Patrijs: van soortenambassadeur naar economische drager
Met zijn markante roep en zijn fraaie vlek- en streeppatroon in grijsbruin, roestrood, oranjebruin, asgrijs en donkerbruin is de patrijs een bijzonder mooie vogel. Tegelijkertijd gaat het bijzonder slecht met hem: vanaf 1975 is het aantal patrijzen met 90 procent achteruitgevlogen. De combinatie van mooie vogel en dramatische achteruitgang maakte de patrijs bij uitstek geschikt om als soortenambassadeur subsidie binnen te slepen voor het PARTRIDGE-project. Maar wat gebeurt er als de subsidiestroom opdroogt? Vork-medewerker Paul Jacobs ging op onderzoek uit en kwam tot een verrassende conclusie. De achteruitgang van de patrijs komt voor een belangrijk deel omdat er op het akkerland steeds minder insecten voorkomen. Het dieet van de patrijs bestaat deels uit insecten, en patrijzenkuikens zijn hun eerste drie levensweken al helemaal afhankelijk van wriemelende geleedpotigen. Niet zo vreemd daarom dat het verhogen van aantallen en soorten insecten op het akkerland een van de hoofddoelen van het PARTRIDGE-project is. PARTRIDGE is een internationaal project dat via praktijkproeven wil laten zien dat het mogelijk is dat je de biodiversiteit kunt verhogen op het Noordwest-Europese akkerland. De soortenambassadeur van het project is - de naam zegt het al - de patrijs. Met dit kleurrijke veldhoen Perdix perdix werd ruim 4,5 miljoen euro aan projectgeld binnengehaald. Het valt dus niet te ontkennen dat de patrijs de perfecte soortenambassadeur is. Keverbanken Om te laten zien dat je de biodiversiteit zelfs op intensief gebruikte akkers kunt verhogen, koos het Brabants Landschap als projectdeelnemer - in navolging van Engeland - voor de combinatie van keverbanken en bloemenblokken als speerpunt. Bloemenblokken kennen we eigenlijk al uit het agrarisch natuurbeheer: de met zaaddragende planten ingezaaide akkerranden. Alleen zijn bloemenblokken veel groter, want ze beslaan minimaal 0,5 hectare en zijn minstens 12 meter breed. Keverbanken zijn in Nederland een nieuw fenomeen. Het zijn langwerpige wallichamen van circa 3 meter breed en 50-70 centimeter hoog en liggen midden op een perceel maar niet aangesloten op de perceelranden. De bank wordt ingezaaid met polvormende grassen en meerjarige kruiden. Aan een kant van deze verhoogde rug ligt een strook van nog eens 3 meter die braak blijft liggen en die onder meer dient als landingsbaan voor akkervogels. De combinatie keverbank-bloemenblok doet haar werk goed want er komen inderdaad meer insecten en zoals de naam doet vermoeden, gaat het bij de keverbank vooral om kevers. Dat blijkt uit het gedegen onderzoek Insecten als voedselbron van de Van Hall Larenstein-afstudeerders Dennis Maas en Iris van der Arend. Zij telden de insecten op akkerland met keverbanken en bloemenblokken en vergeleken de score met de aantallen insecten op percelen zonder banken en blokken. Keverbanken en bloemenblokken blijken 2 tot 3,7 keer zo veel soorten insecten op te leveren en ook de aantallen nemen flink toe. Maar wat misschien nog belangrijker is: het leidt tot meer insecten in de periode dat de kuikens van de patrijs juist insecten nodig hebben. Die cruciale periode loopt van eind mei wanneer ze uit hun ei kruipen tot drie weken daarna als de kuikens ook plantaardig voedsel gaan eten. Jochem Sloothaak, Soorten Coördinator bij het Brabants Landschap, voegt nog een succes toe aan het PARTRIDGE-project: Behalve een flinke toename van het aantal insecten zien we nu al meer patrijzen; dat wijzen gestandaardiseerde tellingen duidelijk uit. Economische meerwaarde Het is allemaal geweldig nieuws voor de patrijs en voor de andere akkervogels waarvoor het PARTRIDGE-project bedoeld is. En het succes zou nog wel eens groter kunnen worden want 2018 is pas het tweede jaar dat de keverbanken en bloemenblokken op de akkers liggen terwijl het project nog doorloopt tot 2020. Een succes dat het verdient om gecontinueerd te worden; ook na 2020. Maar lukt dat? Gaan akkerbouwers op eigen houtje na de projectperiode verder met de keverbanken en bloemenblokken op hun percelen? Misschien wel want de banken en blokken hebben voor de akkerbouwers ook een economische waarde omdat de bodem beter wordt en omdat ervan uit wordt gegaan dat de banken en blokken een plaagdempende werking hebben. Sloothaak: We verwachten een verbetering van de bodemgesteldheid. Voorjaar 2018 hebben we daar voor het eerst onderzoek naar gedaan met steekmonsters. Volgens Engelse methode wordt spade breed grond uitgestoken en onderzocht op aantallen regenwormen. Hoe meer regenwormen, hoe meer organische stof. Najaar 2018 doen we dat weer. Een betere bodemgesteldheid betekent onder meer een betere capillaire werking en meer organische stoffen in de bodem. Op een goede bodem wortelen gewassen veel dieper - gras wortelt bijna vijf maal zo diep dan op slechte bodem - en daardoor kunnen gewassen veel beter tegen droogte. Door een goede bodemgesteldheid is akkerland ook beter bestand tegen extreme regen die vaak volgt na periodes van droogte. Verder verwacht hij dat er uiteindelijk op een aantal gewassen niet of veel minder gespoten hoeft worden, omdat de grond beter wordt en omdat ook de aanwezigheid van insecten een plaagdempende werking heeft. Of deze economische meerwaarde opweegt tegen de extra kosten voor het aanleggen van keverbanken en bloemenblokken wordt in het PARTRIDGE-project (nog) niet onderzocht. Als het project afgelopen is, zou ik er zonder vergoeding zelf niet mee doorgaan. Die keverbank ligt midden in mijn perceel; zonder vergoeding heb ik alle grond nodig om rente en aflossing te betalen Onkruiddruk De economische meerwaarde van de keverbanken en bloemenblokken wordt ook wel erkend door akkerbouwer Rens Kolff die in het PARTRIDGE-voorbeeldgebied Oude Doorn keverbanken en bloemenblokken op zijn 70 ha grond heeft liggen: Er is wel sprake van een plaagdempende werking door de banken en blokken maar dan moet je wat betreft de gewasopbrengst niet voor de top gaan. En sommige akkerbouwers hebben er helemaal geen zin in, want je hebt dan wel minder last van plagen maar je krijgt er onkruiddruk voor terug. Ik doe niet alleen mee voor het geld; ook voor de natuur en voor de vogels. Maar als het project afgelopen is en ik zou geen vergoeding meer krijgen, zou ik er zelf niet mee doorgaan. Die keverbanken en bloemenblokken liggen midden in mijn percelen; zonder vergoeding heb ik alle grond nodig om rente en aflossing te betalen voor de grond die ik een tijdje geleden bijgekocht heb. Kolff krijgt tot 2020 Intereg-geld voor de banken en blokken en verder krijgt hij vaste akkerrandvergoedingen uit het potje Agrarisch Natuurbeheer 2016-2022. Hebben we hier dan toch weer te maken met een effectieve vorm van agrarisch natuurbeheer die niet meer levensvatbaar is als het projectgeld op is? Daar lijkt het wel op. Ook omdat de boeren vooral bij het maken van de keverbanken veel begeleiding nodig hebben - deze begeleidingsuren worden nu nog uit het PARTRIDGE-project betaald - en omdat het gewoon veel werk is om zon keverbank te maken. Van twee kanten moet de grond namelijk opgeploegd worden totdat in het midden een verhoging ontstaat: de keverbank. Bij dat opploegen moet voorkomen worden dat er greppels of kuilen op de akker ontstaan want daarin gaat water staan na een regenbui en daar heeft de akkerbouwer geen zin in. En na het ploegen worden de akker en de keverbank geëgaliseerd met een eg. Het is maar de vraag of een boer dat na 2020 nog allemaal uit zichzelf gaat doen zonder - of tegen een veel lagere - vergoeding. Economische drager Eigenlijk is die patrijs dus een soortenambassadeur van niks. Wel 4,5 miljoen euro projectgeld naar binnen trekken, waarmee bewezen kan worden dat je met onder meer keverbanken genoeg insecten kan produceren voor het groot worden van patrijzenpullen. Maar als het dan voor de echie gaat geeft onze kleurrijke ambassadeur niet thuis. Daar is ook wel een verklaring voor waar de patrijs verder niets aan kan doen. Ons veldhoen is namelijk in het PARTRIDGE-project geen economische drager. De term economische drager wordt vaak gezien als een toverstaf waardoor zelfs de meest wereldvreemde projecten levensvatbaar worden, maar laten we het hier omschrijven als een fenomeen dat een specifieke en bijzondere waarde heeft waarvoor mensen geld betalen of in natura-diensten leveren. Het kievitsei in Friesland, dat was ooit een economische drager. De Friezen liepen zich de schaatsbenen uit het lijf om het de kievit naar de zin te maken. Voor hun noeste beschermingswerk mochten ze dan het eerste ei rapen: een economische drager van jewelste die echter ten dode is opgeschreven omdat het een kwestie van tijd is voordat het eierenrapen ook in Friesland definitief verboden zal worden. Wat zou in het PARTRIDGE-project dan de economische drager kunnen worden zodat de veelbelovende keverbanken en bloemenblokken tot in de verre toekomst insecten kunnen blijven leveren zonder afhankelijk te hoeven zijn van een onbetrouwbare subsidietiet? PARTRIDGE-ervaring in Engeland wijst misschien de weg. Daar heeft het project te maken met een landlord met wel 5.000 ha grond. Als de landlord in de banken en blokken gelooft, doen alle pachters en boeren mee. Die landlord houdt steeds meer rekening met zijn uitstraling naar de burgers. Mede daarom wil hij verantwoord ondernemen dus banken en blokken ziet hij min of meer als pr-kosten. Veel belangrijker is echter dat hij een zo goed mogelijk biotoop wil, omdat dit goed is voor de wilde patrijzen-stand. Er worden voor jachtdoeleinden patrijzen uitgezet, maar echt status heb je als landlord als er op jouw land op echte wilde patrijzen gejaagd kan worden. En die wilde patrijs mag iets kosten. Maar in Nederland hebben we geen landlords. Maar wel patrijzen. Een jagend lid van een wildbeheereenheid die niet met zijn naam in dit magazine wil, formuleert het als volgt: De patrijs kun je ook beschermen door er gewoon op te jagen. De patrijs staat helemaal bovenaan het verlanglijstje van de jager. Veel Nederlandse en buitenlandse jagers zijn bereid om daar veel geld voor te betalen. Met dat geld kun je keverbanken en bloemenblokken aanleggen. Ter meerdere glorie van het langetermijndoel moet je iets waarvan je houdt soms ook durven doodmaken. Aimer c'est tuer un peu. Interreg-PARTRIDGE PARTRIDGE is een Europees Interreg-project en loopt in de periode 2017-2020. Doel is laten zien dat moderne akkerbouw en biodiversiteit samen kunnen gaan. In Engeland, Schotland, Duitsland, België en Nederland wordt in tien demonstratiegebieden van elk minimaal 500 ha minimaal 7 procent optimale habitat voor akkervogels aangelegd; in Nederland betreft het gebieden in Noord-Brabant en Zeeland. Het budget van PARTRIDGE is ruim 4,5 miljoen euro; in Nederland wordt 1,1 miljoen euro besteed met als projectpartners Vogelbescherming Nederland, Brabants Landschap, Stichting Landschapsbeheer Zeeland en Het Zeeuwse Landschap. Op lokaal niveau wordt in Nederland samengewerkt met landbouwers, collectieven voor agrarisch natuurbeheer, wildbeheereenheden (jagers) en vogelwerkgroepen. Brabants Landschap heeft binnen het PARTRIDGE-project gekozen voor keverbanken en bloemenblokken, in aanvulling op het reguliere agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Hiermee is Brabants Landschap de eerste die in Nederland keverbanken aanlegt ter bevordering van de insectenstand. Een mening over dit artikel? Reageer op onze <a href="https://twitter.com/_VORK?lang=en">Twitter</a>, <a href="https://www.facebook.com/vork.agrio/">Facebook</a>, <a href="https://www.instagram.com/_vork_/">Instagram </a>en <a href="https://www.linkedin.com/company/vork-org/">LinkedIn</a>. Een opinieartikel is ook van harte welkom. <a href="mailto:redactie@vork.org">Mail</a> dan even met de redactie (redactie@agrio.org). Geïnteresseerd in de andere artikelen van VORK? Word <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">abonnee</a> of vraag een <a href="https://www.vork.org/vork-ontvangen/">gratis proefnummer</a> aan. Tekst: Paul Jacobs Beeld: iStock