De ingeslagen weg naar Parijs vreet ruimte
Dit artikel komt uit de tweede editie van VORK 2018. Wilt u VORK niet missen? Word dan vandaag nog <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">abonnee</a> of vraag een <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">gratis proefnummer</a> aan. Student? Vraag dan het speciale <a href="https://www.vork.org/student/">studentenabonnement</a> aan. Hoe ingrijpend de plannen voor alternatieve energie voor een landschap kunnen zijn, toonde AtelierOverijssel (werkplaats voor ruimtelijke kwaliteit) recent aan in zijn advies over de energietransitie. De plannen van de provincie Overijssel zijn zó omvangrijk dat er fysiek helemaal geen ruimte voor is. In de voorgestelde energiemix van de provincie voor 2023 heeft biomassa een aandeel van bijna 72 procent tegenover bijna 10 procent energie uit zon en bijna 7 procent uit wind. Biomassa is een ruimtevretende energievorm aldus de onderzoekers van AtelierOverijssel. Uitgaande van het huidige aandeel van biomassa zou in 2050 voor de productie van bos en energiegewassen, ruim 635.000 hectare nodig zijn. Dat is bijna twee keer de provincie. Dit is niet alleen een energietransitie, maar ook een transitie van de ruimte, zo stelt AtelierOverijssel. Vraag aan de provincie: Is dit duurzaam? Het advies: Stel een energievisie op en heroverweeg de energiemix. De provincie reageerde door te stellen dat de onderzoekers innovatie en technologische ontwikkeling niet in hun verhaal hebben meegenomen. De verwachting is dat nieuwe energiesystemen minder ruimte in zullen nemen. Straks zullen kleinere zonnevelden meer energie leveren en wellicht nemen nieuwe schone technologieën de rol van wind en zon helemaal over. Verder doet energiebesparing nog een duit in het zakje. Slimme mix Die verwachtingen zullen wel eerst waargemaakt moeten worden - ook elders - wil de duurzame energietransitie niet voortijdig over zn fysieke grenzen gaan. Het blad Forum van VNO/NCW publiceerde in 2016 een artikel waaruit blijkt dat wanneer 16 procent van de energie in ons land duurzaam wordt opgewekt, het ruimtebeslag enorm is: Het gaat om 1.047 vierkante kilometer zonnepanelen, om 42.960 windmolens, om ruim 223.000 bodemenergie-installaties en om 29.958 biomassa-installaties. Voor de beeldvorming: willen we de hele Nederlandse elektriciteitsconsumptie uit zonne-energie halen, dan is er 6.545 vierkante kilometer aan zonnepanelen nodig. De oppervlakte van Nederland is 41.543 vierkante kilometer. Forum baseerde zich op gegevens van het PBL (Planbureau voor de leefomgeving), de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) en het CPB (Centraal Plan Bureau). Een royale subsidieregeling faciliteert de uitvoering van deze ruimte verslindende energietransitie. Dit jaar trekt de overheid 12 miljard euro uit voor duurzame energie. Projectontwikkelaars doen gretig een greep uit de SDE+ (Stimuleringsregeling Duurzame Energie)-subsidiepot. Tijdens de najaarsronde 2017 van de regeling waren er 4.215 inschrijvingen, waarvan zon 4.000 voor zonne-energieprojecten (85 procent). Die exploderende belangstelling voor projecten met zonne-energie staat in contrast tot het aantal projecten voor windenergie op land. Vooral beperkt maatschappelijk draagvlak bij verschillende projecten vertraagt de oplevering van nieuwe projecten, zo staat in de Nationale Energieverkenning (NEV) 2017. De doelstelling in het Energieakkoord is 6.000 megawatt voor windenenergie op land. De NEV verwacht een capaciteit van 5.400 megawatt in 2023. Daarna is er geen groei van betekenis te verwachten. Provincies hebben na 2020 geen inspanningsverplichting meer voor windmolens op het land. Bovendien zullen windparken op zee het leeuwendeel van de schone energie leveren. Intussen rollen projectontwikkelaars en energiebedrijven een zonnepanelentapijt uit over Nederland. Om meters te maken richten zij het oog op het platteland. Boeren en tuinders krijgen verzoeken om land te verkopen of te verhuren. Vergoedingen van 8.000 euro per jaar per hectare zijn geen uitzonderingen. Vooral de noordelijke provincies zijn populair voor de aankoop van goedkope grond. Vooruitstruikelen zal kenmerkend zijn voor de transitie Uit de roulatie Minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) en zijn collega Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) huldigen het standpunt dat het niet verstandig is goede landbouwgrond te gebruiken voor zonneparken. Provincies moeten een zorgvuldige afweging maken. De bewindslieden onderschrijven daarmee het standpunt van landbouworganisatie LTO Noord. Die vindt dat agrarisch gebied gevrijwaard moet blijven van zonnepanelen en dat het accent moet liggen op zonne-energie in het Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) en op het draperen van zonnepanelen op bedrijventerreinen, op geluidswallen, in waterbassins en in bermen. Productiegronden gebruiken voor zonneparken, is onhandig. Ze zijn dan minimaal een generatielang uit de agrarische roulatie en dus niet beschikbaar voor duurzame economische ontwikkeling van boerenbedrijven. De als noodkreten uitgedragen standpunten, adviezen en suggesties lijken mosterd na de maaltijd. De RVO schreef in 2016 in het rapport Grondgebonden zonneparken (Verkenning naar de afwegingskaders rond locatiekeuze en ruimtelijke inpassing in Nederland): Naast windturbines en andere vormen van duurzame energie zullen grondgebonden zonneparken hard nodig zijn om de gestelde ambities te halen. Het gaat dan vaak om vele tientallen en soms honderden hectares aan te realiseren zonneparken per gemeente. De ruimteproblematiek is intussen ook doorgedrongen tot de sectortafel Elektriciteit, een van de overheidsgroepen belast met het voorbereiden van de uitvoering van het Energieakkoord. In een ambtelijke verkenning stelt de sectortafel: Strikt genomen is de technische potentie om op met name landbouwgrond zonnevelden aan te leggen schier oneindig om er meteen aan toe te voegen dat het op die manier op grote schaal uitrollen van zonnevelden op maatschappelijke weerstand zal stuiten die vergelijkbaar is met die tegen windenergie.Het probleem beperkt zich trouwens niet tot de ruimte die zonepanelen en windmolens innemen, maar gaat ook over de uitbreiding van hoogspanningsverbindingen. De sectortafel stelt voor om bij de ruimtelijke inpassing te putten uit het Nationaal Perspectief Energie & Ruimte waarin de aanleg van energielandschappen een denkrichting is. Dat Nationaal Perspectief is opgesteld door de Vereniging Deltametropool (netwerk voor metropolitane ontwikkeling). De vereniging pleit voor een grotere rol van ontwerpers bij de landschappelijke inpassing van schone energiebronnen en ziet mogelijkheden voor transitielandschappen; agrarische gebieden die door verzilting niet meer rendabel zijn. De vereniging stelt in Energie & Ruimte dat 10 procent van het bestaande landbouwareaal inzetbaar is voor zonne-akkers zonder dat de voedselproductie in gevaar komt. Intussen rollen projectontwikkelaars een zonnepanelentapijt uit over Nederland Nimby Kennelijk is er geen leergeld betaald, want het gaat met zonneparken dezelfde kant op als met windturbines: er is een groeiende maatschappelijke weerstand onder het motto van landschapsvervuiling, last van schittering en reflectie, hogere temperaturen in de buurt van zonneparken, enzovoorts. Voor een zonnepark is altijd een omgevingsvergunning nodig en soms ook een bestemmingplanwijziging; procedures waartegen iedereen in beroep kan gaan. Bezwaar zonnepark levert op Google 25.500 hits op waarvan er veel een hoog nimby (Not in My Backyard)-gehalte hebben. Maar het zijn, net als bij bezwaren tegen windmolens, niet alleen individuele burgers die zich verzetten. Hoekschewaards Landschap maakte april jongstleden nog bezwaar tegen een voorgenomen zonnepark in de gemeente Korendijk. Om de algemene weerstand te breken suggereert de Sectortafel Elektriciteit om zoveel mogelijk burgers bij de besluitvorming te betrekken en hen te laten profiteren door deelname in bijvoorbeeld een energie-coöperatie. Medezeggenschap voor de burger is ook wat het ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland) bepleit. ECN vormt met Tertium (bureau voor onderzoek en strategie), Alliander en Milieudefensie het consortium Ethiek van de Energietransitie. In de verkenning De winnaars en verliezers van de energietransitie, gaat het consortium uitgebreid in op de strijd om de ruimte. Conflicten rond energieprojecten kunnen de voorbode zijn van clashes tussen nationale en lokale belanghebbenden. Er kunnen ook spanningen ontstaan tussen het westen, waar elektriciteit wordt gebruikt en het oosten dat die elektriciteit opwekt. Ook het opwekken van duurzame energie buiten het gezichtsveld van het publiek levert problemen op. Het consortium wijst naar geothermie. Mensen vinden alles onder grond eng, onbetrouwbaar en onomkeerbaar. Hen is te lang voorgehouden dat ondergrondse activiteiten niet schadelijk zijn. Groningen heeft het tegendeel bewezen. Vooruitstruikelen De strijd om het landschap zou mee kunnen vallen door nieuwe energie heel goedkoop uit het buitenland te importeren, zo staat te lezen in de verkenning van het consortium. Er zijn experts die vinden dat de energietransitie zich niet moet focussen op het volbouwen van Nederland met zonneparken en wind op land. Dergelijke innovaties zullen op termijn worden weggeconcurreerd door grootschalige productie in andere landen. We zullen bijvoorbeeld energie importeren uit de Sahara omdat dat, ondanks het transportverlies, efficiënter is dan het opwekken ervan in Nederland. De Sectortafel Elektriciteit onderstreept op haar beurt het belang van kernenergie in de productiemix. Volgens ECN- en PBL-berekeningen kan kernenergie kostenefficiënt zijn voor het behalen van 95 procent broeikasreductie in 2050. Kernenergie zou de noodzaak tot inzet van hernieuwbare energiebronnen kunnen verminderen. Er zou zelfs ruimte zijn voor marktpartijen om een nieuwe centrale te bouwen. De sectorkamer vindt het sowieso logisch dat de kerncentrale in Borssele operationeel blijft tot 2034. Er zijn veel wegen naar Parijs, zo stelt Vereniging Deltametropool in Energie & Ruimte. Intelligent vooruitstruikelen zal kenmerkend zijn voor de transitie Er zullen zich onderweg verrassingen voordoen, misschien zal zelfs een zwarte raaf overvliegen. NRC Handelsblad meent kortgeleden al zon raaf te hebben gespot. De krant zette marktleider zonne-energie PowerField in een groot artikel bepaald niet in het zonnetje. Het bedrijf zou zich schuldig maken aan dubieuze grondtransacties. Goedkoop aangekochte grond zou direct aanzienlijk duurder worden doorverkocht aan een eigen vennootschap met geld van kleine individuele beleggers die willen participeren in groene stroom. PowerField reageerde met de opmerking weliswaar een onorthodoxe aanpak te hebben, maar dat de term dubieus volstrekt onterecht is. Een mening over dit artikel? Reageer op onze <a href="https://twitter.com/_VORK?lang=en">Twitter</a>, <a href="https://www.facebook.com/vork.agrio/">Facebook</a>, <a href="https://www.instagram.com/_vork_/">Instagram </a>en <a href="https://www.linkedin.com/company/vork-org/">LinkedIn</a>. Een opinieartikel is ook van harte welkom. <a href="mailto:redactie@vork.org">Mail</a> dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">abonnee</a> of vraag een <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">gratis proefnummer</a> aan. Student? Wellicht is het speciale <a href="https://www.vork.org/student/">studentenabonnement</a> dan iets voor jou. Tekst: Waldermar Ysebaert Beeld: Ellen Meinen