Roundup houdt Europese gemoederen bezig
Ongeveer tegelijkertijd nam het Europese Parlement een resolutie aan, die een rechtstreeks gevolg is van de discussie over de toelating van glyfosaat zoals die enkele jaren geleden is gevoerd. Die resolutie bevat niet minder dan 115 aanbevelingen, waarvan een groot deel is bedoeld om de procedure voor het toelaten van bestrijdingsmiddelen transparanter te maken. Ook moeten maatschappelijke organisaties - lees de milieubeweging - meer invloed krijgen.
Waarschijnlijk (niet) kankerverwekkend
Aanleiding voor de resolutie was een omstreden rapport van het IARC, (International Agency for Research on Cancer) uit 2015, dat stelde dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is. Hier wijdde Vork in het tweede nummer van 2016 nog een verhaal aan. Deze is later deze week te vinden op de Vork-website. Na grondige analyse concludeerde de Europese voedselwaakhond EFSA het tegenovergestelde, namelijk dat op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten glyfosaat waarschijnlijk niet kankerverwekkend is.
Die conclusie werd bevestigd door de Amerikaanse, Japanse en nog een aantal andere autoriteiten die zich bezighouden met de toelating van. Maar inmiddels was het zaad van de twijfel gezaaid en deden milieubeweging en groene partijen hun best om het te laten ontkiemen en op te kweken.
Giftige landbouw
Met name de Belgische Europarlementariër van de Groenen, Bart Staes trok alle registers open onder meer in een artikel in Trouw, waarin hij de verlenging van de toelating beschreef als nog eens vijf jaar giftige landbouw. Het lukte Staes om een speciaal comité geïnstalleerd te krijgen om de procedure voor toelating van pesticiden kritisch onder de loep te nemen. Volgens hem en nog een paar andere parlementariërs hadden de autoriteiten nogal wat steken laten vallen bij de herbeoordeling van glyfosaat.
Kwaadaardig plagiaat
Hun pijlen richtten zich met name op het Duitse Bundesamt fur Risikobewertung, dat zich bij het opstellen van het startdocument voor het opnieuw beoordelen van glyfosaat teveel zou hebben laten leiden door de industrie. Staes en collegas lieten zelfs een tekstanalyse uitvoeren, waaruit zou moeten blijken dat grote delen van het startdocument waren overgeschreven. Als je hun rapport leest blijkt dat de kwaadaardig geplagieerde tekst vooral bestaat uit beschrijvingen van onderliggende wetenschappelijke onderzoeken.
Verkeerde rapport
Los daarvan blijken de auteurs ook weinig begrepen te hebben van het hele toelatingsproces. Niet alleen bij bestrijdingsmiddelen, maar ook bij de beoordeling van medicijnen is het gebruikelijk om passages uit het door de aanvrager ingediende rapport integraal over te nemen en waar nodig van commentaar te voorzien. Het rapport wordt bovendien kritisch becommentarieerd door andere toelatingsautoriteiten en in een openbaar proces nog eens beoordeeld voordat het wordt vastgesteld. De kritici richten zich dus op het verkeerde document.
Epidemiologische studie
De resolutie die op 17 januari door een commissie van het Europese Parlement is aangenomen, telt zoals gezegd niet minder dan 115 aanbevelingen. Die zijn overigens niet bindend. Gelukkig maar, want er zitten er een paar bij die niet, of alleen tegen zeer hoge kosten, uitvoerbaar zijn.
Een voorbeeld is aanbeveling 18, het uitvoeren van een epidemiologische studie naar het effect van bestrijdingsmiddelen op de menselijke gezondheid onder realistische omstandigheden. Ik geef het je te doen met 800 toegelaten middelen en een onbekend aantal theoretisch mogelijke effecten op de gezondheid over een periode van tientallen jaren.
Open deuren
Bij de aanbevelingen zitten ook de nodige open deuren, aanbevelingen die in de praktijk van de toelating allang gebeuren. En wat het Scientific Advice Mechanism, de wetenschappelijke adviseurs van de Europese Commissie nog kan toevoegen aan de wetenschappelijke discussie over de al dan niet kankerverwekkende eigenschappen van glyfosaat, is mij in ieder geval volstrekt onduidelijk.
Transparantie en invloed
In de kern is de resolutie vooral een pleidooi voor meer transparantie en meer maatschappelijke invloed op de procedure voor het toelaten van bestrijdingsmiddelen. Op zich is dat een goede zaak, In de praktijk blijkt echter dat veel critici niet bekend zijn met de procedure, getuige de beschuldiging van kwaadaardig plagiaat. Of zelfs met basisconcepten als het verschil tussen gevaar en risico en het feit dat de giftigheid van een stof afhankelijk is van de dosis, waaraan je wordt blootgesteld.
Onvoorspelbaar
Als de toelating van bestrijdingsmiddelen - nog meer dan nu - een politieke zaak wordt, worden besluiten over toelating onvoorspelbaar. Bedrijven zullen dan ook steeds minder geneigd zijn om nieuwe bestrijdingsmiddelen aan te melden voor toelating. De wereld is immers een stuk groter dan de Europese Unie.
Minder middelen
Het is dus zeker niet denkbeeldig dat er de komende jaren veel minder nieuwe middelen worden aangemeld voor toelating, ook geen middelen met een veel lager risico op ecologische effecten. Dat betekent dat we langer dan nodig vast blijven zitten aan bestaande middelen. En dat politici die, zoals de Franse president Macron, stoere beloftes hebben gedaan over het verbieden van synthetische middelen, vaker op hun schreden moeten terugkeren.
Een mening over dit artikel? Reageer op onze Twitter, Facebook, Instagram en LinkedIn. Een opinieartikel is ook van harte welkom. Mail dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word abonnee of vraag een gratis proefnummer aan.