt op korte afstand van hun tuinen.
Als je het rapport leest, blijkt dat het niet alleen om bestrijdingsmiddelen gaat, maar vooral om de industrialisatie van een eeuwenoud essenlandschap, het verdwijnen van het natuurlijk reliëf en de toename van zwaar verkeer. Kortom de snelle en sluipende groei van een vervuilende agro-industrie, om het rapport te citeren, verzinnebeeld door een spuitboom die gif over akkers en belendende tuinen verspreidt. Onderzoek naar resten van bestrijdingsmiddelen in bodem, water en gewas blijkt een prima stok om de hond - de industriële landbouw te slaan.
Cacaodoppen
Vooralsnog beperken de resultaten zich tot de resten van bestrijdingsmiddelen in de bodem en in gewassen uit, onder andere, de moestuinen. De resultaten van de watermonsters zijn nog niet beschikbaar. In de tien onderzochte monsters zijn 57 verschillende bestrijdingsmiddelen aangetroffen. De concentraties variëren van enkele tienden tot enkele tientallen microgram per kilogram. Daaronder ook een aantal zeer oude en al lang verboden middelen, zoals dieldrin en DDT, maar ook cafeïne. Die laatste is waarschijnlijk meegekomen met een ontsmettingsmiddel als waterstofperoxide en mogelijk met de mest van koeien die zijn gevoerd met cacaodoppen,
In een recent artikel op de website van RTV Drenthe tonen de lelietelers zich hogelijk verbaasd over zowel het aantal gevonden bestrijdingsmiddelen als de aard daarvan. Bollenboer Gert Veninga zegt in verwarring te zijn. We hebben met zijn allen bij elkaar gezeten en gekeken naar de lijst met 57 stoffen. Van die 57 gebruiken we er 9. Maar hoe zit het dan met die 48 andere middelen? Los daarvan is het gebruik aan synthetische middelen in de teelt van leliebollen de laatste jaren juist fors gedaald ten gunste van biologische middelen.
Te laag
In een reactie op het rapport zegt Ivonne Rietjens, hoogleraar toxicologie in Wageningen, dat er geen reden is om te veronderstellen dat er bij de gevonden concentraties schadelijke effecten optreden. Als je de grond niet eet, krijg je die stoffen ook niet binnen, zegt ze in een uitzending van RTV Drenthe. Wel is er kans dat je wat binnenkrijgt als je groenten uit eigen tuin eet, maar dan nog zijn de concentraties te laag om enig effect op de gezondheid te verwachten. Zelfs bij kleine kinderen.
Volgens het rapport van de bewoners ligt de concentratie van sommige middelen op 10-40 procent van de maximale residulimiet (MRL) die geldt voor groenten en fruit in de winkel. Die MRL is honderd keer lager dan de dosis waar gezondheidseffecten bij optreden. Zelfs bij een stapeling van bestrijdingsmiddelen - het cocktaileffect - blijft de gezamenlijke concentratie ruimschoots binnen die veiligheidsfactor. Nog los van het feit dat niet alle pesticiden op dezelfde plek aangrijpen in het lichaam.
Rietjens snapt wel dat mensen het gevoelsmatig niet fijn vinden dat er pesticiden in hun tuin terecht komen, maar volgens haar is er geen enkele reden voor paniek. De vraag is of omwonenden zich laten overtuigen door een nuchtere analyse. In het rapport Meten = Weten bijvoorbeeld staat dat de normen waarschijnlijk niet deugen, zonder dat ergens aannemelijk wordt gemaakt waarom dat zo is. Het gevaar is niet denkbeeldig dat het gevoel de overhand krijgt en dat straks een boer niet meer kan spuiten zonder politiebewaking. Niet alleen in Drenthe, overigens.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram en LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee of vraag een gratis proefnummer aan. Student? Wellicht is het speciale studentenabonnement dan iets voor jou.
Tekst: Joost van Kasteren Beeld: Ruth van Schriek